metropolis m

White Cube Forever
Interview met Barbara Steiner

In de serie Museumbeleid in het buitenland gaat de aandacht dit keer uit naar Duitsland. Jan Winkelmann spreekt Barbara Steiner, directeur van de Galerie für Zeitgenössischer Kunst in Leipzig, waar Winkelmann zelf tot voor een half jaar aan verbonden was.

Jan Winkelmann

Je hebt een dissertatie over de white cube en zijn ontwikkeling geschreven. Kun je me iets over je bevindingen vertellen?

Barbara Steiner

‘De verhandeling gaat vooral over de omgang met de white cube door kunstenaars in de jaren zestig en zeventig, hoe men het analyseerde, hoe men de relatie ervan met andere maatschappelijke domeinen onderzocht, of hij verplaatsbaar was naar andere plekken in de maatschappij. Je had in die jaren ook de opvatting van de white cube als leslokaal en er was ruimte voor politiek debat. Maar volgens de oorspronkelijke opvatting, althans volgens de ideeën van Alfred Barr (de voormalige directeur van het MOMA), stond de white cube voor de autonomie van de beeldende kunst, door een ruimte te scheppen waar de kunst onafhankelijk van maatschappelijke invloeden kan bestaan.’

Jan Winkelmann

Kun je de kritiek op de white cube, die opkwam in de jaren zestig, doortrekken naar het heden?

Barbara Steiner

‘Het is duidelijk dat de white cube in de jaren tachtig definitief zijn onschuld heeft verloren. Iedereen wist toen hoe de white cube werkt. De white cube bleef echter de locatie met een enorm economisch potentieel en het was de plek waar kunst haar aura kreeg. Iemand als Jeff Koons heeft er handig gebruik van gemaakt. Het besef van de economische vervlechting van de white cube met kunst drong pas goed door na publicatie van de fameuze serie kritische artikelen van Brian O’Doherty in 1976 onder de titel Inside the White Cube; The Ideology of the Gallery Space. Tien jaar later maakte O’Doherty zich geen illusie meer over het mogelijke verdwijnen van de white cube. Hij suggereerde dat de institutionele kritiek volledig zou verdwijnen en dat de white cube zou zegevieren.’

Jan Winkelmann

Duchamp heeft dat toch al duidelijk gemaakt?

Barbara Steiner

‘Klopt, maar in de jaren zestig volgde een meer toegespitste kritiek op de white cube. Men was het beu dat dit vanzelfsprekend als de enige mogelijke tentoonstellingsvorm gold. Met name vrouwelijke kunstenaars hebben zich verzet . In feministische hoek wordt de white cube als een primair mannelijke ruimte opgevat. Het wegzuiveren van maatschappelijke verhoudingen, de neutralisering van het geëxposeerde en het apolitieke van het instituut frustreerde de kunstenaars zeer op het moment dat het er overal zeer politiek aan toeging. Alleen al de gedachte een ruimte te scheppen die zogenaamd volkomen onafhankelijk was van alle invloeden van buiten en waar het slechts om een puur esthetische genieting zou gaan, was voor velen een steen des aanstoots. Wat mij trouwens opvalt, is hoe weinig van dit soort institutionele kritiek van kunstenaars uit de jaren zestig en zeventig in de collecties van de bekritiseerde musea terecht is gekomen.’

Jan Winkelmann

Als we kijken naar de positie en rol van het museum van nu, in hoeverre is er dan iets veranderd sinds de jaren zeventig en in hoeverre valt die positieverschuiving toe te dichten aan de praktijk en kritiek van de kunstenaar?

Barbara Steiner

‘Helaas moet ik zeggen dat er nog maar weinig veranderd is, als je naar het gros van de musea kijkt. Zelfs als er specifieke institutionele kritiek in de verzamelingen vertegenwoordigd is, dringt die niet door tot de presentatie, de uitstalling en de inhoudelijke omgang met kunst. Nog altijd worden in hoofdzaak esthetische kwesties aangeroerd. Het idee van kunst en van de manier waarop het publiek benaderd moet worden is bij de meeste verantwoordelijken niet erg veranderd.’

Jan Winkelmann

Maar men kan ook niet verwachten dat zich in de musea van het ene op het andere moment een compleet nieuw kunstbegrip doorzet, dat zich ook vertaald in de presentatie ervan. Het is bovendien zo dat de meeste museummedewerkers tot hun pensioen op hun posities blijven en zo jongere generaties beletten de noodzakelijke vernieuwing door te voeren. Alleen bij de Kunstvereinen lijkt er de laatste jaren iets te bewegen, zij het moeizaam.

Barbara Steiner

‘Maar goed er verandert wel het een en ander. Je kunt het ook zien aan de tentoonstelling Das lebendige Museum, in het Museum für Moderne Kunst in Frankfurt, waar men voor de duur van de tentoonstelling tal van performances in huis haalt.’

Jan Winkelmann

Maar is dat echt revolutionair?

Barbara Steiner

‘Udo Kittelmann probeert oude structuren deels open te breken. Maar ik geef toe, het model van Das Lebendige museum is wat simpel: tegenover de statische objecten wordt de beweging van de performance ingebracht. In de jaren vijftig en zestig was dat alleen al voldoende om een kritiek op het instituut te formuleren. Tegenwoordig gaat dat niet meer zo makkelijk. Het gedoe met performances slaat zelfs naar de andere kant door: de event-cultuur. Toch moeten we de pogingen van Kittelmann waarderen. De meeste musea, zoals de Neue Pinakothek in München richten zich nog altijd volledig op het denken van de “kunstenaars als meester”.’

