
Thing Power – Economische overwegingen van Magali Reus in Museum Kurhaus in Kleef
Het Kurhaus in Kleef presenteert het grootste museale overzicht van het werk van Magali Reus tot nog toe. In de tentoonstelling Our Volumes, die meerdere werkgroepen uit de afgelopen jaren telt, blijkt haar licht-geabstraheerde versie van alledaags consumentisme niet alleen rijk en gelaagd, maar ook nog eens verrassend goed samen te gaan met middeleeuwse sculptuur.
Er zit een merkwaardige tegenstrijdigheid in het werk van Magali Reus. Er spreekt een enorme aantrekkelijkheid uit, het is oogstrelend, de tastzin prikkelend. Je wil de werken aanraken, zo aanlokkelijk is de kleur, de vorm, het materiaal, vooral door de perfecte afwerking die de poedercoating biedt. Maar tegelijkertijd is er de vervreemding en kille berekening die er ook uitspreekt en die je als toeschouwer juist op afstand zet.
In stijl en vorm hebben sommige werken iets van karakters uit een computeranimatie, waarin de huiselijke inventaris het heft in handen neemt, en de regie begint te voeren, of je daar nu bewust van bent of niet. Het zijn wezens eerder dan dingen, subjecten eerder dan objecten, er zit leven in, ook al weet je dat dat, zoals bij een computeranimatie, gefingeerd is. Dat geeft ze ook iets griezeligs, oncomfortabels. ‘Ongehoorzaam’ noemt Reus ze zelf. Ze zijn geen vanzelfsprekend bezit maar behoren een andere orde toe, een ander script of verhaal, waar jij als toeschouwer niets over te zeggen hebt.
In stijl en vorm hebben sommige werken iets van karakters uit een computeranimatie, waarin de huiselijke inventaris het heft in handen neemt
Reus heeft aan aandacht geen gebrek. Ze exposeerde afgelopen jaren in Duitsland, België, Slowakije, Italië, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten. Ook met regelmaat in Nederland, bij Galerie Fons Welters, die ze trouw blijft, hoewel ze inmiddels ook galeries in Londen en New York heeft. Het maakt haar tot een van de succesvolste kunstenaars van haar generatie, zo niet de succesvolste. Ze toonde al eens een uitgebreide installatie in het Stedelijk Museum in Amsterdam, maar in Museum Kurhaus in Kleef, net over de grens bij Nijmegen, presenteert ze haar meest omvangrijke overzicht tot nu toe, met meerdere werkgroepen uit de afgelopen jaren. Our Volumes noemt ze de tentoonstelling die ruim honderd werken telt en het hele museum bestrijkt.
Haim Steinbach
Reus’ werk lijkt voor het museum gemaakt. Het voegt zich perfect naar de sfeer van het gebouw, de collectie en de omgeving, in zalen waar een paar jaar terug Haim Steinbach exposeerde. Net als hij zet zij het gebouw perfect naar haar hand, subtiel het werk uit het museum inpassend in het eigen verhaal.
Steinbach is geen willekeurige verwijzing. Reus’ werk gaat voort op de kunst van de generatie van Steinbach, de commodity art van de jaren tachtig en negentig en die typische reflectie op het laat-kapitalistische consumentisme. Ook bij haar zie je hoe pop-art wordt geherdefinieerd en opgaat in een kritische analyse van het huidige economische stelsel, de onderliggende structuren en mechanismes die zich uitstrekken over de wereld als een oneindig vertakte geldmachine. Die commerciële systematiek heeft, zoals bekend, ook de kunst, meer bepaald het (publieke) museumwezen stevig in de greep gekregen. Ook hier dicteert de markt wat het publiek krijgt voorgeschoteld. Reus is er zelf een voorbeeld van. Bij de ingang van de tentoonstelling is een wand waarop alle partners staan genoteerd, verschillende publieke fondsen naast meerdere galeries. Het is een hele wolk aan logo’s bij elkaar. Zonder hun financiële steun was er geen tentoonstelling van Reus’ werk in Kleef geweest, of misschien een heel kleine.
