San Serriffe
Terwijl de fameuze kunstenaarsboekhandel BoekieWoekie dreigt uit zijn pand te worden gegooid, groeit de belangstelling voor San Serriffe. De jonge boekhandel weet een schare lezers aan zich te binden via tal van activiteiten. Jorik Galama sprak met de oprichters Pieter Verbeke en Elisabeth Klement.
Houten krukjes worden doorgegeven, een enkele bezoeker bladert nog door een boek. Dan zetten twee violisten hun instrument aan de kin, kijken even schuchter rond, stemmen en beginnen traag te spelen. De bezoekers worden stil en nemen een comfortabelere houding aan. Mijn blik glijdt van de gele vloer naar de verrijdbare boekenkasten van San Serriffe, een kleine design- en kunstboekhandel op de Amsterdamse Wallen. Op de planken worden bekende namen afgewisseld met namen die mij (nog) niets zeggen. In de pauze vertellen de violisten Johnny Chang en Catherine Lamb dat we geluisterd hebben naar een onaffe compositie van de voormiddeleeuwse componiste Viola Torros. Pas later kom ik erachter dat het hier waarschijnlijk om een fictief personage gaat.
Het concert is georganiseerd door het collectief DNK Days en is exemplarisch voor de reikwijdte van het programma dat San Serriffe brengt. Sinds 2011 zijn meer dan 150 evenementen georganiseerd. Soms traditionele boekpresentaties met een voordracht, op andere avonden zijn publicaties slechts een aanleiding of referentie. Het past bij de motivatie van oprichters Pieter Verbeke en Elisabeth Klement om publicaties niet enkel als een uitkomst te behandelen, maar ook als het beginpunt van een nieuw proces.
Verbeke en Klement vertellen dat ze vanuit hun gedeelde interesse voor grafisch vormgeving en kunstenaarsboeken al voor de oprichting van San Serriffe geregeld deelnamen aan buitenlandse boekenbeurzen. Daar waren ze vaak positief verrast over de hoogwaardige publicaties uit Nederland. Terug in Amsterdam vonden ze echter geen plek waar deze publicaties, van uitgevers als Roma Publicaties en Valiz, en vormgevers en kunstenaars als Louis Lüthi en Werker Collective, in één context werden samengebracht. Dit gemis bleek breder te worden gedeeld. Vanaf het begin bestond vanuit de Amsterdamse design- en kunstscene een grote welwillendheid voor het delen van expertise, het tonen van publicaties en het organiseren van evenementen. Na enkele tijdelijke locaties, bij onder andere W139 en Ellen de Bruijne Projects, ontstond de mogelijkheid om de huidige ruimte te betrekken.
Terugkijkend op deze beginfase, waarin bezuinigen in de culturele sector en de afkalving van de boekenmarkt steeds zichtbaarder werden, hebben Verbeke en Klement het idee dat de positie van het boek, en zeker het kunstenaarsboek, sterker is geworden. Subsidieregelingen van het Mondriaan Fonds hebben hieraan bijgedragen, maar ook de groei van artistic research. In plaats van traditionele beeldcatalogi verschijnen er volgens Verbeke en Klement meer theoretische publicaties en publicaties van kunstenaars met een schrijvende praktijk. Een andere reden is volgens Klement de onaanraakbaarheid die informatie door het internet heeft gekregen. Er is steeds meer informatie voorhanden, maar tegelijkertijd is het moeilijker om deze te laten beklijven. Als voorbeeld noemt Klement postinternetkunstenaar Katja Novitskova, die elk project een fysieke publicatie maakt, omdat die veel langer zichtbaar aanwezig blijft (in winkels, bibliotheken en bij mensen thuis) dan online publicaties.