Jan Winkelmann

Hoe moet een museum omgaan met de verhouding tussen oude kunst en hedendaagse kunst?

Barbara Steiner

‘Ik geloof dat de confrontatie van oud en nieuw niet noodzakelijk iets over het heden zegt. Veel belangrijker is actuele perceptiewijzen op de oude kunst los te laten.’

Jan Winkelmann

Maar hoe doe je dat? Je hebt als curator maar een beperkt aantal middelen ter beschikking.

Barbara Steiner

‘Men kan zich op onderwerpen richten, die door het werk worden aangedragen. Een vrijere, niet-chronologische presentatie kan daarin voorzien. Volgens mij valt er ook nog heel veel te experimenteren met vormen van presentatie, alleen al hoe de werken bij elkaar opgehangen worden. Maar ook de combinatie met andere informatiedragers, als kopieën, is interessant.’

Jan Winkelmann

Je kunt zo ook de wijze van interpreteren beïnvloeden, wat een inbreuk vormt op de autonomie van het werk. Een bepaalde waardering dringt zich op.

Barbara Steiner

‘Maar interpreteren hoort bij het vak van curator. Tentoonstellingen zijn altijd het product van een interpretatie en daarom interessant. Het is onzin te denken dat het minder het geval zou zijn, wanneer de ruimte wit is. Ik ben ook altijd bezig met het activeren van het publiek. Door de vaste opstelling vaker te wisselen wordt de context waarin iets betekenis krijgt duidelijk.’

Jan Winkelmann

Eigenlijk is dat precies wat Jean-Christophe Ammann met zijn Szenenwechsel-tentoonstellingen in het museum in Frankfurt heeft geprobeerd, en wat het Museum für Angewandte Kunst in Wenen heeft gedaan. Men heeft daar Heimo Zobernig, Jenny Holzer, Günther Forg en Franz West uitgenodigd om zich met verschillende delen van de verzameling in te laten. Nieuw is anders.

Barbara Steiner

‘Er was in Wenen nauwelijks sprake van een inhoudelijke uiteenzetting met de werken. De uitstalling was echter indrukwekkend. In musea bestaat de neiging de wisseltentoonstellingen te scheiden van de vaste collectie. In die zin is een tentoonstelling als Das Lebendige Museum op te vatten als een poging de gescheiden bereiken weer bijeen te brengen. Dit aspect is zeer overtuigend. Ook wij doen er goed aan de scheiding van de diverse functies van het museum op te heffen en de verzameling meer continu te benutten. In principe gaat het om een activering en actualisering van de verzameling. Zo blijft ook de verzameling in beweging. Algemeen wordt het belang van de context onderschat, ook de eigen context. Betekenis is niet a priori in een kunstwerk opgeslagen. De betekenis verandert voortdurend. Ook speelt cultureel onderscheid een rol en de betekenisgeving is uiteraard extreem afhankelijk van de tijd. Dat zijn wijsheden als een koe, maar toch gedragen musea zich over het algemeen alsof er een betekenissencanon bestaat, met vaste waarden die niet ondervraagd hoeven te worden. Het zou beter zijn als musea zich actief mengen in de discussie over het vaststellen van culturele waarden. Het museum zou dit soort uiteenzettingen ook publiek kunnen maken. Het is van belang dat het museum het publiek tot een actieve betrokkenheid kan aanzetten, zonder de tentoonstelling tot een spektakel te maken, want dat weerhoudt mensen juist van een daadwerkelijke betrokkenheid. In die zin vind ik alles best wat de toeschouwer uit zijn passieve rol haalt en hem bewust maakt van een zekere verantwoordelijkheid tegenover het werk.’

Jan Winkelmann

Momenteel is er een wedergeboorte van de schilderkunst in Leipzig. Ik denk met name aan de nieuwe jonge schilders die een soort exporthit zijn, maar zich nogal opzichtig oriënteren op de positie van Neo Rauch.

Barbara Steiner

‘Het is erg interessant om te zien hoe er ineens aan de mythe van de Neuen Leipziger Schule wordt gewerkt, als vervolg op de Alte Leipziger Schule. In de meeste gevallen gaat het om een volkomen ongebroken verhouding met het verleden. Het is wat mij betreft klassiek verzet. Het is bijna ongelofelijk om te zien hoe intens veel plezier men beleeft aan het ouderwetse handwerk. Typerend is ook dat het om een soort boyband gaat. Het zijn allemaal mannen. Maar ik denk dat je het kunt zien als een teken des tijds, in die zin dat er altijd in onzekere tijden wordt teruggegrepen op zekerheden van vroeger, naar ambachtelijk kunnen en mannelijke autoriteit. In dat opzicht geeft het ook inzicht in het feit dat maatschappelijk geëngageerde kunstenaars momenteel het artistieke moment in hun werk ontzegd wordt. Zij liggen momenteel sterker onder vuur dan ooit, zie maar de kritiek op de documenta. Ik durf te beweren dat de documenta van vorig jaar op dit moment al niet meer mogelijk zou zijn. Er is nu een te sterke tegenbeweging gaande die de kunst weer in haar waarde wil herstellen, en die zich van elke maatschappelijke implicatie distantieert.’

Galerie für Zeitgenössische Kunst Leipzig: www.gfzk.de

Galerie für Zeitgenössische Kunst Leipzig: www.gfzk.de

Jan Winkelmann

Recente artikelen