Anders dan de commodity art, die vrij hard en cynisch was, is de kunst van Reus sensueler, tactieler ook. Steeds weer val je voor de verleiding van het oppervlak, dat je vervolgens de diepte intrekt en soms letterlijk een doorkijkje biedt op een onderliggend mechanisme. Bij Reus heeft vrijwel elk object ook een serienummer, dat als een label ergens aan het werk zit vastgehecht. Het kent zijn plek, is bij zijn ontstaan al gerubriceerd, voorzien van een min of meer uitgetekend economisch levenspad. Alsof ze wil aangeven dat je in deze samenleving nergens bent zonder nummer, want veroordeeld tot een illegaal bestaan, zonder basis en hopeloos verloren. Alleen genummerd krijgen we toegang tot de wereld en zijn economieën, alleen met een nummer weten we wie we zijn en waar we toe behoren.
Alleen genummerd krijgen we toegang tot de wereld en weten we wie we zijn en waar we toe behoren
Een recente serie werken bestaat uit enorme jampotten van het merk Bonne Maman, met zijn kenmerkende gekleurde ruitjespatroon op de deksel. De potten hangen met de bodem aan de muur, waardoor je niet direct de smerige substanties ziet die als resten in de potten zijn achtergebleven. Het zijn overigens niet enkel fruitresten die je ziet, sommige potten vertonen de sporen van een tweede leven, als in elkaar geknutselde olielamp of als halfleeg terpentineglas, dat ogenschijnlijk gebruikt is om de kwast te reinigen. Je zou het Reus’ variant van het pittoreske kunnen noemen, een ambachtelijk bedoeld stilleven uit het kunstenaarsatelier.
Reus heeft de potten gemaakt na een residency in Frankrijk, waar ze gefascineerd raakte door de daar aanwezige heimat-cultuur en exploitatie van nostalgische handwerkelijkheid op industriële schaal. Bonne Maman laat zien hoe makkelijk de westerse consument zich een oor laat aannaaien, bij zijn jacht op authenticiteit. Een nostalgisch aandoend motiefje op de potdeksel haalt hem al over de streep en doet hem geloven dat het fruit niet in de fabriek maar in grootmoeders keuken is ingemaakt.
In Kleef verweeft Reus de Bonne Maman potten met een veel bredere vertelling over landbouw en kunst. Ze verwijzen naar de economie van de streek, de tuinbouw die groot is in het gebied van de Nederrijn en in belangrijke mate bijdraagt aan zijn welvaart. Het werk verwijst ook naar het stilleven, dat onverwoestbare kunsthistorische genre, dat een spoor door de geschiedenis en de musea trekt, en van oudsher al geldt als het handelsbeeld pur sang, trots toonbeeld van het toenmalige en actuele economische handelsverkeer.
Er worden meerdere series fruitstillevens gepresenteerd, naast de eigenzinnige jampotten, ook ingelijste digitale fotocollages aan de muur en kleine sculpturale tableaus op de grond. Het zijn geen normale stillevens die Reus maakt, maar bijna geplastificeerd ogende ensembles waarin het kader, de verpakking met opdruk, vaak minstens zo belangrijk is als de aangeboden waar.
Tuinbouwsprookje
Meest bijzonder zijn de stillevens die verwerkt zitten in grote levensechte straatlantaarns, die staan opgesteld in de pinakotheek van het museum, een lange zaal evenwijdig aan de gevel en de straat. De nostalgisch ogende lantaarns lijken perfect op hun plaats in dit negentiende-eeuwse voormalige kuuroord. Ze kenmerken zich door hun grillige neonlantaarns op de kop, en door de vruchten die ze beneden in hun ‘buik’ hebben laten groeien. De enorme vruchten worden vol trots gepresenteerd als de nieuwste producten van de geïndustrialiseerde tuinbouw. In combinatie met de evenzo vruchtdragende wandtapijten die in een lange reeks dakkappellen aan de lange muur hangen, geven ze het geheel een pretparkachtige allure, en maken de zaal tot een tuinbouwsprookje, waar je als bezoeker doorheen flaneert als een acteur op een filmset.
Het nostalgische Bonne Maman motiefje omhult ook de deurposten van de zalen met Reus' werk, alsof de kunst in dit museum ingemaakt is, veilig geseald en vacuümgezogen, met ongelimiteerde houdbaarheid
Our Volumes heet het overzicht. Wat laat zien hoe Reus denkt als beeldhouwer, maar ook als verteller, in episodes, die hier als ‘jaargangen’ staan uitgestald, afzonderlijk in delen maar toch ook gebroederlijk naast elkaar. De tocht door het oeuvre is er ook een door de tijd, langs werkgroepen die weliswaar niet chronologisch, maar wel overzichtelijk geordend worden gepresenteerd.
