Post-alternatief
Post-alternatief
Charles Esche, Franck Larcade en Lisette Smits in gesprek
In de kunst van vandaag lijkt een kritische benadering niet langer aan de orde. Het culturele veld is vergaand gekapitaliseerd, en andersom is de economie volledig geculturaliseerd. Er zijn zelfs mensen die in dit verband over een gedepolitiseerde maatschappij spreken. Hoe beïnvloedt de nieuwe relatie tussen cultuur en economie het veronderstelde kritische gehalte van de artistieke productie?
‘Het kritische standpunt is uitgeput, een ironische parodie geworden of hopeloos gefrustreerd. Veel van de kunst uit de afgelopen twee decennia hield zich al helemaal niet meer met kritiek bezig. Alles draaide erom een positie in de markt te verwerven. Toch denk ik dat er wel degelijk wegen uit deze impasse zijn, zij het dan afgeleide. Een van de dingen waaraan je kunt denken is ‘’geëngageerde autonomie’’, wat erop neerkomt dat je gebruik maakt van de culturele licentie en de kapitalistische tolerantie ten aanzien van niet-economische artistieke productie- en distributiemethoden. Dit met het doel om kleinschalige, bescheiden voorstellen over de productie en distributie van welvaart, informatie, vaardigheden, sociale vaardigheden, geheimen en fysieke hulpbronnen te doen. Een andere manier zou kunnen zijn om heel low key het centrum van de aandacht te verplaatsen. Dit alles heeft eerder effect in tijd dan in ruimte. Het alternatief is een kwestie van momenten geworden. Daarin verandert het alternatief zichzelf voortdurend.’
‘Een aantal recente projecten die we bij Consonni hebben ontwikkeld analyseerden copyrightprocedures en de bescherming van intellectueel eigendom. Het zou een grote misvatting zijn deze belangstelling van kunstenaars voor economische kwesties in een traditioneel kunstconcept onder te brengen. Daarvoor is het onderwerp te politiek beladen. Ik zie een reële mogelijkheid voor kunst en cultuur om te interfereren, om de organisatievorm van het nieuwe kapitalisme en de kunstmarkt bij te stellen, te veranderen, en waarom ook niet, revolutionair om te gooien. Kijk naar Microsoft en andere multinationals die de nieuwe productiemethoden symboliseren. Ze controleren zowel het origineel als de reproductie van hun producten. Uitvinding en copyright zijn in mijn optiek de gebieden waar cultuur en economie, kunstenaar en manager elkaar kunnen vinden, de concurrentie en confrontatie met elkaar aan kunnen gaan. Daarom is het zaak met de werkelijkheid werken, met het goede en slechte daarin, met de structuren die de maatschappij ons momenteel aanreikt.’
Wat voor effect heeft het feit dat we alle drie buiten de kunstcentra New York, Londen en Berlijn om werken?
‘Als ik een vertegenwoordiger zou zijn van de Baskische regering zou ik die vraag bepaald niet op prijs stellen. Er zijn talloze miljoenen pesetas geïnvesteerd om Bilbao met het Guggenheim Museum als mondiaal kunstcentrum op de kaart te zetten. Bilbao is een super gepolitiseerde plek waar de taal die je spreekt, de manier waarop je die gebruikt, je manier van kleden en handelen een factor van belang is in het alledaagse politieke landschap. Als je op zo’n plek werkt, heb je te maken met een situatie zonder consensus waar kunst, cultuur en economie nog altijd een rol spelen in het optrekken van een structuur voor de toekomst zonder al opgenomen te zijn in een cultuurpolitiek raamwerk. Daarom kan Consonni in Bilbao bestaan en niet in Parijs.’
