metropolis m

Terug naar het geboorteland dat niet meer bestaat

Na een verblijf van enkele jaren in New York accepteerde curator Sofía Hernández Chong Cuy een baan als directeur van een museum voor hedendaagse kunst in haar geboorteplaats Mexico-stad. Ze beleefde bij terugkeer een ware cultuurshock.

In 1998, het jaar dat ik in New York ging wonen, had burgemeester Rudy Giuliani, tegen beter weten in, de stad laten schoonmaken. Nu, ruim tien later, is er geen plekje meer in de stad te vinden dat geen proces van stedelijke vernieuwing heeft ondergaan. De gespreksonderwerpen die toen het leven bepaalden – de vondsten die iedereen mee naar huis nam van de dagelijkse ‘archeologische’ strooptochten op straat: oude meubels, tweedehandse boeken en kleding – zijn nu de kenmerken van een lifestyle geworden. Dit zou een nieuwe vorm van bohemia zijn, merkten sommige critici op.

Ik had de laatste jaren gewoond in een soort vrijhaven voor freelancers – in een wijk waar vooral mensen van buiten New York van tussen de dertig en veertig woonden, met kleine ondernemers die langzamerhand locals waren geworden. Met hen waren ook de hippe cafés en de organic food-winkels opgekomen die functioneerden als kantoor annex werkruimte. Financiële crisis of niet, de wereld zag er goed uit. En toch besloot ik om te vertrekken.

Ik verhuisde in juni 2009. Eerder dat voorjaar kreeg ik het directeurschap aangeboden van een museum voor hedendaagse kunst in Mexico-Stad: het Tamayo, zoals het in de volksmond wordt genoemd. Na lang nadenken en veel overleg met het instituut kwam ik tot de conclusie dat het een aanbieding was die ik niet af kon slaan. Het werd tijd om iets terug te geven, zeiden sommige collega’s tegen mij, in de hoop een patriottistisch sentiment aan te wakkeren. Het is tijd voor een echte verandering, dacht ik terwijl ik naar video’s van Barack Obama keek op internet. Ik weet niet meer precies wat de doorslag gaf en misschien is dat maar beter ook. Hoe dan ook, ik heb de baan aanvaard.

De terugkeer naar Mexico was niet bepaald makkelijk. Natuurlijk, het is alleen een kwestie van even de grens oversteken. Ik heb Mexico regelmatig bezocht vanuit New York. Het opgroeien in een plaatsje in Mexico vlakbij de grens met de Verenigde Staten heeft mij bovendien ‘de huid en de tong’ van een kameleon gegeven. Jezelf cultureel aanpassen: ik wist niet beter. Dit alles kon mij echter niet hoeden voor de culturele shock die ik kreeg toen ik me weer in Mexico vestigde. Ook al was ik in New York gewend geraakt aan constante drukte, ik was totaal niet voorbereid op de stress die wonen in Mexico City met zich mee brengt.

Ik vond een nieuw huis in een appartementenblok in Zona Rosa. Het appartement is gelegen op de derde en bovenste verdieping van een gebouw waarvan de stijl vaag doet denken aan art deco. De façade is helemaal roze geschilderd, met daar overheen een stoffige, maar scherpe, grijze belijning die ongetwijfeld afkomstig is van de jarenlange uitstoot van uitlaatgassen. Mijn straat heet Burdeos (Bordeaux), en de zijstraten Tokio en Hamburgo (Hamburg). Het bleek een plek waar tienerhoertjes ‘s nachts worden opgepikt. Het gebouw had de aardbeving van 1985 doorstaan, dus, dacht ik, zal het wel blijven staan als er nog een aardbeving komt. Het appartement ligt ook vlakbij het grootste park van de stad, het Chapultepec park, en is gelegen op loopafstand van Tamayo Museo. Deze voordelen werden echter snel overruled door de nadelen.

