metropolis m

Electronic Superhighway
Whitechapel Gallery, Londen
29.01.2016 t/m 16.05.2016

De tentoonstelling Electronic Superhighway in de Whitechapel Gallery in Londen is georganiseerd als een feed die de geschiedenis van de internetkunst letterlijk van voor naar achter toont. Niet zozeer kunst op en met computers, maar eerder zoals Josephine Bosma het in haar boek nettitudes uitlegt, kunst die haar oorsprong vindt in de internetcultuur. Dit betekent dat de werken zich niet enkel tot het computerscherm verhouden, maar zich ook ver daarbuiten begeven. Te zien is werk van zulke uiteenlopende namen als Constant Dullaart, James Bridle en Camille Henrot. Kunstenaars die op dit moment zeer zichtbaar zijn, on- en offline. Opvallend is dat de insteek in feite een mediumspecifieke tentoonstelling 2.0 is, waarmee net art dan eindelijk haar lang uitgestelde debuut mag maken als officieel genre binnen een internationale context.

Na de prettig gestoorde hedendaagse presentatie op de begane grond gaat Electronic Superhighway opwaarts, richting het verleden waar werk van pioniers als Manfred Mohr en Ulla Wiggen wordt gepresenteerd. Maar niet voordat in een compacte kamer werk wordt getoond dat wel letterlijk op schermen te vinden is. In Blackness for Sale van Mendi en Keith Obadike wordt via eBay ‘zwartheid’ verkocht; een ‘associatiepakket’ waarmee de koper alle associaties van die kleur meekrijgt. Ook te zien is de Scrollbar Composition van Jan Robert Leegte en Reading Trayvon Martin van Martine Syms waar je als bezoeker doorheen kunt klikken naar informatiewebsites over het verloop van de moord op Trayvon Martin en de daaropvolgende gebeurtenissen.

Vervolgens betreed je een tijdscapsule waar de met een plotter gemaakte krabbels van Manfred Mohr en de eind jaren zestig met computeranimatie gemaakte film Poem Fields van Stan VanDerBeek aan bod komen. Deze historische prelude is ingericht met traditiegetrouwe gepaste afstand tussen de werken en groenig gedimd licht, dat het daarvoor hyperactieve tempo tot hartstilstand terugdringt. Het ene na het andere feitje omtrent de productie van de werken wordt opgedist. Het moge duidelijk zijn: in de beginjaren overschaduwd de technologische ontwikkeling elke vorm van culturele relevantie. De verwondering van de protagonisten in de video Hello van Allan Kaprow, een ‘telehappening’ waarin mensen in heel Amerika elkaar kortstondig op een televisiescherm konden zien, naar elkaar gedag riepen en almaar vertwijfeld bleven zwaaien, leest als een tijdsdocument. De willekeur in dit werk wordt geëchood in de pastelkleurige doeken van Celia Hempton die zijn gebaseerd op de mannelijke geslachtsdelen waar zij via chatroulette.com op stuitte, een chatroom die lukraak mensen met elkaar verbindt via hun webcam.

De presentatie houdt het midden tussen werken die de mogelijkheden met betrekking tot de manipulatie van materie onderzoeken en werken die een activistische toon bevatten, zoals Deep Face van Douglas Coupland waarbij de gezichten van de geportretteerden onherkenbaar zijn gemaakt met een barcode in primaire kleuren. De huidige obsessie met (on)zichtbaarheid loopt als een rode draad door de tentoonstelling heen: de barokke bewakingscamerakroonluchter van Addie Wagenknecht hangt nonchalant aan het plafond, Surveillance Shoe van Jill Magid toont een vrouwelijk onderstel, gefilmd vanaf de enkel.

Computers en het internet zijn inmiddels gemeengoed geworden over de hele wereld. Ze zijn vervlochten met ons begrip van wat cultuur is. Daardoor kan elk kunstwerk dat enige gebruikswaarde aan het internet toekent behaaglijk onder deze vrij generieke paraplu worden geschoven. Het is de enige gemene deler van een tentoonstelling waarin de inhoud van de werken op een tweede plan staat. Electronic Superhighway verbreedt de mediumspecificiteit tot een buigzaam geheel van schilderijen, sculptuur, fotografie, film en installaties. In deze context is het niet meer correct om te refereren aan medium noch inhoud en techniek.

Ook de tentoonstellingstitel is passé. In 2008 schreef Peter Sloterdijk dat informatie al lang niet meer de hegemonie van één snelweg onderschrijft, maar talloze stromingen in de gegevensoceaan vormt. Wellicht is het tijd om in plaats van naar medium naar (in)vloeden te kijken. ‘Influencer’ is immers inmiddels een beroep.

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen