Joan Jonas
‘Happy to be here in this space’, waren Joan Jonas’ openingswoorden terwijl ze het publiek toesprak in de Tanks van Tate Modern, voorafgaand aan haar performance met muzikant Jason Moran tijdens het openingsweekend van haar grootste retrospectief tot op heden. De uitspraak kan gezien worden als tekenend voor haar hele oeuvre en de keuzes die ze heeft gemaakt voor haar tentoonstelling in Tate. De manier waarop vragen over ruimte altijd tijdgebonden zijn, is een terugkerend thema in Jonas’ werk en heeft geleid tot de ontwikkeling van verschillende strategieën om die time-loops opnieuw te activeren in de tentoonstelling. Jonas is er daardoor in geslaagd om een fascinerende reis te creëren, zelfs, of misschien vooral, voor de bezoeker die haar werk in de loop van de jaren op de voet heeft gevolgd. Het is bijzonder plezierig om haar werken opnieuw te zien, aangezien ze verschillende vormen aannemen en nieuwe betekenissen krijgen in iedere context.
In bijna een halve eeuw heeft Jonas niet alleen een indrukwekkend oeuvre voortgebracht, van sculptuur tot performance, film, video, installatie en tekeningen, maar ze heeft ook voortdurend heen en weer geslingerd tussen verschillende projecten, waarbij nieuw werk elementen bevat van ouder werk of waarbij ouder werk dat voltooid leek opnieuw geactiveerd wordt in een performance, vaak door middel van livetekeningen, geluid of choreografieën. In de woorden van kunstcriticus Douglas Crimp wordt Joan Jonas’ werk gekenmerkt door ‘desynchronisatie’.
Bij Tate is de manier, die niet alleen de verschillende ervaringen van tijd die uit haar stukken spreken, maar ook de relatie tussen de media en onderwerpen die de kern vormen van haar praktijk het beste weet over te brengen, te vinden in de Tanks, waar sommige van haar performances plaatsvonden, in plaats van in de traditioneler gearticuleerde tentoonstelling in het hoofdgebouw. De slingerende manier waarop je van de ene grote, donkere ruimte naar de andere moet gaan, maakt het onmogelijk om een chronologisch, lineair verhaal te maken en creëert ruimte voor een associatievere wijze van samenbrengen die prachtig aansluit bij het werk van Jonas.
In één van de ruimtes wordt haar allereerste film, Wind (1968), getoond naast haar multimedia-installatie Reanimation (2010/2012/2014) en grote tekeningen, sommige op papier, andere direct op de muur. Wind, geschoten in de winter op een besneeuwd strand in Long Island, introduceert verschillende belangrijke elementen uit Jonas’ oeuvre: de kracht van natuurlijke elementen, het lichaam in de ruimte en in choreografieën met betrekking tot de elementen, spiegels die zowel het beeld van het lichaam als de perceptie van de ruimte veranderen en geluid in relatie tot ruimte en afstand. Dat laatste, cruciale element heeft Jonas verder ontwikkeld in andere werken in de openlucht, die op foto’s in de tentoonstelling zijn terechtgekomen. De natuurlijke elementen, hun veranderende eigenschappen en transformerende kracht, zijn terug te vinden in Reanimatio, maar in dit werk zijn zowel de tijd als de ruimte dramatisch veranderd. De manier waarop de praktijk van Jonas is verschoven van een niet-verhalende vorm (ze zegt dat haar vroege stukken geïnspireerd zijn door de niet-lineaire complexiteit van poëzie) naar haar interesse voor rituelen en dus naar op legendes of mythen geïnspireerde multimediale installaties wordt tastbaar. Je zou bijna willen dat een aantal van Jonas’ vroege videowerken die gebruik maakten van een closed-circuit television hier werden getoond, omdat ze de sleutel vormen tot de overgang van de frontale kijk op tijd en ruimte naar het idee van extended tijd in de recentere werken.
Gelukkig worden vier van dergelijke video’s zowel aan het begin als halverwege het retrospectief getoond, waaronder de rudimentaire Organic Honey’s Visual Telepathy (1972). Een gesloten tv-circuit, met de mogelijkheid van feedback in real time, maakt het mogelijk om tegelijkertijd naar verschillende dingen te kijken en zo meerdere ruimtes tegelijkertijd te omvatten. Jonas, net als andere vrouwelijke kunstenaars van haar generatie, gebruikte dit systeem ook om vraagstukken omtrent genderperceptie en -vertegenwoordiging in vraag te stellen. Ze onderzocht hoe het veranderen van het zelfbeeld op het scherm ook iemands lezingen van schijnbaar vaste identiteiten veranderde. Het spel met personae wordt verder benadrukt door Jonas’ gebruik van maskers en kostuums die haar in staat stellen vrijuit te bewegen, niet alleen tussen de seksen, maar ook tussen het menselijke en het dierlijke rijk.
De meeste van de zeven zalen die deel uitmaken van het retrospectief in Tate zijn gewijd aan afzonderlijke installaties, gerangschikt volgens een losse chronologie, van The Juniper Tree (1976, gereconstrueerd in 1994) tot Stream or River, Flight or Pattern (2016-2017) via Volcano Saga (1985-89), Lines in the Sand (2002) en Double Lunar Rabbit (2010). Jonas heeft verschillende van haar My New Theaters geïnstalleerd om het narratief van de tentoonstelling kracht bij te zetten: kleine toonzalen die verwijzen naar het tv-toestel uit de vroege werken. Belangrijker nog: ze doen denken aan een toneel, waarin vragen over theatraliteit, schaal en perceptie samenkomen, terwijl ze tegelijkertijd functioneren als een soort van draagbaar museum of duchampiaanse boîte en valise. De My New Theaters zijn dus zowel verkorte versies van installaties als autonome werken.
Als onderdeel van de tien dagen van live-evenementen in Tate, Ten Days Six Nights, werd een reeks performances van Jonas uit de jaren zeventig opgevoerd, sommige door de kunstenaar zelf, andere door performers. Jonas verzet zich tegen het idee van re-enactment à la Marina Abramović, dat veronderstelt dat een stuk ooit klaar was en nu enkel wordt herhaald. Er zijn bijvoorbeeld geen video-opnames van Mirror Piece II (1970) en dus is er geen sprake van een ‘origineel’, maar enkel een score die gereactiveerd wordt voor elke nieuwe plek. Het stuk bevat vijftien performers die spiegels en glazen platen dragen die bijna even groot zijn als zijzelf, langzaam bewegend in gechoreografeerde sequenties, die zowel het publiek als delen van hun lichamen weerspiegelen. De lichamen en de ruimte waarin ze zich bevinden worden gefragmenteerd en tegelijkertijd uitgebreid, vermenigvuldigd; de grenzen tussen het zelf en de ander, tussen realiteit en reflectie worden verschoven in steeds veranderende configuraties. De performance is prachtig in zijn precieze eenvoud.
Door het tijdsgebonden element, zo cruciaal in het werk van Joan Jonas, toe te voegen en de installaties in hun gelaagde complexiteit opnieuw op te bouwen, doet het retrospectief in Tate recht aan een oeuvre dat de tijdelijkheid van het museumdisplay weerstaat en in het beste geval ondermijnt.
Thema's
Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen
Tate Modern, Londen
14.03.2018 t/m 05.08.2018
Haus der Kunst, München
09.11.2018 t/m 03.03.2019
Serralves, Porto
april 2019 t/m juli 2019
Nicole Schweizer
is conservator in het Musée cantonal des Beaux-Arts, Lausanne