‘De hedendaagse maatschappij biedt geen ruimte voor de positie van een buitenstaander. We leven in een tijd die in alles bepaald wordt door technologie en informatie. Daarin kun je geen onderscheid meer kunnen tussen binnen en buiten, periferie en centrum. Utrecht is dan wel geen Londen of Johannesburg, overal in de wereld kom je dezelfde dominante ideologie van het mondiale kapitalisme tegen. Wat in Londen gebeurt heeft invloed op wat er elders gebeurt. De Sloveense filosoof Slavoj Zizek noemt dat de ‘politieke neutraliteit van de economie’. De vraag is hoe we onder die omstandigheden een nieuwe politiek ruimte kunnen creëren.’
’Hoewel we niet meer in staat zijn om zo’n positie van de buitenstaander te formuleren, betekent dit niet dat kritische houding ten einde is of de condition humaine gedepolitiseerd zou zijn. Die conclusie is een tactische manoeuvre van rechtse filosofen en verdedigers van de markt. Misschien is het mogelijk via artistieke projecten en experimentele plekken binnen het bestaande systeem een politieke dimensie te vinden.’
‘Ik geloof steeds meer in de weigering als oppositie. Geen directe ontkenning maar meer een terloopse aanval, een indirecte ondermijning van het systeem zoals gebeurt als werknemers in de tijd van hun baas privé internetten. Verveling als tegenpool van het druk hebben wordt volgens mij een echt issue.’
‘Er zijn ook andere vormen van verzet mogelijk. Het project dat Consinni afgelopen maart met Hinrich Sachs realiseerde, bestond uit een internationale veiling van typisch Baskische beeldmerken. Door het principe van copyright is het mogelijk geworden om gemeenschappelijk bezit privé te claimen. Het Guggenheim Museum in Bilbao bijvoorbeeld dat voor iedereen als een symbool voor de stad FUNGEERT, staat niet toe dat anderen de vormen van het gebouw, de afbeeldingen ervan of wat voor materiaal dat eraan ontleend is, zonder betalen gebruiken. Enkele maanden geleden moest een traiteur zelfs ophouden met het verkopen van Bilbao-pasta omdat deze gebaseerd zou zijn op de ideeën van de architect van het museum, Frank Gehry. Hinric Sachs gebruikte de eeuwenoude Baskische beeldmerken die nog niet zo lang geleden als digitale formats door iemand geclaimd zijn. Door een openbare veiling te organiseren, stelde hij de vraag naar de waarde van deze culturele traditie aan de orde. Moeten ze bewaard worden als deel van het collectieve bewustzijn of staan we toe dat ze privé-bezit worden? Zijn beeldmerken als vlaggen, spelletjes en wat al niet meer tekenen van de Baskische identiteit of behoren ze tot de huisstijl van een onderneming? Zijn het culturele waarden of economische?’
Wat is de noodzaak en functie van alternatieve strategieën? Hoe profileren we onszelf in de non-profit organisaties waarin we alle drie werkzaam zijn?
‘Kun je überhaupt van een alternatief spreken als we allemaal in hetzelfde systeem van uitwisseling werkzaam zijn? Op het niveau van het individu is dat momenteel een cruciale vraag. Waar het volgens mij op neerkomt is dat je een kritische sfeer creëert binnen het instituut waar je werkt, samen met je collega’s. Een zekere afstand of ironie is nodig.’
‘Dat klopt, maar voor organisaties als de onze geldt dat onafhankelijkheid uiteindelijk vooral gerelateerd is aan geld. Ik kan mijn werk als curator helaas niet los zien van deze economische voorwaarde. Consonni streeft ernaar niet uitsluitend afhankelijk te zijn van een privé-persoon of een openbare instelling. Een moeilijke weg, maar tegelijkertijd een zeer opwindende omdat het erop aankomt om sponsoren en individuele initiatiefnemers bij elkaar te brengen, iets wat in het normale leven niet zo vaak voorkomt vanwege verschillende politieke belangen.’
‘Soms denk ik wel eens dat kunst het perfecte perfect excuus is om het over andere dingen te hebben.’
Lisette Smits
is curator en educator