Volksradio
Door de komst van internetradio eind jaren negentig is radio gedemocratiseerd. Het is voor iedereen met een internetconnectie mogelijk geworden om een radiostation te beginnen. De radiorevolutie heeft gezorgd voor een golf van experimenten op dat gebied, ook onder kunstenaars.
Zomer 2002. In de tentoonstellingsruimte staat een tent van blauw plastic. In die tent staan op een tafeltje twee oude draaitafels, een ministereotoren, een cassettedeck, een transistorradio en een krakkemikkig mengpaneel met een microfoon; ze zouden bij de vuilnis gevonden kunnen zijn. Op de tafel is een handleiding geplakt. Dit is de studio van Radio Threshold, onderdeel van de tentoonstelling Thresholding in de Smart Projectspace. Ergens is een link naar een radiozender en een zendmast, maar die zie je niet. Je loopt naar binnen met een tas platen en cd’s of je laptop met mp3’s, gaat zitten, legt de eerste plaat op en draait de crossfader van het mengpaneel open. Jouw geluid klinkt uit de transistorradio, is te horen in de gangen van de tentoonstelling en op 97.3FM in de vrije ether.
Radio betekent: ik straal. Je zendt een signaal met onbestemde bestemming uit dat door iedereen, binnen het gebied dat de zender bestrijkt, met een ontvanger uit de lucht kan worden geplukt. Je publiek is onzichtbaar. Je weet niet eens of er überhaupt iemand luistert. Je mixt geluidsstromen, je bouwt aan een verhaal, een instant compositie, een soundscape. Je brengt lucht in trilling. Radio creëert een akoesmatische ruimte 1 voor de luisteraar: je hoort het geluid, maar je kunt het niet tot een bron herleiden. Je wordt omhuld door een wereld van puur geluid.
In de zomer van 2002 ging ook Mobile Art Radio van start, een Italiaans initiatief, bedoeld als ‘open space for artists’ live intervention’, waarbij kunstenaars radioprogramma’s maakten bij verschillende tentoonstellingen en conferenties. Opvallend is dat de meeste programma’s – nu nog te beluisteren via het archief op de website – nogal conventioneel zijn. Vaak betreft het interviews met bekende curatoren. Al gaan de gesprekken soms over radio als kunst, de meeste gearchiveerde streams zijn zelf absoluut geen kunst; het is community-radio van kunstenaars voor kunstenaars. De soundscapes (radio als sculptuur van de ons omringende geluidswereld) blijven vaak steken bij het tapen van een trip met de metro, en dat is in de regel niet interessant genoeg. Opvallend is ook dat vrijwel niemand de artistieke mogelijkheden van het mixen aangrijpt, maar radio simpelweg gelijkstelt aan een microfoon waarin je kunt praten of zingen. Dat is teleurstellend, zeker als je het vergelijkt met wat er tegenwoordig op de vrije en zelfs publieke radio te horen valt.
Mix
Er lijkt de afgelopen jaren in de kunstwereld een groeiende interesse te zijn voor allerlei vormen van radio: van de praktijk van het radio maken, via radio als vrije ruimte voor experimenten, tot radio als metafoor. Denk aan de interesse voor de esthetiek van het mixen – inherent aan radio maken -, aan netkunst die internet, mobiele telefonie en radio koppelt, of aan het hoorspel Max A/B dat Maria Barnas en Nathalie Bruys hebben gemaakt voor het kunstenaarstijdschrift Catalogue. In het kielzog van de recente emancipatie van de geluidskunst en geluidssculptuur in de beeldende kunst, lijkt ook de radiokunst zich te ontworstelen aan haar ‘lage’ status.
Radio en kunst is een breed en veelvormig terrein waar zeer verschillende artistieke en politieke impulsen door elkaar lopen en schijnbare tegenstellingen coëxisteren. De geschiedenis van de radiokunst wordt gedragen door zowel de community-radio, het stem geven aan een gemeenschap, als een vrij elitair overkomende, zich op de avant-garde baserende (en daaruit voortkomende) geluidskunst. Voor buitenstaanders leek deze kunstvorm een zachte dood te zijn gestorven, nadat community-radio synoniem werd aan lokaal radiobeleid en de gesubsidieerde radiokunst naar de marge verdween. Maar wie denkt dat radio als drager voor artistieke expressie irrelevant is geworden, sinds de commercie radio heeft geherdefinieerd als marketing- en computergestuurd geluidsbehang (met filemeldingen), vergist zich.
In de vrije ether werden al in de jaren tachtig mixers actief. Met hun mengpanelen mixten zij alle mogelijke geluidsbronnen door elkaar – waaronder ook televisiestations en andere radiostations -, soms nachten achtereen. Obscuur, ontoegankelijk en autonoom werden zij de voorlopers van de huidige generatie radiomixers. Door het samenkomen van elektronische muziek, deejay-cultuur en gecomponeerde en geïmproviseerde muziek is een bloeiende scene van musici ontstaan die de radio als expressiemiddel of artistiek materiaal gebruikt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de geluidsmakers rondom Radioworm, maar ook aan de manier waarop componist Iannis Kyriakides ‘number stations’ 2 en radio gebruikt in A conSPIracy cantate. Of dat wat de radiomixers maken nu soundscapes zijn, geluidssculpturen, hoorspelen, documentaires, geluidsreizen of nog iets anders, is niet duidelijk en doet er ook niet toe. Alles gaat in de mix.
