metropolis m

Sinds 1 oktober is Charl Landvreugd aangesteld als Hoofd Onderzoek & Curatorial Practice bij het Stedelijk Museum Amsterdam. Hij is verantwoordelijk voor de manier waarop het onderzoek in het museum wordt uitgevoerd, en kijkt ook naar het tentoonstellingsbeleid, in hoeverre de tentoonstellingen uitdragen wat het museum wil zijn. Daarover is hij voortdurend in gesprek met Rein Wolfs, de directeur die alle artistieke processen aanstuurt en met het team van conservatoren. Vincent van Velsen praat met Landvreugd over  de opdracht waar hij en het museum zich voor gesteld ziet.

Vincent van Velsen

Hoe verhoudt de positie van  Hoofd Onderzoek & Curatorial Practice bij het museum zich tot je achtergrond als kunstenaar, academicus en curator?

Charl Landvreugd

‘Ik ben geïnteresseerd in de manier waarop je als kunstenaar kunt kijken naar een instituut en erover kan nadenken, en over onderzoek en curatorial practice in het algemeen. Daar ben ik ook in opgeleid. Ik heb een Phd in curating [van RCA, Londen]. Dat betekent het leren nadenken over wat tentoonstellingen doen en wat ze kunnen doen. Hoe ze een argument kunnen maken. In dit geval gaat het erom uit te vinden hoe het museum denkt over wat we zouden kunnen zijn als gemeenschap. Deze abstracte gedachtes willen we omzetten in concrete acties: hoe maak je dat je je daartoe kunt verhouden? Hoe tentoonstellingen zo vormgeven dat mensen in ieder geval het argument ervaren.’

Vincent van Velsen

Hoe ga je daarin te werk?

Charl Landvreugd

‘De eerste vraag is: wie denken we dat we zijn? Pas als we weten wat we zijn en dat besef door het hele museum gedragen wordt, kun je verder kijken. We richten ons nu eerst op de collectieopstelling 1980 tot nu en anderzijds op de vraag waar het geld vandaan is gekomen, het stichtingsverhaal van het museum. Als je alleen al oppervlakkig kijkt naar de collectie van Sophia Adriana de Bruyn, douairière Lopez Suasso, waarop het museum is gebaseerd, dan zie je dat het museum in oorsprong breder is dan je nu wellicht zou denken. Voorbij aan de initiële stijlkamers, wapencollectie, farmaceutische collectie enzovoorts, zie je dat bijvoorbeeld voor de Tweede Wereldoorlog er meer werk van vrouwen werd aangekocht dan daarna. Ik kijk ernaar met de vragen: wat is de collectie en wat kan het? Als museum verhouden wij ons tot de vraag hoe divers is de collectie, en wat is diversiteit? Deze laatste vragen moeten helder worden en er zijn feitelijke handvatten als waar is iemand geboren, waar heeft hij/zij/hen gewerkt en waar is de persoon overleden. En hoe wil je dat benoemen.’

Vincent van Velsen

Wat doe je daar vervolgens mee? Heb je een voorbeeld?

Charl Landvreugd

‘Een goed voorbeeld is de tentoonstelling over de Surinaamse School. Voor mij zijn zij vooral Nederlanders die hier geboren en opgeleid zijn, voor anderen zijn ze Surinaams, en voor weer anderen zijn zij vertegenwoordigers van een Afrikaanse diaspora. De interpretatie bepaalt je feitelijke uitgangspunt, wat je ervan gaat vinden. Ik ben nu bezig met de feiten, niet met iets ervan te vinden.’

Vincent van Velsen

Nu niet, en later ook niet?

Charl Landvreugd

‘Mijn positie is subjectief. In de toekomst is er ruimte voor andere conservatoren, andere subjectiviteiten en andere conclusies. Er is de mogelijkheid om andere interpretaties op de collectie en het museum los te laten. Andere dan ik zelf heb en andere dan tot nu toe is gedaan. Op dit moment wordt er heel erg gevraagd naar diversiteit. Wij doen ons best een definitie te formuleren, maar kijken ook naar hoe de kunstenaar zichzelf definieert.’

