Sonsbeek 9
Sonsbeek 9
De stad, het park, de kerk en het winkelcentrum
Eind maart, een vrijdagavond omstreeks 19 uur, en in het informatiecentrum van Sonsbeek 9 te Arnhem gonst het nog van de activiteit: Jan Hoet is op bezoek en zijn tomeloze energie werkt als een magneet op de voltallige productieploeg. We hebben net bijna twee uur zitten praten over ‘zijn’ Sonsbeek deze zomer; de eerste sinds 1993, de opvolger van de door Valerie Smith georganiseerde en door pers en publiek bekritiseerde achtste editie. ‘Wim Beeren (zesde editie,1971) en Saskia Bos (zevende editie, 1986): daar wil ik mij aan meten’, verklaart hij tijdens het gesprek, ‘zij hebben in hun tijd spraakmakende tentoonstellingen neergezet in Arnhem’. Het siert de directeur van het Stedelijk Museum voor Actuele kunst (S.M.A.K.) in Gent en curator van ondermeer Chambres d’Amis (Gent, 1986) en Documenta IX (Kassel, 1992), maar het vertelt ook veel over de toekomstige ambities en de hooggespannen verwachtingen.
De eerste editie van Sonsbeek dateert uit 1949 en in de persmap wordt ze historisch gepositioneerd als de ‘grand old lady’ onder de Europese kunstevenementen, tussen de Biënnale van Venetië en de Documenta te Kassel. De afgelopen vijftig jaar is er veel veranderd en Sonsbeek heeft duidelijk minder aanspraak op het etiket ‘gevestigde naam’ dan de twee ‘godmothers’ Kassel en Venetië. Zowat iedere stad probeert zich de laatste jaren door middel van een beeldententoonstelling cultureel te promoten en het aantal biënnales is wereldwijd niet meer bij te houden. De bezoekersaantallen bepalen het succes, en een op onregelmatige basis georganiseerde manifestatie als Sonsbeek moet het in deze economische context zonder vast marktaandeel stellen. Koppel daar vervolgens het einde van de avant-garde aan vast, en er blijft niet veel meer over van traditie of geschiedenis. Cultuurpessimisten vinden in deze ontwikkelingen voldoende aanleiding om met nostalgie terug te kijken naar het pre-pretparktijdperk van de beeldende kunst en deze nieuwe Sonsbeek met argwaan te benaderen. Afgaande op de ronkende woorden in het persbericht lijkt deze scepsis terecht, maar in tegenstelling tot vele andere manifestaties en evenementen presenteert Jan Hoet ook een uitgebreid concept, een thema en een statement. Dat is nieuw, of juist ouderwets?
Locus/Focus luidt de ondertitel van Sonsbeek 9. ‘Het gaat letterlijk om de focus op de locatie’, vertelt Jan Hoet, ‘de kunstenaars zullen zich concentreren op de vraag: wie zijn we en op welke plaats bevinden wij ons in deze wereld van nomaden?’ De plek-als-identiteit wordt concreet uitgewerkt in een strikt afgebakende, drieledige structuur, omdat ‘Sonsbeek 9 niet wil uitwaaieren over de hele stad maar overzichtelijk tracht te blijven, met een duidelijke verbinding tussen de verschillende delen voor het publiek.’ Het gaat om drie centra waar steeds een ander adjectief voor wordt geplaatst: het historisch centrum met de Eusebiuskerk als een zichtbaar baken, of ‘het sacrale’ in de woorden van Hoet; het winkelcentrum Kronenburg in Arnhem Zuid, het ‘profane’; en Park Sonsbeek ten slotte, de centrale locatie waaraan de tentoonstelling haar naam ontleent. Voor de verbinding van de drie zenuwcentra is een samenwerking aangegaan met vervoerbedrijf Connexxion. Buslijn 20 wordt de officiële ‘Sonsbus’ en de locatie voor de bijdrage van Hans Eijkelboom & Peter Spaans. ‘Eijkelboom vormt de link met Wim Beeren’, vertelt Hoet, ‘hij is de enige kunstenaar uit de lijst van Sonsbeek Buiten de Perken. Samen met Peter Spaans maakt hij een sociaal verankerd, fotodocumentair verslag van de route, het leven en het lijden tussen de haltes.’ De sociale verankering en de frontale dialoog: beide termen komen veelvuldig terug. ‘De ruim zeventig uitgenodigde kunstenaars zijn vrij om een locatie te kiezen’, verklaart Hoet, ‘het draait letterlijk om energieknopen; de plek genereert krachtvelden en de kunstenaar kan slechts tot een frontale dialoog met het publiek komen op het moment dat hij of zij een plek selecteert en daar met een visie op inspeelt; want alleen dan kan het individuele energie uitstralen, alleen vanuit jezelf kan je elkaar helpen.’ Zo krijgt de Eusebiuskerk in de plannen van Maria Roosen ter hoogte van de monumentale toren het gezelschap van een tweede exemplaar: moeder en kind. Cai Guo Qiang plaatst in het Sonsbeekpark een kleine hut met het ideale uitzicht voor de landschapschilder; iedere zondag te reserveren voor het schilderen naar de natuur. De volledige deelnemerslijst en het merendeel van de kunstenaarsprojecten, van Karel Appel tot Louis Weinberger, is te raadplegen op de sober en functioneel vormgegeven website van de tentoonstelling: www.sonsbeek2001.nl.
