Van Krimpens alibi
Van Krimpens alibi
Nieuw centrum voor kunst en politiek in Den Haag
Net op het moment dat Wim van Krimpen, de in opspraak geraakte directeur van het Haags Gemeentemuseum, in de media wordt weggezet als een angsthaas die bang is voor politieke intimidatie, opent hij in samenwerking met de Vrije Academie de tentoonstellingsruimte Gemak, centrum voor kunst en politiek. Wat wil het museum met deze dependance in het centrum van Den Haag?
Wim van Krimpen zal afgelopen december niet snel vergeten. Zijn beslissing een foto van de Iraans-Nederlandse Sooreh Hera buiten de tentoonstelling 7Up te houden, nadat hij in De Pers had gelezen over de activistische lading van het beeld, leidde tot een breed maatschappelijk debat over de status van het museum als podium van vrije meningsuiting. De beslissing van Van Krimpen werd opgevat als censuur en hem werd vluchtgedrag verweten. De kwestie maakte duidelijk dat het museum voor hem een plaats is voor, zoals hij het noemt, ‘l’art pour l’art’. Politieke kunst moet zich elders profileren.
Die op zichzelf zeer discutabele beleidskeuze had Van Krimpen al kort voor de rel laten doorschemeren bij de oprichting van een apart centrum voor kunst, politiek en debat in samenwerking met de Vrije Academie in Den Haag. Gemak is gevestigd op de benedenverdieping van de academie en bedoeld als ‘een ontmoetingsplaats voor niet-westerse kunst, politiek en debat’. Het is door Van Krimpen met klem buiten het museum geplaatst, aan de rand van een probleemwijk, waar het debat op het scherp van de snede kan worden gevoerd. Gedelegeerd conservator is Robert Kluijver die, betaald door het Gemeentemuseum, de vrije hand heeft gekregen in de programmering.
In een gesprek met Kluijver laat hij doorschemeren dat hij van het centrum een podium wil maken waar ‘niet-westerse kunstenaars en intellectuelen hun standpunten kunnen uitdragen en bespreken’. Het doel is mondiale problemen vanuit alternatieve, (niet-westerse) lokale perspectieven te belichten en zo bij te dragen aan een minder bevooroordeelde, westerse blik. Kluijver bezag de affaire van Van Krimpen op gepaste afstand, maar gaat volgens eigen zeggen wel met het probleem aan de slag: ‘Alleen niet nu. We wachten even tot het hels kabaal, het geschreeuw van de “nieuwe dapperen” is weggestorven.’ Het debat dient in zijn ogen onder andere voorwaarden gevoerd te worden. ‘Ik heb het idee dat er in het Westen geen begrip bestaat voor de niet-westerse perspectieven op mondiale problemen zoals ecologie, mensenrechten en de culture clash.’
Dat de werkelijkheid complexer is dan veel deelnemers aan het Sooreh Hera-debat willen doen geloven weet Kluijver uit eigen ervaring: hij groeide op in Iran en Saoedi-Arabië, studeerde politicologie en internationale betrekkingen en werkte voor de VN en de Wereldbank in Afganistan, Pakistan en Centraal-Azië. ‘Ik werkte aan het einde van het Talibanbewind in Afganistan. In het Westen zien we de Afghanen alleen maar als mannen met lange baarden, kalashnikov en koran in de hand. Ik ken de Afghanen als een redelijk liberaal volk, dat goed op de hoogte is van wereldse zaken en met een complexe relatie tot de islam.’
In zijn ogen hebben de westerse mogendheden de situatie te veel gesimplificeerd. ‘Het Westen zit nog steeds vast in een achterhaald, oriëntalistisch perspectief: het idee dat kunst in het Midden-Oosten alleen bekeken kan worden vanuit haar traditionele waarden. Men denkt dat alles daar hetzelfde blijft, terwijl wij in het Westen verder zijn gegaan met ontwikkelen. In Afganistan en Iran heb je ook een moderne cultuur die aansluit bij de global economy. Om te voorkomen dat alles zich alleen binnen ons westerse kader afspeelt, wil ik in Gemak de dialoog ook laten bepalen door de niet-westerse kunstenaars en intellectuelen.’
Het eerste project in Gemak, de tentoonstelling Green Zone/Red Zone snijdt het thema van de oorlog in Irak aan. De tentoonstelling is duidelijk als discussiestuk bedoeld, waarbij kunst en documentair werk elkaar afwisselen. Ook de rol van Kluijver zelf is meervoudig, hij is zowel curator als documentairemaker. Zo haalde Kluijver zelf de overblijfselen van een in Bagdad opgeblazen auto naar Nederland, maar is er ook werk van Marc Bijl te zien en films van studenten van de Independent Film & Television College in Bagdad. Als rode draad fungeren de aanslagen op de Al Mutanabbi boekenmarkt, het literaire en culturele centrum van Bagdad, waar ook het autowrak vandaan komt.
Parallel aan de tentoonstelling loopt de debattenreeks The Making of a Terrorist, waar onder leiding van diverse experts gediscussieerd wordt over de oorzaken van terrorisme en de beeldvorming daarover in het Westen. In het eerste debat, onder de titel Know thy Enemy, werden onder leiding van Arjan Erkel (destijds ontvoerd door Tsjetsjeense rebellen), Maurits Berger (Instituut Clingendael) en Rashad Salim (kunstadviseur voor de VN) boodschappen van Osama Bin Laden, Hamas en Hezbollah geïnterpreteerd. De samenwerking met de Vrije Academie zorgt ervoor dat de artistieke praktijk niet wordt vergeten.
Wat je ook kunt vinden van de beleidskeuzes van Van Krimpen, met zijn steun voor Gemak versterkt de Nederlandse kunstsector zijn positie op het gebied van het intellectuele, artistiek maatschappelijke debat. Dit is om meerdere redenen een zinnige ontwikkeling. Ten eerste omdat er zo tegenwicht geboden kan worden aan de paternalistische en betuttelende houding van de overheid bij het inzetten van cultuur als gereedschap bij de integratieproblemen (bijvoorbeeld in minister Vogelaars ‘krachtwijken’). Ten tweede omdat er in Nederland in toenemende mate sprake is van het gijzelen van maatschappelijke problemen in naam van het behoud van de Nederlandse identiteit, waarin ‘tolerantie’ en ‘vrijheid van meningsuiting’ holle frasen lijken te worden, die door iedereen te pas en te onpas ingezet kunnen worden voor de eigen zaak. Het zal Gemak niet gemakkelijk vallen daar verandering in te brengen, aangezien het voeren van een constructief debat door de polarisatie steeds moeilijker wordt.
GemakPaviljoensgracht 20-24, Den Haag
The Wall, 4 april t/m 20 juni
The Terminal, 21 juni t/m 6 september
Erik van Tuijn