Technisch vernuft
Veel hedendaagse kunstenaars zijn bezig met geluid. Soms denk ik wel eens dat het alles te maken heeft met het feit dat iedereen die een laptop met geluidskaart bezit muzikant kan spelen en geluiden kan mixen. Dat heeft in de afgelopen jaren veel creatieve energie losgemaakt. Wat ligt dan meer voor de hand om ook radio te willen maken? Maar radiokunst gaat ook over techniek, zelf zenders bouwen, of installaties bouwen die refereren aan radio. Dat is ook wat de in Nederland wonende Israëlische kunstenaar Sagi Groner doet. Voor een tentoonstelling in de Amsterdamse Zuidas zette hij een toren van luidsprekers, die hij vervolgens bespeelde. Visueel zag het er fantastisch uit, maar hij weet als radiospecialist ook iets neer te zetten wat qua geluid impact (en kwaliteit) heeft. Eerder al maakte hij voor andere tentoonstellingen (onder andere in W139) werk dat met radio te maken had. Voor Sonic Encounters maakte hij in 2001 een radiostation dat zelfstandig op zonne-energie werkte en hij ontwierp sculpturen die de uitgezonden boodschappen opvingen.
Niet alleen de populariteit van geluidskunst is een factor van belang in de opkomst van de radiokunst, ook het besef dat de wereld is vergeven van zendertjes (mobiele telefonie, radio) en dat we altijd en overal omgeven zijn door de straling levert een verklaring voor de interesse in radio. Het biedt enorme mogelijkheden om artistiek of politiek betekenisvolle of grappige dingen te doen: van microradio (bijvoorbeeld het uitzenden van mobiele telefoongesprekken in een afgebakend gebied) tot radiografitti of het hoorbaar maken van astronomische signalen (Radioqualia’s listening_stations). Het werk van Scanner valt in deze categorie. Maar op deze manier implodeert de radiokunst wel als genre. Het is misschien beter om de aandacht te richten op de inhoud en op hoe deze vormgegeven en medegedeeld wordt. Radio blijft overigens wel een bruikbare metafoor.
Zender
Misschien is er zoiets als een esthetiek van radio te formuleren die zich op de radio, maar ook daarbuiten manifesteert; een esthetiek die gekenmerkt wordt door een bepaalde omgang met geluidsstromen, een manier van luisteren, een akoesmatische houding ten opzichte van geluidsmateriaal. Zo’n radio-esthetiek zou dan terug te vinden zijn bij de mixers, bij sommige deejays, muzikanten en componisten, maar ook bij beeldend kunstenaars. Met de vingers aan het mengpaneel, de afstemknop van de radio, muis of toetsenbord tast je het geluidsspectrum af, zoek je naar zenders, meng je geluidsstromen, cd’s en mp3’s, en reageer je direct en (bijna) fysiek op de informatiestromen waarin je wordt ondergedompeld. Je maakt er een eigen compositie van, onderzoekt de textuur, verwerkt het tot iets anders, eigent het je toe, vormt en vervormt het geluid, of draait het om, vervreemdt het: je maakt het tot een eigen stem. Of de stem van de spoken die je oproept. Je performt in de tijd, het geluid vervliegt. Het is nu, niet voor de eeuwigheid. Je luistert op een ‘gereduceerde’ manier, je bent niet gefocust op hoe de klank wordt veroorzaakt, noch op de directe betekenis ervan, maar op de klanken zelf 3. Zo word je zelf een zender, je weet niet wie er luistert, maar ergens zal iemand zijn die jouw signaal oppikt, afluistert, mixt en uitzendt. Zo vorm je een wereld. Want, zoals de Amerikaanse auteur Ben Marcus in één van zijn onnavolgbare teksten stelt: ‘By tuning a radio, you control the amount of wind in your house and, to a lesser degree, the language spoken there. You dial in the wind and regulate which rooms it will enter; how hard it will blow, and the form it will take: shouting, singing, silence, breath, whispering, aroma.’ 4
2. Number stations zijn kortegolfradiostations – meestal aan de rand van, of net buiten de gebruikelijke bandbreedte – waarop uitsluitend nummers voorgelezen worden.
3. Voor het onderscheid tussen causaal, semantisch en gereduceerd luisteren zie Chion 1994, p. 25ff. Chion baseert zich op Pierre Schaeffer.
4. Ben Marcus, The Least You Need to Know About Radio, in Parkett 61, 2001, p.162.
Michel Chion, Audio Vision, Sound on Screen, Columbia UP, New York 1994
Geert Lovink, ‘Theory of Mixing’, Mediamatic, 6#4, zomer 1992
Stephen Wilson, Information Arts, Intersections of art, science and technology, MIT Press, Cambridge (Mass.) 2002
radio 100: www.radio100.nlradio arte mobile: www.radioartemobile.it en www.mobileartradio.comradio patapoe: www.freeteam.nl/patapoeradio worm: www.wormweb.nl
Arie Altena
schrijft over kunst en technologie, werkt voor V2_ Lab voor de instabiele media en Sonic Acts