Het middendeel van de expositie verknoopt zich het sterkst met de eigen collectie, waarbij vooral de koppeling van de uitvergrote hangsloten met Middeleeuwse sculptuur weet te overtuigen. De mystiek die vanuit die eeuwenoude werken spreekt, krijgt een hedendaagse vertaling in die vreemde grote sloten, die hoewel deels opengewerkt maar weinig van hun betekenis lijken te willen vrijgeven. Ze ogen gesloten en introvert net als de oude houten beelden die sereen het belang van verinnerlijking uitdragen.
In een oudere tekst over Reus’ werk kwam ik een citaat van Jane Bennett tegen, de politiek filosoof die bekend staat om haar werk op het gebied van nieuw materialisme en ecologie. Ze introduceerde jaren geleden in haar boek Vibrant Matter: A Political Ecology of Things (2010) het concept ‘thing power’ (in het Nederlands vertaald als dingkracht of de kracht van dingen), wat verwijst naar het idee dat objecten, dingen of materie niet passief of inert zijn, maar dat ze actieve krachten bezitten die invloed kunnen uitoefenen op de wereld om hen heen.
Bennett betoogt dat materiële objecten een eigen soort agency (handelingsvermogen) hebben, waarbij ze zowel menselijke als niet-menselijke relaties en gebeurtenissen kunnen beïnvloeden. Ze zijn niet passief maar nemen actief deel aan het netwerk van relaties in de wereld, waardoor ze een rol spelen in wat er gebeurt, zelfs buiten menselijke controle of intentie.
Ik vind het nog steeds goed passen bij Reus’ werk, dat ondanks zijn commerciële en industriële inbedding voortdurend op eigen kracht verbindingen legt naar andere domeinen en vormen van begrip. Ook in deze tentoonstelling, waar in bijna elke zaal wel werken uit verschillende fases zijn gecombineerd, als teken van vernieuwing en continuïteit.
De objecten zijn niet passief maar nemen actief deel aan het netwerk van relaties in de wereld, waardoor ze een rol spelen in wat er gebeurt, zelfs buiten menselijke controle of intentie
Op de hogere etages wordt het meeste teruggeblikt op eerdere fases uit Reus’ werk. Ook hier zijn er pakkende combinaties van oude middeleeuwse kunst met Reus’ hedendaagse werk. Toch loopt hier, afgezien van een sterk ensemble in de hoogste zaal die het museum telt, waar Reus werk uit de serie Knaves, collages met details van paddenstoelen, combineert met een Candlestick-lantaarn en een grote wandschildering, de spanning wat uit de tentoonstelling, alsof de urgentie minder is, de belangrijkste punten die ze wilde maken beneden al zijn verteld.
De werken boven ogen museaal en staan, misschien om die reden, in het teken van kwetsbaarheid en verval. Een hoogtepunt vormen de wandschilderingen die ogen als vochtplekken op de muur. In werkelijkheid gaat het om een uitvergroting van een kindertekening (die ergens op de vensterbank ligt). Reus heeft ze, zoals ze wel vaker doet, sterk gefragmenteerd aangewend, als een puzzel die zich over meerdere werken en zalen verspreidt. Samen met de paddenstoelen geven ze de suggestie van de verbondenheid van alles, een vermogen tot uitwisseling in een netwerk dat de rationele of humane begrippenkaders overstijgt.
Het brengt je ook weer terug naar een polariteit die in meer van haar werk zit, waarin de menselijk en ook artistieke behoefte aan controle beantwoord wordt door een zo mogelijk nog grotere behoefte aan het oncontroleerbare, het toeval of noem het de vondst, die het werk iets extra’s geeft en het als het ware boven zichzelf uit laat stijgen, zoals in de weliswaar spaarzame maar zeer treffende ontmoetingen met de collectie uit Kleef.

Het maakt de tentoonstelling tot een openhartig kritische maar ook vermakelijke tentoonstelling, die inzichtelijk is en laat zien hoe bedreven Reus inmiddels is in de productie van werk dat er genoegen in schept zichzelf serieus maar niet al te serieus te nemen. Net zo min als de werelden waarin het zich begeeft.
Alle foto’s courtesy Museum Kurhaus, Kleef
Magali Reus
Our Volumes
MuseumKurhaus, Kleef
14.07.t/m 06.10.2024
Link HIER
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M