Weifelende luchten
Weifelende luchten
Een gesprek met Germaine Kruip
In oktober vindt in Regent’s Park in Londen de internationale kunstbeurs Frieze Art Fair plaats. Hoewel commerciëel van opzet, worden onder de noemer Frieze Projects ook enkele speciaal voor de gelegenheid geproduceerde projecten gepresenteerd. Dit jaar onder meer van Henrik Håkansson, Ian Wilson, Andrea Zittel en Germaine Kruip. Germaine Kruip belooft de bezoeker met haar installatie The Wavering Skies een bijzondere ervaring.
Kun je iets vertellen over je project voor de Frieze Art Fair in Londen?
‘Op voordracht van Martijn van Nieuwenhuyzen en Stedelijk Museum Bureau Amsterdam werd ik uitgenodigd door Polly Staple, de curator van de projecten en lezingen op de Frieze Art Fair, om een project op locatie te maken. De opdracht sprak me aan, ook al maak ik doorgaans werk dat niet heel geschikt is voor de commerciële context van een kunstbeurs, “efemeer” en “performatief” als het is. Enkele weken geleden heb ik de locatie van de Frieze Art Fair in Regent’s Park verkend, en begon ik me af te vragen wat een beurs nu eigenlijk is. En wat is de architectuur van een beurs? De architect David Adjaye heeft in 2003 voor de Frieze Art Fair een tentstructuur bedacht die elk jaar vanuit het niets wordt opgebouwd. Hier en daar wordt de natuur van het park de ruimte binnen gehaald, maar het geheel blijft toch vooral artificieel van opzet, met slechts een minimum aan contact met buiten. Wat dat betreft doet het een beetje denken aan de grote gokhallen in Las Vegas, die ook een wereld op zichzelf zijn. Het licht is er altijd constant waardoor elk besef van tijd wegvalt. Op de Frieze Art Fair gebeurt dat ook. Je betreedt ‘s ochtends een tijdelijke architectuur in een park en komt er pas bij het vallen van de avond weer uit.De schemer heeft dan al zijn intrede gedaan. Bij het bezoek aan het park vroeg ik me af of het niet de taak van kunst is aan “buiten” te refereren, iets erover te vertellen. Mijn eerste idee was een soort visioen, zelf een beetje God spelen. De verlichtingsarmaturen zitten verborgen achter een voile en ik wilde het licht binnen, laten samenvallen met buiten, één op één, parallel aan het verloop van de dag en de mogelijke bewolking. Daaruit is uiteindelijk het project gegroeid voor de tachtig meter diepe en vier meter brede entree van de kunstbeurs. Op geprogrammeerde tijdstippen zal er geleidelijk een schaduw over de gang heen lopen. Het gaat mij om een gevoel van tijd en de mogelijkheid om bij de bezoeker een moment van ontwrichting, van twijfel op te roepen. Juist bij de entree, die lange verwachtingsvolle gang op het moment waarop alles nog moet beginnen.’
Worden de bezoekers straks vergezeld door ‘Twijfelende Luchten’?
‘Ik zie een beeld van een landschap met een donkere wolk. Het is een poëtische link. Directe beelden uit de realiteit liggen bijna altijd aan de oorsprong van mijn werk. Ze brengen een gedachtenstroom op gang. Dat klinkt misschien vreemd, uit mijn mond, omdat mijn werk vaak als formeel wordt bestempeld, maar voor mezelf is de relatie met de werkelijkheid altijd heel nabij. Voor Londen heb ik al in een vroeg stadium over een titel en een beeld moeten nadenken. Ik heb thuis een beeldarchief en daar zit een vreemde foto in van een witte luchtballon, met precies daaronder de schaduw van een luchtballon en daaronder nog een luchtballon. De foto vertelt iets over de gelijktijdigheid van meerdere realiteiten, van de obervator en het geobserveerde. Je ziet de schaduw van de ballon van waaruit de foto is genomen op de andere ballon. Het lijkt simpel, maar door de abstracte compositie van de foto trek je die conclusie niet direct. Voor de Frieze Art Fair heb ik uiteindelijk een afbeelding gekozen van een landschap met een schaduw van een wolk, als een donkere vlek.’
In je projecten komen mogelijke betekenissen bijna altijd van buitenaf. De verantwoordelijkheid van de toeschouwers loopt gelijk op met je eigen veranwoordelijkheid. Zou het kunnen dat je jezelf minder ziet als ‘auteur’ van je eigen werk, maar veel meer als ‘lezer’?