Ik had er tijdens het zoeken naar een appartement nooit bij stil gestaan dat de watervoorziening, de elektriciteit, het gas, de vuilophaaldienst of de postbezorging niet vanzelfsprekend zouden zijn. In New York waren dit gewoon dingen die bestonden en die onderdeel uitmaakten van de deal van het huren van een huis. In Mexico City is dat niet anders, dacht ik. Niet dus. Ik ben geen bohémien, constateerde ik tot mijn eigen verbazing, terwijl ik mijn buren ervan probeerde te overtuigen dat wij recht hebben op deze simpele dingen. Maar niets gaat hier volgens plan. Van de yuppie huismeester viel geen hulp te verwachten. Het enige wat hij uitkraamde was: zo gaat het hier nu eenmaal. Hier, mijn geboorteland, Mexico. De plek die ik twaalf jaar geleden met reden verliet – veel redenen besefte ik me nu opeens.

De Stad (met de hoofdletter S betekent dit het lokale bestuur) moest het water reguleren in tijden van droogte en dus was er van vrijdag tot en met maandag geen druppel water beschikbaar. Eens per maand moest een van de huurders alle gasmeters gaan lezen, de standen noteren, het geld ophalen en zorgen dat de tanks weer bijgevuld werden. ‘De niet zo geweldige’ districtsbestuurder, zoals zij in het gebouw bekend stond, helpt met het bewaren van het opschrijfboekje met de meterstanden. Als ze er aan denkt doet ze ook de lichten in hal aan. Een publieke vuilophaaldienst? Nooit van gehoord, een 66 jaar oude man komt elke donderdag om 11 uur ’s avonds onze vuilniszakken ophalen voor een fooi. Wat hij ermee doet? Joost mag het weten. Wat betreft de post: je hebt geluk als er iets aankomt. En dan de elektriciteit. Ik moest de hele bekabeling opnieuw aan laten leggen in mijn appartement, en toen ik daarna voor het eerst een stekker in het stopcontact deed, kreeg ik meteen kortsluiting.

Om me de eerste weken hier te kunnen settelen heb ik meer dan tien diensten in moeten huren, die zo kenmerkend zijn voor de informele economie van Mexico: agentschappen en zaakjes die alleen van mond tot mond gaan en alleen cash betaald kunnen worden. Ik woon nu een half jaar in Mexico, en mijn straatwijsheid en onderhandelingstechnieken zijn nog nooit zo goed geweest. Het adresboek van mijn mobiele telefoon kan zo voor een overlevingskit doorgaan. Mijn zogenaamde New Yorkse bohémienbestaan zou ik nu beschrijven als kleinburgerlijk, en hoewel ik er zo nu en dan nog steeds moeite mee heb hier te wonen, het is tenminste een keuze die ik zelf heb gemaakt, met consequenties die ik kan dragen.

De Amerikaanse do-it-yourself-mentaliteit die ik eerst enigszins minachtte – je weet wel, de mentaliteit die ervoor moet zorgen dat de consument niet te afhankelijk wordt van het Amerikaanse bedrijfsleven – is mijn grote vriend geworden bij het krijgen van Mexicaanse publieke diensten. Het zal voor zich spreken dat mijn werkomgeving nog veel uitdagender is dan welke situatie ik ook aantref in mijn Bordeauxhuis. En de lessen van en zelfs de kritieken op de tentoonstellingspraktijk van het zogenaamde ‘Nieuw Institutionalisme’ [flexibele, zelfkritische, experimentele kunstinstellingen –red.] zijn zeer welkom. Want hier, waar je creatief moet kunnen inspelen op de systemen en veranderende processen, leidt dit op een vanzelfsprekende manier naar het levensvatbaar maken van een cultureel project.

Sofía Hernández Chong Cuy is curator en directeur van het Museo Tamayo Arte Contemporáneo, Mexico City

Sofia Hernández Chong Cuy

Recente artikelen