De selectie van de publicaties in San Serriffe komt voor een substantieel gedeelte tot stand via hun eigen netwerk. The Joke Book (2017) van Seth Siegelaub werd bijvoorbeeld uitgegeven door Kunstverein, een tentoonstellingsruimte waarmee ze vaak samenwerken, en Jungmyung Lee’s Real-Time Realist #1 (2017) kregen ze getipt door de Werkplaats Typografie. Daarnaast leidt het ene boek vaak naar het andere boek. De dichtbundel Mucus in My Pineal Gland (2017) van Juliana Huxtable ligt bijvoorbeeld op de plank vanwege enthousiasme over diens samenwerking met Hannah Black voor Life: A Novel (2017). San Serriffe heeft een zeer kleine voorraad, die snel de deur uitgaat en slechts zelden wordt aangevuld met boeken die al in de winkel hebben gelegen. Er wordt daarbij bewust gekozen om niet het bibliotheekachtige overzicht te bieden van grotere boekenwinkels, maar eerder een presentatieplek te zijn die toont wat nieuw is of op dit moment relevant is voor het publieksprogramma. Soms wordt er met kunst- en vliegwerk voor gezorgd dat een gewenste publicatie in de winkel verkrijgbaar is. Voor het nieuwe tijdschrift Counter Signals over de relatie tussen communicatie, vormgeving en politiek waar Klement en Verbeke fan van zijn, zijn ze bijvoorbeeld afhankelijk van vrienden en kennissen die enkele exemplaren kunnen meenemen uit Chicago.
Klement en Verbeke runnen San Serriffe naast overige werkzaamheden. Op twee eenmalige subsidies van het AFK en het Mondriaan Fonds na vindt de financiering van de evenementen plaats door de boekverkoop. Deze onafhankelijkheid geeft ze de vrijheid om zeer ad hoc mensen uit te nodigen die toevallig in Amsterdam zijn en maakt dat ze niet de verantwoording over publieksbereik of een thematisch kader hoeven te geven waaraan een gesubsidieerd instituut zou moet voldoen. Tegelijkertijd geven ze ook toe dat er een grens is aan de kwaliteit die te leveren is met dit beperkte budget.
Ze streven echter wel naar groei, maar meer op het gebied van kwaliteit dan een groei in schaal. De mensen waarmee gewerkt wordt zijn vaak geen figuren voor het grote publiek, zoals de voordracht van Stewart Home, die staand op zijn hoofd voorlas uit Defiant Pose (1991), een satire over een strijd tussen ideologische bendes in Londen ten tijde van Thatcher. Dat een cultfiguur zoals Home slechts een enkeling aanspreekt, maakt de oprichters van San Serriffe niet uit, wat vooropstaat is dat hij een begenadigd schrijver is. De intimiteit zorgt ervoor dat bezoekers en schrijvers gemakkelijk contact met elkaar kunnen leggen. Hierdoor durven schrijvers sneller dingen uit te proberen of om kritische reacties te vragen. Deze kwaliteiten zouden kunnen verdwijnen wanneer je zou opschalen, vermoedt Verbeke.
Eén van de dingen die San Serriffe wil doen bij eventuele nieuwe geldstromen is het realiseren van eigen publicaties, zoals voor het langlopende project How To Show Up? Hiervoor werkt Klement samen met Gianmaria Andreetta, Annie Goodner en Elizabeth Graham, en nodigt om de zoveel tijd vormgevers en kunstenaars met een schrijvende praktijk uit. Ze tonen hierbij een project waaraan ze werken, maar dat niet af hoeft te zijn. De avond in San Serriffe kan bijvoorbeeld gebruikt worden om te onderzoeken hoe tekst performatief uitgedrukt kan worden. Daarbij wordt de ruimte voor elke How To Show Up? veranderd. Voor Melissa Tun Tuns performance was de ruimte geheel donker en konden bezoekers liggend op luchtbedden luisteren naar een geluidswerk, terwijl voor Ghislaine Leungs voordracht een cocktailbar werd gebouwd en paddestoelachtige lampen voor licht zorgden. Het is deze transformeerbaarheid die Verbeke en Klement verder willen ontwikkelen.
Jorik Galama
is schrijver en beeldend kunstenaar
Amsterdam-Rotterdam-Arnhem-Den Haag
San Serriffe is één van de voorbeelden van een nieuw type boekhandel dat in opkomst is. In Rotterdam is al jaren Printroom gevestigd, Arnhem heeft WALTER en in Den Haag is sinds een jaar… actief. Ze delen een koesterende belangstelling voor het kunstenaarsboek, waaromheen presentaties, debatten en tentoonstellingen worden georganiseerd. Soms worden ook in eigen beheer publicaties uitgegeven. De winkels bieden met hun focus en bereikbaarheid een goede aanvulling op gesubsidieeerde instellingen als If I Can’t Dance, Casco, Kunstverein en de Gerrit Rietveld Academie, waar de liefde voor het kunstenaarsboek ook diep geworteld is en elk jaar tot nieuwe bijzondere publicaties leidt.
Jorik Amit Galama
is filmmaker en schrijver