metropolis m

Mariana Castillo Deball

Finding Oneself Outside

New Museum, New York 

22.01.2019 t/m 14.04.2019

 

Mijn eerste kennismaking met het werk van de Mexicaanse Mariana Castillo Deball, die exposeert in The New Museum in New York en deze zomer in Witte de With in Rotterdam, was enkele jaren geleden via haar serie publicaties IXIPTLA, een tijdschrift over kunst en antropologie. Het eerste nummer, uitgegeven door Bom Dia Books ter gelegenheid van de achtste Berlin Biennale, richtte zich op objecten die zijn verzameld en geproduceerd door archeologen, en de rol van reproducties en kopieën binnen hun onderzoeksgebied. Terwijl IXIPTLA vaak wordt gepresenteerd in de context van een tentoonstelling is het eigenlijk een op zichzelf staand kunstproject dat een belangrijke rol kan spelen bij het begrijpen van de artistieke taal van Castillo Deball.

Het betreden van de tentoonstelling Finding Oneself Outside in The New Museum voelt, niet zonder reden, een beetje aan als het binnenstappen van een zorgvuldig ontworpen boek. De vloer is volledig bedekt met ingelegde houten panelen (speciaal gemaakt voor deze tentoonstelling), die zijn geplaatst in een patroon dat is geïnspireerd op het schrift van de Mixteken en dat te zien is op de vroege koloniale kaart van San Pedro Trozacoalco in het zuidwesten van Mexico. Dit schrift werd tijdens de post-klassieke periode in de Meso-Amerikaanse geschiedenis ingesteld, en vindt zijn oorsprong in een logografisch schrijfsysteem. Concentrische vormen, samengesteld uit abstracte figuren zijn door de kunstenaar aangebracht in het midden van de vloer. Ze verbinden de afbeeldingen die bepaalde ideeën representeren met alle andere elementen van de tentoonstellingsopstelling en geven ritme aan de hele ruimte, net zoals typografie een geschreven tekst bepaalt. Het interieur van de tentoonstelling, met gedimde verlichting en kunstwerken die door de gehele ruimte zijn opgesteld, doet denken aan een archeologisch museum, waar muren geverfd zijn in intense tinten smaragd en cyaan. Ze werken als een fluwelen voering. De ingelegde vloerpanelen functioneren als labels bij de artefacten die er zijn neergezet.

Tegenover de ingang staat een immense glasvezelsculptuur: No Solid Form Can Contain You (2010). Van ver lijkt het op het lichaam van een wild dier. Het is gemaakt naar het beeld van Coatlicue, de Azteekse godin van aarde en vuur. Ongemakkelijk ligt zij op haar rug. Het beeld is gemaakt met de traditionele techniek van het gieten van papier, die gebruikt wordt om archeologische monumenten te vangen in lichtgewichte en draagbare vorm om daarvan later een positief afgietsel te kunnen maken. Castillo Deball keert deze techniek om, en visualiseert de vorm als ‘een pseudo-mal die binnenstebuiten is gekeerd’. Ze legt hier, net als in haar andere werk, nadruk op de vraag wat als replica wordt begrepen en wat als origineel. Ze stelt de manier waarop beschavingen worden vertegenwoordigd door culturele artefacten ter discussie.

Castillo Deball legt het moment van de ineenstorting van de objecten vast. Ze is vooral geïnteresseerd in de verschuiving van perspectieven: ‘Het moment dat je niet weet of het object iets utilitairs of kostbaars is, iets dat al bestond of nu is gemaakt?’, aldus de kunstenaar. Haar sculpturen lijken vaak op modellen van archeologische vondsten die zijn gereconstrueerd op basis van herinneringen, zoals in de kleurrijke serie Mathematical Distortions (2012), gemaakt met de traditionele sierpleistertechniek, zoals vaak toegepast in barokke kerken om marmer te imiteren. De steenachtige vormen van gips zijn op een spiraalvormig, trapachtig voetstuk geplaatst. Ze lijken op de topologische modellen van de Duitse wiskundige Felix Klein, maar doen tegelijkertijd denken aan figuurtjes gemaakt van Play-Doh. Kennis is, net als kunst, een proces dat voortdurend wordt vormgegeven.

Voor het werk Do Ut Des (2014-2019) heeft Castillo Deball gaten en kraterachtige vormen geperforeerd in edities van El Mundo de Los Museums, een publicatiereeks uit de jaren zeventig, bedacht door de Braziliaanse ontwerper Eugênio Hirsch. De publicaties tonen werken uit kunstinstellingen in relatie tot hun hypothetische toeschouwer. Door obscure organische vormen uit de pagina’s te snijden wordt de historische inhoud van de catalogi abstract en hun oorspronkelijke vorm verdraaid. ‘Oscillatie tussen weten en niet-weten genereert een gevoel van vervreemding dat essentieel is voor het creatieve proces, zowel voor kunstenaars als voor toeschouwers, omdat het de mogelijkheid biedt tot nieuwe interpretaties en verbanden tussen werken en ideeën’, zo staat geschreven in een zaaltekst aan de muur. De boeken verliezen hun oorspronkelijke doel en worden objecten. Ze presenteren zichzelf trots, geplaatst op voetstukken, lijkend op sublieme totems. De uitgesneden gaten worden meer dan alleen eivormige silhouetten; het zijn ook vensters waardoor de rest van de tentoonstelling kan worden bekeken en waardoor deze wordt ingelijst. Het doet mij denken aan de woorden van de Duitse kunsthistoricus Erwin Panofsky, bekend van zijn studies op het gebied van iconografie, dat ‘we vaak de toekomst bedenken met behulp van fragmenten uit het verleden’.

Wat betreft representatie en naamgeving is Finding Oneself Outside een experiment om op een speelse en experimentele manier uit te leggen wat er is misgegaan. Het gaat niet alleen om het verweven van feit en fictie, maar ook om de manier waarop de dingen opnieuw worden gecontextualiseerd door en met de tijd. Historische relikwieën kunnen hierdoor op een eigentijdse manier worden gelezen, en een nieuw leven krijgen. Kunstobjecten lijken telkens een nieuwe functie te krijgen wanneer ze aan een publiek worden gepresenteerd. Wat gebeurt er met archeologische objecten wanneer ze het einde van hun bruikbaarheid bereiken? Zowel kunstwerken als artefacten zijn vormen van creatie en kunnen beide niet objectief zijn.

Mariana Castillo Deball laat zien dat geschiedenis en culturele identiteit niet alleen onderwerpen en ideeën zijn, maar ook materialen dieeen fysiek bestaan hebben en kunnen worden veranderd, gegoten, uitgesneden of geverfd. Ze gaat daarbij in haar werk de dialoog aan met kennisvelden buiten de kunstcontext, zoals antropologische studies, etnografische musea of archeologische vindplaatsen, vertaalt ze in werk dat een eigen taal spreekt, alsof alle bestaande vormen van spraak niet voldoende zijn om vloeiend over haar werk te spreken. Een taal die haar persoonlijke cultuur en identiteit representeert, gefilterd door een gemeenschappelijke geschiedenis. Een die uiting geeft aan een eigen artistieke erfgoed en beschaving.

Weronika Trojanska

is kunstenaar, New York

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

Weronika Trojanska

is kunstenaar en schrijft over kunst

Recente artikelen