metropolis m

De dassen zouden nog lang nasmeulen. Op de acht achtereenvolgende foto’s van de performance Burning Ties (1976-79) is te zien hoe kunstenaar Rasheed Araeen (Karachi, Pakistan, 1935) een aantal dassen in vlammen op laat gaan. Zijn gezicht en één van zijn kenmerkende rastersculpturen worden daarbij steeds meer zichtbaar. Nick Aikens, curator van Araeens tentoonstelling in het Van Abbemuseum, schrijft in de catalogus dat dit werk kan staan voor zowel de vernietiging van een archetypisch bourgeois symbool, als voor een confrontatie met het door witte privileges in stand gehouden Britse kunstinstituut.

De als ingenieur opgeleide kunstenaar vertrok in 1964 naar Engeland, maar experimenteerde voor die tijd al met verschillende kunstvormen in zijn woonplaats Karachi. Het eerste hoofdstuk van de chronologisch opgezette tentoonstelling toont deze vroegen werken. Naast kronkelige en geometrische vormexperimenten op papier is My First Sculpture (1959) te zien, een gevonden stuk metaal afkomstig van een verbrande fietsband. Araeen liet vervolgens zelf nog vier van deze Structures, zoals hij zijn sculpturen vaak noemt, op een soortgelijke manier ontstaan. De objecten en bijgaande foto’s van Burning Bicycle Tyres (1959/1975) zijn daar de erfenis van.

De Structures zouden een belangrijke rol gaan spelen in Araeens veelzijdige oeuvre. In de volgende vier hoofdstukken van de tentoonstelling keren de rastersculpturen, die hij halverwege de jaren zestig begint te maken, steeds terug in verschillende kleuren en configuraties. Symmetrie, zo lichten verschillende zaalteksten bij het tweede hoofdstuk toe, is een essentieel element van de minimalistische sculpturen, omdat er op die manier geen sprake zou zijn van hiërarchie. De notie van hiërarchie houdt verband met de kritiek die Araeen levert op de kunsthistorische canon. In dit hoofdstuk wordt duidelijk dat het minimalisme niet alleen in 1966 het daglicht zag in de vaak aangehaalde tentoonstelling Primary Structures (Jewish Museum, New York, 1966), maar gelijktijdig ook in het werk van Araeen.

In ‘Politieke Bewustwording’, het derde hoofdstuk, wordt de aandacht gevestigd op Araeens politiek geladen werk uit de jaren zeventig; een periode waarin hij ook fotografie, collage, installatie en performance verkent. Het non-hiërarchische karakter van de sculpturen staat in schril contrast met de ongelijke behandeling die de kunstenaar ervaarde in de Britse maatschappij als gevolg van zijn Pakistaanse achtergrond. Om die reden sluit Araeen zich in die jaren tijdelijk aan bij de British Black Panthers en in 1978 richt hij het tijdschrift Black Phoenix op. In het eerste nummer van dat blad publiceert Araeen het manifest ‘Preliminary Notes for a BLACK MANIFESTO’ (1975-76), waarin hij schrijft: ‘The establishment of European civilization as the mainstream is one of the most catastrophic developments that have taken place in human history, destroying or suppressing other cultures and civilizations.’ In 1987 richt Araeen de opvolger van Black Phoenix op: het invloedrijke tijdschrift Third Text. In The Reading Room (1979-2017), eerder dit jaar al te zien op documenta 14 in Kassel, wordt de bezoeker uitgenodigd de tijdschriften te lezen.

Minder overtuigend is de presentatie van The Other Story: Afro-Asian Artists in Post-War Britain in het vierde hoofdstuk. The Other Story was een groepstentoonstelling die Araeen in 1989 organiseerde in de Hayward Gallery in Londen, waarin hij het racisme en de culturele uitsluitingsmechanismen van de Britse kunstwereld wilde blootleggen. In het Van Abbemuseum wordt op slechts één kleine wand geprobeerd een beeld te geven van deze tentoonstelling. Die aandacht is te beperkt en wordt bovendien gehinderd door het geluid van Tigerjee (1992-97), een tijgersculptuur te midden van vier televisies dat dicht naast deze wand is geplaatst. Het was beter geweest als er aan deze belangrijke tentoonstelling meer ruimte was gegeven, bijvoorbeeld in plaats van de nu ruim gepresenteerde The Reading Room, aangezien die recent al in Kassel is getoond.

The Other Story had een aanleiding kunnen zijn om niet enkel in de verzorgde en uitgebreide catalogus, maar ook in de tentoonstelling zelf te kijken naar hoe het Van Abbemuseum ruimte geeft aan de ‘mainstream’, de term die Araeen vaak gebruikt in relatie tot het modernisme. Zoals kunstenaar en schrijver Luis Camnitzer al in 1987 stelde in zijn essay ‘Access to the Mainstream’, heeft het gemarginaliseerde individu tegelijkertijd de wens om de mainstream te vernietigen en om erbij te horen. Om zichzelf zichtbaar te maken, zoals de titel van zijn publicatie Making Myself Visible (1984) luidt, had Araeen vaak nog een andere partij nodig: het instituut waar hij zo tegen was.

Toch worden er op dat vlak wel stappen gezet, zoals dit jaar bleek uit de uitreiking van de Turner Prize aan Lubaina Himid (destijds deelnemer van The Other Story) en de tentoonstelling van Araeens werk op de Biënnale van Venetië, documenta 14 en in dit retrospectief. Voorheen gemarginaliseerde kunstenaars krijgen meer toegang tot de grote instituten. Zo is Araeens serie Cruciform uit de jaren tachtig en negentig nu eindelijk te zien in de context van een tentoonstelling die zijn veelzijdige oeuvre goed in kaart brengt en waarin duidelijk wordt gemaakt hoe zijn invloedrijkste werken niet in reactie op westerse voorbeelden, maar parallel daaraan zijn ontstaan.

In de laatste zaal, het vijfde hoofdstuk, is de bezoeker aan zet. De 64 rode kubussculpturen waar Zero to Infinity (2016-2017) uit bestaat, mogen vrijelijk worden gerangschikt. Deze vrijheid confronteert de toeschouwer wederom met Araeens eigen positie en de vraag of zijn mogelijkheden om te opereren binnen de structuren van de kunstwereld ook zo vrij zijn geweest. Maar in hoeverre is het witte privilege nog steeds van kracht en hoe profiteert een jury, de museumdirectie of ikzelf daarvan? Nu Araeen op leeftijd is, wordt het tijd om het vuur van Burning Ties weer te ontsteken. Het Van Abbemuseum geeft alvast de lucifer en zet met deze tentoonstelling de eigen overlevering in overdrachtelijke zin in vuur en vlam.

Rasheed Araeen. Een Retrospectief
Van Abbemuseum, Eindhoven
02.12.2017 t/m 25.03.2018

Matisse Huiskens

is kunsthistoricus

Gerelateerd

Recente artikelen