metropolis m

Sharjah Biennial 10: Plot for a Biennial

Suzanne Cotter (curator van het Guggenheim Abu Dhabi Project), Rasha Salti (creative director ArteEast) en Haig Aivazian (onafhankelijk curator, kunstenaar, schrijver) konden bij hun eerste ontmoeting als curatoren van de tiende Sharjah Biennial waarschijnlijk niet vermoeden wat voor revolutionaire wind in het Midden-Oosten zou opsteken. Hoewel de meeste werken al werden ontwikkeld voordat de eerste demonstranten de straat opgingen, zijn de voortekenen van het huidige politieke klimaat al te bespeuren in een groot deel van de vertoonde kunst. Treffend is ook de titel van deze biënnale: Plot for a Biennial. Daarmee wordt zowel de narratieve lijn van de projecten onderstreept als ingespeeld op thema’s van bedrog, verraad, toewijding en alliantie. Georganiseerd als vijf ‘scènes’ in een film en verdeeld over vijf locaties, zijn de werken te zien in het Sharjah Art Museum, en in enkele oude huizen en in de openbare ruimte van het Art & Heritage-district van Sharjah.

De vele krachten die op biënnales inwerken, zorgden voor een vervelende wending toen Jack Persekian, artistiek directeur van de biënnale, drie weken na de opening ontslagen werd, vanwege de ‘schandelijke inhoud’ van een installatie van de Algerijnse kunstenaar Mustapha Benfodil. Persekian was betrokken bij de biënnale sinds 2005. Door zijn inzet is het evenement internationaal op de kaart gezet, zich onderscheidend van het commerciële Art Dubai en de prestigieuze museumprojecten van het Louvre en het Guggenheim in Abu Dhabi. Het valt te bezien hoe de biënnale zich nu verder gaat ontwikkelen.

Je kunt deze biënnale niet los zien van dit ontslag en de politieke transformatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, ontwikkelingen die aangeven hoe broos de relaties zijn tussen de macht en de artistieke productie. Juist daarom moeten de curatoren geprezen worden voor het feit dat ze geen conceptueel dictaat hebben opgelegd aan de kunstenaars. Ze hebben zich onthouden van dwingende ‘urgente’ of ‘radicale’ thematiek of modieuze overwegingen, die de intentie van de kunstenaar zouden overschaduwen. De ware hoofdrolspelers op deze biënnale zijn de kunstwerken van de meer dan zeventig kunstenaars zelf. Ze spreken voor zichzelf, ook al is het met meerdere stemmen.

Curator Suzanne Cotter schrijft in de catalogus dat ‘voor vele, zo niet de meeste kunstenaars, het idee van verraad onweerstaanbaar is.’ Het thema van bedrog komt voor in een groot aantal kunstwerken, bijvoorbeeld in de video Face Scripting: What did the building see? (2011) van Shumon Basar, Eyal Weizman en Jane en Louise Wilson. Het werk is gebaseerd op de moord op Hamas-functionaris Mahmoud al-Mahbouh door Mossad-agenten in een hotel in Dubai in 2010. Door het langzame tempo en het inzoomen op de details van de architectuur van de hotelkamers en lobby’s, en op de technologie van gezichtsherkenning, toont de film legio rekwisieten voor een misdrijf.

Amar Kanwar laat zien dat systemen, in de media of in de politiek, met kleine, individuele acties ontwricht kunnen worden. Zijn prachtige 19-kanaals video-installatie The Torn First Pages (2004-2008) is een ode aan de Burmese boekhandeleigenaar Ko Than Htay. Hij werd gearresteerd toen hij uit al de boeken en tijdschriften die hij verkocht de eerste pagina scheurde waarop de propaganda van het regime was gedrukt. In het licht van de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en Persekians ontslag werkt Kanwars project bijzonder sterk door. Dit geldt ook voor de twee bijdragen van de Pakistaanse kunstenaar Imran Qureshi, bestaand uit Moderate Enlightenment (2007), een serie van achttien miniatuurschilderijen, en de in situ installatie Blessings upon the Land of my Love (2011). De delicate miniaturen tonen vrome, islamitische figuren die alledaagse handelingen verrichten, zoals het wandelen met een kleurrijke laptoptas of het dragen van opvallende, modieuze sokken. Qureshi weerlegt daarmee stereotiepe beelden op een luchtige manier. Zijn grote installatie op de binnenplaats van het Beit Al Serkal-gebouw is een in feite een uitvergrote miniatuur. Uitgevoerd in de stijl van Kangra en Basholi miniaturen zijn er in detail blad- en bloemmotieven te zien, die minutieus zijn geschilderd in rode en witte verf. De algemene indruk is er echter een van een gewelddadig bloedbad, met grote spetters bloed op de muren van de binnenplaats.

De Palestijnse kunstenaar Khalil Rabah speelt met het idee van perceptie en biedt een droste-effect van tentoonstellingen. Strategisch gepositioneerd tussen de verdieping en de trap van het Sharjah Art Museum, toont Rabah een serie van vijftig fotorealistische schilderijen, gebaseerd op de fotodocumentatie van Palestijnse kunsttentoonstellingen van de afgelopen vijftig jaar. De schilderijen ontrafelen de elementen die een tentoonstelling maken, van de kunstwerken tot de bezoekers. Ze schetsen tevens op een eigenzinnige manier de onbekende geschiedenis van de Palestijnse moderne en hedendaagse kunst.

Geschiedenis, luchtvaart en geopolitiek komen samen in een elegante zwart-witte animatiefilm van Emily Jacir, getiteld Lydda Airport (2007-2009). Jacirs werk richt zich op een tijd voordat de Palestijnse stad Lydda de Israelische stad Lod werd en het internationale vliegveld daar onbereikbaar werd voor Palestijnen. Uit de film spreekt een nostalgisch verlangen, maar ook nationale trots. Soortgelijke sentimenten zijn ook te herkennen in het project over de Libanese Rocket Society van Joana Hadjithomas en Khalil Joreige. Maar weinig mensen weten dat Libanon een eigen ruimteprogramma had in de jaren zestig. Hadjithomas en Joreige willen met hun onderzoek deze prestatie van Arabische moderniteit kritisch beschouwen en het zich opnieuw toe-eigenen. Ze fabriceerden een replica van de Cedar IV-raket en installeerden deze onder strenge beveiliging als een monument bij de Beiroet Haigazian Universiteit, de thuisbasis van de Libanese Rocket Society. Een tweede Cedar IV-replica is geplaatst in het midden van de Sharjah Art Area. Maanden van onderhandelingen en administratieve rompslomp gingen eraan vooraf.

Hun installatie in het Sharjah Art Museum bestaat uit video’s van de voortgang van het project en uit acht foto’s die ieder apart een sectie tonen van de raket en samen het gehele beeld geven van het acht meter lange gevaarte. Daarmee biedt het in al zijn fragmentatie een goede blauwdruk van de manier waarop deze hele biënnale-editie is samengesteld, met allerlei gefragmenteerde verledens en zowel heimelijke als openbare verhalen, waarvan men nooit precies weet waar de loyaliteit werkelijk ligt. Gewild en ongewild blijft deze biënnale bezig met het schrijven aan zijn eigen plot.

Nat Muller is curator en criticus, Rotterdam

Sharjah Biennial 10: Plot for a BiennialSharjah, Verenigde Arabische Emiraten

16 maart t/m16 mei

Vertaald uit het Engels door de redactie

Nat Muller

Recente artikelen