‘Hoe spreekt het tot mijn lichaam?’ — June Crespo’s their weft, the grass in 1646
June Crespo’s werk is vlezig, koud en verleidelijk. Ze zoekt spanningen op die zowel lichamelijk als mentaal voelbaar zijn. Kelly-ann van Steveninck ging kijken bij Crespo’s nieuwe solo in 1646. Daar ontdekt ze dat een ontvankelijke houding essentieel is om Crespo’s werk te kunnen voelen.
Wanneer ik op een donderdagmiddag arriveer bij kunstruimte 1646 in Den Haag ontfermen twee schilders zich over de gevel van het gebouw, om deze nog een laatste verse lik verf te geven voor de aanstaande opening. 1646 heeft zich gedurende haar lange bestaan onder andere gekenmerkt door de fysieke transformaties die de kunstenaars vaak te weeg brengen, waarbij de vloer tot aan de nok regelmatig volledig onder wordt gedompeld.
In het geval van de presentatie their weft, the grass van de Spaanse kunstenaar June Crespo, die begin september opende, worden liefhebbers van dit maximalisme wellicht teleurgesteld. Tussen melkwitte wanden wordt de bezoeker geïntroduceerd tot Crespo’s met zorg ontwikkelde binnenwereld aan de hand van acht losse werken. De praktijk van Crespo karakteriseert zich door haar interesse in corporeality: het gebruik van bestaande objecten en procesgerichte interventies binnen de architectuur van een ruimte. De sculpturale abstracties die hieruit ontstaan zetten in 1646 een doorwrochte en gelaagde presentatie neer, waar de kijker echter wel een mate van introspectieve toewijding voor moet leveren om het werk goed tot zich te laten komen.
June Crespo (Pamplona, 1982) studeerde, woont en werkt in Bilbao. Ze was onder andere van 2015 tot 2017 resident bij De Ateliers in Amsterdam, was in 2022 onderdeel van de groepsshow ‘The Milk of Dreams’ op de Biënnale van Venetië en was eerder in Nederland in solo-vorm te zien bij P////AKT in 2021. In 2023 presenteerde zij ‘They Saw Their House Turn Into Fields’ bij Centro de Arte 2 de Mayo in Madrid, waar haar huidige presentatie bij 1646 een voortzetting van is. Crespo’s praktijk is sterk gefundeerd in haar poëtisch ingestoken beeldtaal.
Curatoren Johan Gustavson en Clara Pallí Monguilod gaven haar letterlijk de ruimte om zich, nog tijdens het installatieproces, te plooien naar de omgeving en aanpassingen te maken aan het werk. Een aanpak die in andere gevallen voor last minute frustraties had kunnen zorgen, maar die het curator duo in dit geval passend vond voor een kunstenaar met een zodanig sterk verankerd artistieke proces. Crespo leidt mij door de ruimtes en vertelt dat ze hierdoor de kans kreeg om haar sculpturen een verbinding aan te laten gaan met de stenen realiteit van 1646, leidend tot een gesprek tussen ruimte en kunstenaar, kadaster en kunstwerk.
Het resultaat is een verzameling installaties die zowel agressief als begerig en verleidelijk uit de wanden van de tentoonstellingsruimte spuiten. Bij CA2M experimenteerde Crespo voor het eerst met het concept van de muur als drager. Vooral het idee van tussenruimtes interesseerde haar. Hier wordt dat geïllustreerd door het perforeren van wanden en de bedekking van buizen. De eerste ruimte ruikt sterk naar rubber, opgewekt door de monumentaal aandoende rode vrachtwagendoeken die over brede ventilatiebuizen zijn gedrapeerd. Een tijdelijke muur draagt de installatie en wordt tegelijk doorstoken door koude buizen. Een eerste interventie met de architectuur is gemaakt. ‘Hoe spreekt het tot mijn lichaam…?’, verzucht Crespo naast mij.