Vincent van Velsen

Zoals stanley brouwn die vaak als Surinamer wordt gezien, maar steevast aangaf dat hij in Nederland was geboren, wat feitelijk klopt omdat hij in een kolonie van Nederland is geboren en het land Suriname als onafhankelijke natiestaat toen nog niet bestond?

Charl Landvreugd

‘Precies. Dergelijke vragen kunnen we nu aan de levende kunstenaars zelf stellen. Dat doen we nu voor Suriname en in de nabije toekomst ook voor Indonesië.’

Vincent van Velsen

Zijn er nog meer urgente vraagstukken die je momenteel bezig houden?

Charl Landvreugd

‘Waar ik nu onder meer mee bezig ben zijn “problematische werken”. Ik onderzoek hoe we kritisch kunnen zijn op de collectie op een manier waarop we de integriteit van de maker intact laten. De persoon van de daad scheiden. Hoe kunnen we de daad bekritiseren, er een mening hebben, maar de integriteit van de persoon behouden. We hebben het over een periode waarin alles wat niet het mannelijke witte lichaam was, is gebruikt als studie, of om een bepaalde gedachte weer te geven. Daar kunnen we nu kritisch op zijn, maar we moeten ook begrijpen dat het in die tijd, voor die kunstenaars, in die context, normaal was. Dat betekent niet dat die persoon toen fout was. Wij weten ook niet dat of wat we nu doen over honderd jaar fout zal zijn. Het zou goed zijn om de genade die we dan zelf zouden willen krijgen ook aan de geschiedenis te verlenen. Dan kan het werk alsnog in de huidige context problematisch zijn, maar daar kunnen en moeten we dan wat van vinden, door het naar hedendaagse maatstaven te beoordelen door het te laten zien, te contextualiseren en te bekritiseren. Want hoe laat je werk zien dat overduidelijk racistisch, misogyn en/of homofoob is. Wat heb je nodig, welke context, om het te kunnen laten zien? Vroeger waren er dingen geaccepteerd die dat nu niet meer zijn. Veertig jaar geleden was het geaccepteerd om als volwassen vent zonder enig probleem naar veertienjarige meisjes te kijken. Twintig jaar geleden kon je een foto maken van je eigen kind in bad zonder vragen. Nu is dat anders. Dat is een verschuiving in slechts twintig jaar: hoe ga je daarmee om als museum en als conservator? Als we ons houden aan de hedendaagse sociale mores kun je grote delen uit de collectie niet meer laten zien. Dus hoe moet dat? Hoe kunnen we onze collectie nog wel laten zien?’

Vincent van Velsen

Zijn er musea of projecten die daarin een voorbeeld zijn?

Charl Landvreugd

‘Niet zozeer. Van het onderzoek en boek Among Others: Blackness at MoMA (2019) van Darby English vind ik wel jammer dat hij het al heeft gemaakt. Dat had ik graag zelf gedaan. Dus ik moet nu met iets anders komen dan hij. Het kan simpel zijn, maar je hebt meerdere verschillende lichamen nodig in het instituut om te zien wat dat is en dat het kan. Dus er komen meer van dergelijke lichamen. Rein spreekt in dat verband over “transformatie’’. Voor nu denk ik: laat alle dirt uit de geschiedenis maar naar boven komen, zodat we er ons toe kunnen verhouden.’

Vincent van Velsen

‘Niet zozeer. Van het onderzoek en boek Among Others: Blackness at MoMA (2019) van Darby English vind ik wel jammer dat hij het al heeft gemaakt. Dat had ik graag zelf gedaan. Dus ik moet nu met iets anders komen dan hij. Het kan simpel zijn, maar je hebt meerdere verschillende lichamen nodig in het instituut om te zien wat dat is en dat het kan. Dus er komen meer van dergelijke lichamen. Rein spreekt in dat verband over “transformatie’’. Voor nu denk ik: laat alle dirt uit de geschiedenis maar naar boven komen, zodat we er ons toe kunnen verhouden.’