Sonsbeek 9 draait rond de problematiek van het individualiseren van de plaats en Jan Hoet hanteert in deze context ook de verbastering ‘het glokale’, of hoe de wereld globaal gestuurd wordt maar lokaal gevoelig moet blijven. De keuze om het winkelcentrum Kronenburg in het tentoonstellingsmodel te betrekken, illustreert deze gedachtegang en maakt het tot één van de projecten om deze zomer naar uit te kijken. Volgens de artistieke directeur staat het winkelcentrum symbool voor de groter wordende betekenis van de buitenwijken en functioneert het als een ontmoetingsplaats. ‘Het is een populaire locatie’, zegt hij, ‘achttien kunstenaars hebben er reeds voor gekozen. Alicia Framis zal er bijvoorbeeld een privéruimte voor eenzame vrouwen uit de buurt realiseren, een nieuwe halte van het Loneliness in the City-project; en Eva Marisaldi organiseert een aantal voordrachten, lezingen en luistersessies voor de plaatselijke bibliotheek, eveneens gesitueerd in het winkelcentrum.’ Vanwaar deze grote belangstelling voor de shopping mall? ‘Het is een planmatig aangelegde buurt met weinig gevoel voor esthetica en met winkels die je ook elders in Nederland en in de wereld vindt, een typisch voorbeeld van het globalisme, maar voor de jonge nomadische kunstenaar is het winkelcentrum ook een herkenningspunt en een directe link met een publiek, de alledaagse werkelijkheid waarin ze hun werk situeren en participatie zoeken.’
Uit de talrijke verhalen en voorbeelden die Jan Hoet in de loop van het gesprek geeft, vormt zich een tentoonstellingsmodel waar, net als in een voorstelling, het publiek een belangrijke rol speelt. Sonsbeek 9 zoekt in de eerste plaats naar reacties en confrontaties. Misschien zou het wat voor Fassbinder zijn geweest: de stad, het park, de kerk en het winkelcentrum? Het debat met de stad wordt voortdurend opgezocht: sinds april via de website en aan het eind van de tentoonstelling in een serie evaluerende lezingen en publieke debatten. En ook het museum ontbreekt niet, in de woorden van Jan Hoet ‘de eerste openbare plek’. Het Museum voor Moderne Kunst presenteert één of meer werken van iedere deelnemer en geeft een bredere context voor de situering van het werk in de openbare ruimte, als -opnieuw volgens Hoet – ‘een meer klassieke kijkmachine’. Het voeren van een strakke regie met duidelijke aanwijzingen blijkt geen overbodige luxe voor dit ambitieuze project. Sonsbeek 9 stuurt niet alleen boodschappen de wereld in maar ontfermt zich ook over de ontvanger of de bestemming. Eind mei vertrekt Atelier van Lieshout met een zelfgemaakt overlevingsvlot richting Arnhem. De datum van aankomst is nog onzeker, de uitkomst niet: de verbeelding wint.
Sonsbeek 9
Park Sonsbeek en andere locaties, Arnhem
3 juni – 23 september
Phillip van der Bossche