metropolis m

SCOUTING: Katarina Zdjelar

De uitspraak van het woord ‘euro’ is een interessant fenomeen. In Nederland trekken we de ‘e’ en de ‘u’ samen tot de ‘eu’-klank, in Engeland zet men een ‘j’ voor het woord ‘euro’ en in Italië wordt de ‘u’ als ‘oe’ uitgesproken wordt het ‘e-oe-ro’ met een rollende ‘r’. De Duitsers geven de ‘eu’ net weer een andere draai, het wordt een soort van ‘oi’. De uitspraak van het woord euro, het fysieke product van een beoogde unificatie, kan door de vreemde uitspraak oorzaak zijn van verwarring en hilariteit.

In het werk Ode to Joy (2005) van Katarina Zdjelar (Belgrado, 1979, woont en werkt in Rotterdam) horen we hoe een Nederlandse jongen de tekst van het lied An die Freude van Ludwig van Beethoven voorleest. Omdat de jongen de tekst voordraagt alsof het Nederlands is in plaats van Duits, is het resultaat een soms onherkenbare mix tussen de twee talen. Door de jongen teksten te laten uitspreken in een vreemde taal, gaat het meer om zijn stem en de performance van het gesprokene, dan om de inhoud ervan.

Katarina Zdjelar is geïnteresseerd in de vorming van taal en het gesproken woord. Voordat ze naar Rotterdam kwam deed Zdjelar performances in Belgrado die bestonden uit opvoeringen van ‘tekstwerken’ in het Servisch. Het ging niet louter om de inhoud van de teksten, maar om het fysiek maken van de taal door de uitspraak van woorden, de ‘vocalization’, zoals ze het zelf noemt. In het werk Round trip. Exercises de Style (2005) voor de tentoonstelling Radiodays in De Appel gebruikte Zdjelar de sculpturale, beeldende kwaliteiten van de stem. De stem maakt in dit werk ruimtes tastbaar en verbeeldt ruimtes door haar volume, klankkleur en scherpte.

Taal is een medium voor het overbrengen van een boodschap. Rondom het creatieve proces van het zoeken naar het juiste woord, het vinden van het equivalent van een vreemd woord, groepeert zich een aantal korte films dat Zdjelar het afgelopen jaar maakte naar aanleiding van haar lessen Nederlands in een taleninstituut. Er is altijd sprake van het zoeken naar een eenheid tussen de taal als code en de fysieke uitspraak ervan. Zdjelar lijkt met name gefascineerd door dit spanningsveld, of zoals Steve Rushton het noemt ‘negotiation’: ‘how language (…) represent a series of negotiations between the code of language and the physicality of speech.’1

In het filmpje There is no is (2006) zie je hoe een Aziatisch meisje de achternaam van Katarina uit probeert te spreken. Het blijkt voor haar onmogelijk om de klank uit haar keel te krijgen en haar lippen op de juiste manier om de letters te plooien. Is ons lichaam op die manier ook cultureel gevormd? In het werk Would that be alright with you (2006) zien en horen we een buitenlandse man Nederlandse zinnen uitspreken. Je hoort aan zijn stem en ziet aan zijn vertwijfelde handgebaren dat hij daar moeite mee heeft. Hierdoor lijkt het lichaam van de man meer een klankkast te worden dan iets anders. In een tweede projectie zien we zijn geschreven vertaling van de Nederlandse gesproken tekst naar het Engels, zijn moedertaal, compleet met slordige correcties.

Zdjelar ziet zichzelf als ‘cultural producer’ en staat open voor samenwerking en uitwisseling met anderen. Ze voelt zich een onderdeel van een netwerk van andere disciplines als muziek, film, poëzie en beeldende kunst. In Belgrado ontstonden veel van haar tekstwerken en performances in de context van de groep TKH, die bestaat uit jonge kunstenaars en theoretici. Taal betekent voor Katarina Zdjelar ook communicatie, ‘negotiation’ tussen personen. Het in 2005 door Zdjelar gestarte project Workin’ Progress. Open call for a closed meeting is een project waarin Zdjelar met deelnemers uit verschillende omgevingen en landen Judith Butlers tekst Universality in Culture bespreekt. Tegelijkertijd gaat de discussie over vertaling en kennisuitwisseling. Taal is niet het onderwerp, maar de het gereedschap waar Katarina Zdjelar in haar werk mee werkt en waarmee ze indirect verwijst naar het constant veranderende karakter van taal en van onze huidige samenleving. De worsteling met taal en identiteit wordt door Zdjelar op een ruimtelijke en visuele manier in al zijn aspecten vertaald.

Katarina Zdjelar neemt in oktober deel aan de eindexamenstentoonstelling van het Piet Zwart Instituut in TENT, Rotterdam

Werk van haar is ook te zien op de tentoonstelling:

Paranoia, Leeds City Arts Gallery, Leeds

29 juni t/m 27 augustus (reist daarna door naar Focal Point Gallery, Southend en het Freud Museum, Londen)

Noot1. Steve Rushton, ‘Some Notes on Katarina’s Zdjelar’s exhibition “Would that be alright with you if I bring my cat along”’, Hedah, Maastricht, 2006

Patricia Pulles

Recente artikelen