Het resultaat is een verzameling installaties die zowel agressief als begerig en verleidelijk uit de wanden van de tentoonstellingsruimte spruiten
De industriële hardheid spreekt nog niet helemaal tot mijn eigen lichaam, maar dat verandert in de tweede ruimte. Hier keert Crespo terug naar haar wortels, die zich bevinden in alledaagse objecten van waaruit zij verder redeneert. Een metershoge hars-sculptuur wordt door middel van spanbanden uitstrekt tot in de hoeken van de ruimte. Het is een afgietsel van een bloem, die met enige fantasie te onderscheiden is als een iris.
Ook aan de overzijde zijn abstracte bloem-sculpturen te zien, gegoten uit aluminium. Twee acanthussen groeien uit de muur, waarbij de wand dient als harde grens. De bloemen zijn omwonden door textiel en kleurige kleding van de kunstenaar zelf. De acanthus-vormen had Crespo al eerder geproduceerd in haar studio, maar vinden nu hun plek in deze constellatie. Ze werkt door tot zij het werk kan plaatsen, vertelt ze. De tactiliteit van de stoffen in combinatie met de harde bloem-gietsels genereert een mate van poëzie door het harde contrast tussen de materialen. De strakke spanbanden die de werken omhoog houden suggereren een levensvorm die in bedwang moet worden gehouden, een die hongerig door het materiaal van de muur heen zal breken.
In de ontvangstruimte van het in september 2023 verworven tweede pand van 1646, pal naast de oorspronkelijke locatie, toont Crespo twee voluptueuze wandsculpturen van brede buizen die zich lijken te bewegen onder een gedrapeerd reflecterend zilvergrijs zeil. Het textiel op het rechter werk is met brede tussenpozen gesmockt, wat ondanks de koele kleur en het grove materiaal een zekere sensualiteit met zich meebrengt. Ook het kleinere werk achter in de ruimte, dat gemaakt is van door hars overgoten textiel en doorpriemende buizen, heeft eenzelfde vleselijke uitwerking. Het doet denken aan menselijke huid en membranen, waar verlangen in de vorm van de stalen buizen doorheen lijkt te stuwen. Het gebruik van zowel organische als industriële materialen creëren een spannende contradictie.
Binnen deze interventies, waarin Crespo zich positioneert als tussenschakel, schuilt een zachte zintuiglijke gelaagdheid die zich als kenmerkend markeert binnen het jarenlange artistieke proces van de kunstenaar. Die gelaagdheid komt het beste tot zijn recht voor de kijker die beter bekend is met het werk van de kunstenaar of voor diegene die het voorrecht heeft te praten met de innemende Crespo.
Of de corporeality van ‘Their Weft, The Grass’ echter bij iedereen op zowel een lichamelijk als geestelijk niveau binnenkomt, valt te betwisten. De tentoonstellingstekst bestaat naar traditioneel gebruik uit een correspondentie tussen de kunstenaar en, in dit geval, schrijver/curator Eloise Sweetman. De tekst biedt summier houvast en herbergt tussen de regels in dezelfde frustratie. Crespo doet haar best om de gretige vragen van Sweetman te beantwoorden maar schept hierin meer mysterie dan helderheid.
Na mijn vertrek bekijk ik de meegekregen ansichtkaarten van 1646 waar de zinnen ‘Ik snap je niet, maar vind je wel leuk’ en ‘Je hoeft kunst niet altijd te begrijpen. Kunst laat je iets voelen.’ op staan afgedrukt. Zelfspot of niet: deze handreiking richting een breder publiek raakt de juiste snaar in het geval van ‘Their Weft, The Grass’. De tentoonstelling bevat zonder meer verschillende intrigerende lagen van resonantie, maar de kijker moet zich een ontvankelijke houding aanmeten om Crespo’s werk op besmuikte wijze tot diens lichaam te laten spreken.
their weft, the grass is t/m 3 november te bezoeken bij 1646
Kelly-ann van Steveninck
is kunsthistoricus met als specialisatie moderne en hedendaagse kunst en stagiair bij Metropolis M