Charl Landvreugd

‘Het museum heeft drie pijlers: artist driven, context driven en audience driven. We zijn een museum in Nederland en ik wil handelen met in achtneming van het hele spectrum van de Nederlandse maatschappij – van links tot rechts en alles wat er tussenin zit: ik wil het allemaal weten. Het museum heeft zich onder meer expliciet uitgesproken in solidariteit met de anti-Zwarte Piet beweging en Black Lives Matter. Dat betekent dan ook dat we weer iets doen als Black Lives Matter een jaar bestaat. We sturen posts uit én volgen op: als je je uitspreekt moet je ook wat doen. De vraag is initieel of je je moet uitspreken, of je dan de neutraliteit van het museum wel kunt garanderen. Maar het museum was vanaf het begin nooit neutraal. Het museum, zoals alles in de wereld, is in de basis partijdig. Het is nu de tijd dat te erkennen. Er is weerstand tegen die positie, tegen het erkennen van de eigen subjectiviteit. Ook die weerstand moeten we onderkennen, en wat mij betreft een plek geven in het museum. Met de kans dat je wordt gecancelled, van links evenzeer als van rechts.’

Vincent van Velsen

En hoe bevalt het werk zelf?

Charl Landvreugd

‘Ik vind het heel erg leuk. Eerst had ik gedacht dat ik zou verdrinken in het institutionele. Dat blijkt niet zo te zijn. Ik moet wel wennen aan de snelheid van het museum. Ik moet de “museumtijd” leren navigeren. Vanuit een kunstenaarsperspectief is dat uitdagend, omdat het museum niet zo snel gaat als wat je in je eigen praktijk zou realiseren. Als kunstenaar bedenk je iets en benader je mensen. Dan heb je aan het eind van de week een collectief en een plan. In museumtijd moet er een infrastructuur worden opgetuigd om het mogelijk te maken dat een collectief kan bestaan. We hebben wel de ambitie ook in het museum sneller te handelen. De ambitie is om museumtijd actief synchroner te laten lopen met de buitenwereldtijd. Thomas Castro, de recent aangestelde conservator Grafische Vormgeving, heeft zoiets dit jaar gedaan. Posters die dit jaar door Metro54 zijn gemaakt nu al tegen de museummuur geplakt. Voor mijzelf kan dergelijke snelheid onder meer in Stedelijk Studies, waar ik als Hoofd Onderzoek hoofdredacteur van ben. Naast de peer reviewed kant met zijn aandacht voor de oorsprong van het hedendaagse kunst en vormgeving in het museum, komen er een aantal lijnen die sneller zijn. Daar kunnen ook intellectuele proefballonnetjes opgelaten worden. Minder academisch doorwrochte teksten en meer essays om te speculeren over wat het museum zou kunnen zijn in de 21ste-eeuw.’

Vincent van Velsen

De positie van de kunstenaar, de hang naar verandering komen daarin naar voren?

Charl Landvreugd

‘Voor mij is dit werk op zich een kunstwerk. Als ik in mijn positie in de mogelijkheid ben de manier waarop we kunst begrijpen zo te helpen vormgeven dat we begrijpen dat zeker de helft van de kunstenaars in de Surinaamse School Nederlandse kunstenaars zijn. Dan is dat het werk. Je zou het als academisch kunnen zien, maar ook als artistieke handeling: het werk van een kunstenaar. Het normaliseren van deze ideeën. Vanuit het vraagstuk over onze culturele identiteit als Nederland. En deze zo vorm geven dat we Nederland op een manier kunnen gaan begrijpen die anders is dan de huidige vermeende historische puurheid. Dan is dat het (kunst)werk. Het is aansturen als een artistieke praktijk. Het Stedelijk vertelt wie we zouden kunnen zijn.’

De afbeeldingen zijn afkomstig uit de tentoonstelling Surinaamse School. Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam
Stedelijk Museum Amsterdam 12.12.2020 t/m 31.5.2021

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen