Voorwaarts en (niet) vergeten
Hoe wordt de revolutie die een einde maakte aan de dictatuur op de Filipijnen herinnerd? Er zijn allerlei prullaria op de markt gebracht, van gele lintjes tot T-shirts, maar over het bloed dat is gevloeid voor de vrijheid, hoor je niemand meer. Alsof de vrijheid iets vanzelfsprekends is.
Een paar maanden geleden had ik een workshop in Tsjechië. Daar had een klein aantal kunstenaars, critici, curatoren en academici uit Oost-Europa, Griekenland, Spanje, Zuidoost-Azië en Latijns Amerika elkaar getroffen voor een workshop die plaatsvond bij de presentatie van het boek The Transformation Atlas (uitgegeven door de Praagse niet-commerciële organisatie tranzit).
De boekpresentatie en workshop maakten deel uit van het grotere project Monument for Transformation 1989-2009, waarvoor onder meer op twee plekken in de stad tentoonstellingen waren ingericht. In het verlengde van de val van de Muur in 1989 kwamen tijdens het project – hoe kon het ook anders met een dergelijk thema – regelmatig de diverse Europese volksopstanden die hierbij altijd in één adem genoemd worden, ter sprake. Onze workshop richtte zich echter op een uitwisseling van ervaringen en ideeën over maatschappelijke transformatieprocessen vanuit een internationale context. Samen met de Koreaanse wetenschapper Jy Moon vertegenwoordigde ik de facto Azië (ook al werkt Jy Moon inmiddels al geruime tijd voornamelijk vanuit Europa).
Ik vermeld deze workshop omdat het volgens mij geen toeval was, dat na twee enerverende dagen vol instemmend geknik bij vergelijkbare ervaringen met protestuitingen, die in de afgelopen twintig jaar tot de val van totalitaire regimes leidden, we, nog even afgezien van onze spraakverwarringen en jetlags, uiteindelijk maar heel weinig echt te weten waren gekomen over elkaars specifieke achtergrond. Natuurlijk, er waren overeenkomsten in ervaringen: tanks die worden tegengehouden, ontzagwekkende monumenten die op ‘de knieën worden gedwongen’, delen van de stad die bezet worden of tijdelijk heroverd, et cetera. Maar dit leek uiteindelijk meer op het opzetten van een compositie op een leeg doek; wij vertelden ieder een verhaal waarvoor wij alleen zelf konden instaan, over hoe wij het zagen en meenden te hebben begrepen. Misschien is dat ook wel het hoogste dat je kunt verwachten van dit soort geplande herinneringssessies, hoe serieus ze ook bedoeld zijn.
Mijn eigen bijdrage was een vertwijfelde tirade. 24 jaar geleden vond in de Filippijnen de zogenaamde EDSA-revolutie plaats, ook wel de People’s Power Revolution genoemd. Vele Filipino’s zijn opgegroeid met tegenstrijdige interpretaties van deze doorslaggevende dagen die ertoe leidden dat het autoritaire regime van president Ferdinand Marcos viel na twintig jaar alleenheerschappij. Als ‘leraar’ van opgroeiende adolescenten zie ik mezelf dagelijks geconfronteerd met hun onvermogen om zich een beeld te vormen van die tijd, en erger nog, met hun neiging alles te negeren wat gevoelig ligt. Dat is zo pijnlijk, dat er dagen zijn dat je alleen maar vertwijfeld een diepe zucht kunt slaken. Of dat je, ondanks het feit dat dit niet meer aan lijkt te komen, eindeloos wilt blijven vertellen over hoe wij destijds door de staat van beleg ertoe werden gedwongen robots te worden, die dagelijks trouw moesten beloven aan de Nieuwe Maatschappij en aan Imelda Marcos’ toewijding aan het Ware, het Goede en het Schone.
Na de teleurstellingen over de regeringen ná Marcos, zijn de mediagenieke onderdelen van de schijndemocratie overgebleven: gele prullaria als lintjes, T-shirts en paraplu’s; het bebrilde gezicht van Benigno Aquino dat als fetisj nummerplaten, stickers, tassen en sleutelhangers siert; een onbeschaamd We are the World-achtige muziekvideo (Handog ng Pilipino sa Mundo), met beelden van massale samenkomsten van burgers die zich, zogenaamd blind voor de verschillen in klasse, etniciteit en geloof, in de strijd storten. Het was de revolutie van 1986 die er toe bijdroeg dat de Filippijnen in 1986 wereldwijd een ongekende, zij het kortstondige populariteit genoten. Niet lang hierna werd Corazon Aquino, de nieuwe president na Ferdinand Marcos en de weduwe van Marcos’ voormalige aartsvijand Benigno Aquino jr, door TIME Magazine uitgeroepen tot ‘vrouw van het jaar’.
Deze kitscherige teneur overheerst ook op de jaarlijkse herdenking van de revolutie en in de oppervlakkige sociaalwetenschappelijke studies die te vinden zijn in de klaslokalen op de eilanden. Het maakt een karikatuur van wat het mensen destijds werkelijk heeft gekost om, nadat zij jarenlang murw zijn gebeukt, uiteindelijk nog ergens een restje gesublimeerde woede te kunnen uiten.
Dit is nog niet de helft van wat ik tijdens die workshop in Praag heb gezegd. In de jaren negentig was de familie Marcos uit ballingschap teruggekeerd en had weer volledig de macht naar zich toe getrokken in hun eigen provincie Ilocos op de noordelijke Filippijnen. Ferdinands weduwe Imelda probeerde nog president te worden, maar slaagde daar gelukkig niet in. Als merk is ze sindsdien uitgegroeid tot een wereldwijd popicoon voor de pronkzuchtigen en onverbeterlijke ijdeltuiten en malloten. Twee van haar oudste kinderen zitten inmiddels in het Filippijnse Huis van Afgevaardigden, en in augustus stonden de voorpagina’s weer vol met Marcos’ enige zoon die misschien een hoge positie zou krijgen. Om de zoveel jaar gaan er weer hardnekkig stemmen op om Ferdinand Marcos’ gebalsemde lichaam een ‘rechtmatige’ plek te geven op de kleine, maar meest gewijde begraafplaats van het land, naast de nationale wetenschappers, de nationale kunstenaars, de gedecoreerde soldaten, et cetera. Hij was tenslotte president, zeggen ze, ondanks al die verduisterde miljoenen en 75.000 politieke gevangenen.
Dus misschien ligt het niet aan mijn leeftijd of navenant zuurpruimgehalte, dat ik zo extreem sceptisch ben geworden voor luchthartige vieringen waarbij voor het gemak wordt vergeten dat overwinningen letterlijk en figuurlijk besmeurd zijn met bloed. Met het risico hier als pessimist te worden weggezet, wil ik me toch laten horen en onderstrepen dat herinneren (en de reconstructie die daar onvermijdelijk bij hoort) met name wordt bepaald door degene die de herinnering vormgeeft. Vaak wordt gedurende dat proces de werkelijkheid bijna uit het beeld gedrukt, en dat is maar één stap verwijderd van vergeten.
Eileen Legaspi-Ramirez is curator en kunstcriticus. Ze woont en werkt in Manilla op de Filippijnen en is verbonden aan de kunstafdeling van de Universiteit van de Filippijnen.
Eileen Legaspi-Ramirez