‘De verhouding auteur en toeschouwer heeft me altijd beziggehouden. Ik probeer mijn handschrift zo transparant mogelijk en het “auteurschap” van de kijker zo groot mogelijk te maken. Hoe kan ik de realiteit letterlijk op de huid zitten? Tino Sehgal bijvoorbeeld hanteert een omgekeerde benadering, het gaat bij hem heel erg om het kader. Ik probeer altijd een stap terug te doen waardoor de toeschouwer zich kan afvragen: wat gebeurt hier nu, waar kijk ik eigenlijk naar? Een acteur kan bijvoorbeeld een object worden, zoals in mijn project voor de tentoonstelling 20/20 Vision in het Stedelijk Museum. Ik gaf een aantal acteurs de opdracht om door het museum te lopen en naast museumbezoekers te gaan staan. De bezoeker kijkt geconcentreerd naar een schilderij en plots fluistert een medebezoeker tegen zichzelf maar duidelijk hoorbaar voor de omstaander: “I am thinking of something. In fact I am thinking of something else. You only can think of something when you think of something else. For instance: I see a landscape that is new to me. But it’s new to me because I mentally compare it to another landscape. An older one. One that I knew.” Het is een uitspraak van Jean-Luc Godard aan het einde van zijn film Éloge de l’amour uit 2001. De acteurs zijn niet te onderscheiden van de museumbezoekers. De performance overkomt je en verdwijnt weer. Sommige mensen weten dat het om een performance gaat, anderen zullen denken dat het hun werkelijk is overkomen. Ik ben me natuurlijk bewust van mijn rol en door de jaren gaan mensen ook zeggen: dat is een typische Kruip. Toch probeer ik mijn werk zo weinig mogelijk te kaderen.’
Hoe is het project Missingbooks tot stand gekomen?
‘Het gaat om een collectief project, dat ik sinds enige maanden samen met Maria Barnas en Maxine Kopsa verzorg. Met Missingbooks willen we “vergeten” boeken opnieuw uitgeven. De eerste her- en schaduwuitgave is van de Argentijnse auteur Rodolfo Walsh. Walsh was een misdaadjournalist en actief lid van de Monteneros, een guerrillagroepering tegen de terreur van Videla en de junta. In 1957 heeft hij zijn onderzoek naar een verdachte massamoord in fictie omgezet en daardoor kunnen uitgeven. A Dark Day of Justice, het boek dat we nu hebben uitgegeven, dateert van 1973. Hij vertelt erin het verhaal van de conflictueuze samenleving tijdens zijn jeugdjaren op een Iers internaat in Argentinië. In 1977 werd hij onder verdachte omstandigheden vermoord. Met Missingbooks willen we onderzoeken hoe boeken die in de marge zijn uitgegeven toch ingrijpen in de culturele canon. Walsh vertelt in zijn boek ergens: “het gaat niet alleen om het schrijven over daden maar ook om ze te laten gebeuren”. Daarom hebben we Missingbooks opgestart en het origineel van Walsh in fascimile opnieuw uitgegeven, samen met een eerste vertaling. We wilden iets doen dat ook kenmerkend is voor onze gemeenschappelijke kijk op de kunstwereld: overgaan van de ene realiteit naar de andere.’
In 2002 ben je zelf ook naar Argentinië, naar Tucumán gegaan.
‘Ja, en de Argentijnse kunstenaars in Tucumán hebben me veel over het werk van Rodolfo Walsh verteld. Ik heb daar het eerder in het Stedelijk getoonde project Point of View opnieuw gedaan. Deelnemers uit Tucumán hebben in de publieke ruimte door mij voorgeschreven, maar relatief alledaagse situaties nagespeeld. Ik vroeg me af of het wel zou functioneren en wat de reacties zouden zijn. De economische crisis in Argentinië is zo allesomvattend dat de fictie daar letterlijk overgaat in de realiteit en omgekeerd. Mijn projecten nestelen zich precies in de frictie tussen fictie en realiteit. De reacties in Tucumán waren gelukkig verrassend en extreem. Het werk kreeg zowel een politieke als en poëtische lading. Tijdens de dictatuur was er maar één geschiedenis en één realiteit.’
Nawoord: In 1999 schreef de Argentijnse kunstenaar Graciela Carnevale en voormalig lid van Tucumán Arde: ‘Misschien zullen onze creaties niet militant zijn, maar wel politiek, als we politiek verstaan als onze houding tegenover het leven en tegenover anderen. Ik denk dat vandaag de dag het moment is aangebroken dat wij ons dit zouden moeten afvragen. De esthetische ervaring aanvaarden als een ervaring van het zich permanent afvragen.’
Nawoord: In 1999 schreef de Argentijnse kunstenaar Graciela Carnevale en voormalig lid van Tucumán Arde: ‘Misschien zullen onze creaties niet militant zijn, maar wel politiek, als we politiek verstaan als onze houding tegenover het leven en tegenover anderen. Ik denk dat vandaag de dag het moment is aangebroken dat wij ons dit zouden moeten afvragen. De esthetische ervaring aanvaarden als een ervaring van het zich permanent afvragen.’
Frieze Art FairRegen’s Park Londen
Frieze Art FairRegen’s Park Londen
21 tot en met 24 oktober
21 tot en met 24 oktober
Philip Van den Bossche
is curator, werkzaam in België en Marokko