Victor Sonna, 1525
Van Abbemuseum, Eindhoven
18.7.2020 t/m 30.5.2021
Het startpunt van de solotentoonstelling van de Eindhovense kunstenaar Victor Sonna (Yaoundé, 1977) in het Van Abbemuseum komt ineens hard binnen. Achter glas liggen twee halve cirkels van donker staal, elk afgesloten met een forse pin. Op het punt waar ze elkaar raken zijn ze met massieve ringen aan elkaar geklonken. In de ketens staat het getal 152 gegraveerd. Na een eerste nieuwsgierige blik volgt het besef: deze zware genummerde boeien zijn gedragen door een tot slaaf gemaakt mens.
‘Wie ben ik?’, vraagt Sonna zich af in de tentoonstelling 1525. Sonna stamt, voor zover hij weet, niet af van tot slaaf gemaakten en gedurende zijn jeugd in Kameroen werd er weinig gesproken over de koloniale geschiedenis. Toen Sonna tijdens een bezoek aan New Orleans de ketens kocht in een antiekwinkel werd hij er dan ook niet direct door gegrepen. Het was pas een jaar later, naar aanleiding van een Zwarte Piet-discussie met vrienden, dat Sonna na ging denken over het slavernijverleden en zijn verhouding ertoe. In een interview met het Eindhovens Dagblad zegt hij daarover: ‘Ik had er helemaal niets mee. Weet je, ik heb nooit het gevoel gehad dat ik anders was. Ik ben ook nooit gediscrimineerd, ik heb dat nooit zo ervaren althans. Maar ik wilde me er wel meer in verdiepen.’ Die zoektocht bracht hem naar Suriname en Ghana, waar hij het slavenfort Elmina bezocht dat tussen 1637 en 1814 dienstdeed onder Nederlands bewind.
Sonna’s onderzoek resulteerde in 152 (2018), een stellage vol kunst van 25 meter hoog, die staat opgebouwd in de torenruimte in de nieuwbouw van het Van Abbemuseum. Met zijn kolossale hoogte reikt de stellage tot aan de nok van het museum en is hij vanaf elke verdieping vanuit een ander perspectief te bekijken. De toren is gebouwd van industriële steigers en behangen met 152 werken gemaakt van gobelins, decoratieve wandtapijten die tussen de achttiende en twintigste eeuw dienden ter versiering van de huizen van de Europese aristocratie. Voor Sonna staan de gobelins symbool voor westerse rijkdom en decadentie, vergaard over de ruggen van meer dan twaalf miljoen tot slaaf gemaakte Afrikanen. De 152 werken in de toren zijn verdeeld in drie categorieën, waarbinnen de gobelins op verschillende manieren bewerkt zijn. In Bleek en stof (2018) bijvoorbeeld, zijn de gobelins gebleekt en opengereten. De scheuren zijn gerepareerd met kente, een felgekleurde, traditioneel Ghanese stof die bonte littekens achterlaat in de gobelins.
De tentoonstelling staat bol van dit soort metaforen. Zo is het werk Muur van verzoening (2018), bestaande uit 52 witte zeefdrukramen gespannen in een zaalvullend kamerscherm, enkel waarneembaar als een medebezoeker aan de andere kant met diens lichaam voor een donker contrast zorgt. Pas dan komen de historische afbeeldingen van de slavernij scherp in beeld. Je hebt de ander nodig om de hele geschiedenis goed te kunnen overzien, lijkt Sonna te willen benadrukken.
Sonna stond nog aan het begin van zijn onderzoek toen hij in 2016 contact opnam met Steven ten Thije, conservator van het Van Abbemuseum, om zijn idee te delen voor 152. Terwijl het immense werk vorm kreeg, raakte Ten Thije steeds verder betrokken bij het ontstaansproces, niet alleen als vertegenwoordiger van het Van Abbemuseum maar ook als individu: ‘Deze tentoonstelling [heeft] daarmee een ongekend persoonlijk karakter gekregen, wat ook het eerste antwoord is op de vraag: hoe werkt dit kunstwerk met het slavernijverleden? Het vraagt dat je jezelf durft in te zetten’, licht Ten Thije toe in de tentoonstellingscatalogus.
Sonna’s zoektocht naar wie hij is wordt gekenmerkt door een fascinatie voor tegenstellingen: de ik tegenover de ander, wit tegenover zwart, hier tegenover daar, het heden tegenover het verleden. Net als de werken die in de toren zijn opgehangen, kan elk verhaal van twee kanten worden bekeken. Dit komt ook naar voren in korte documentairefilms waarin Sonna de ketens overhandigt aan mensen op straat in Suriname en Ghana. Als Sonna uitlegt wat ze in hun handen hebben, tonen de meeste mensen zich vol onbegrip of ongemakkelijk lachend. Dat deze beelden getoond worden in Eindhoven werkt nuancerend. Hoewel Sonna’s tentoonstelling gelieerd is aan de overkoepelende organisatie Musea Bekennen Kleur, lijkt het slavernijverleden aan de andere kant van de Atlantische oceaanminder dicht aan het oppervlak van het dagelijks leven te liggen. Het begint duidelijk te worden dat deze tentoonstelling niet gericht is op het aanwijzen of identificeren van een ander: Sonna wil de bezoeker, in confrontatie met een opzettelijk ambigue ander, vooral naar zichzelf laten kijken.
Uiteindelijk roept de tentoonstelling meer vragen op dan antwoorden. Elk werk biedt meerdere interpretatiemogelijkheden en lijkt verschillende metaforen aan te reiken voor het reflecteren op jezelf, de ander, en de verhouding die daartussen kan ontstaan. Wie ‘de ander’ is, wordt in deze tentoonstelling niet geheel duidelijk en lijkt er eigenlijk ook niet toe te doen. De tentoonstelling biedt geen overzicht van Sonna’s bevindingen en is geen culminatie van zijn ideeën of ervaringen maar lijkt vooral een uitnodiging om te reflecteren op het proces van bewustwording dat Sonna zelf heeft doorgemaakt. Net als zijn eigen toren van Babel, staat ook Sonna’s antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’ permanent in de steigers.
In het Van Abbemuseum is een uitgebreid educatief programma ingericht rondom de tentoonstelling 1525. Dit programma volgt, onder de passende titel Wie zijn wij?, dertig mensen uit Eindhoven en omgeving in hun persoonlijke zoektocht naar de sporen van het koloniale verleden in Brabant. In de maandelijks wisselende presentatie zijn foto’s, video’s, objecten, geluidsopnamen, teksten en gedichten te zien. Evenals in 1525 worden hier geen concrete antwoorden geformuleerd of praktische oplossingen aangereikt, maar wordt juist het proces van reflectie en zelfontwikkeling tentoongesteld. Een bijzonder voorbeeld is het gedicht ‘Koloniaal’ van Terrence de Lange:
‘We ruilen mijn Mama’s moksi alesi
Met de boerenkool stamppot van de buurvrouw
Ja, volgens mij heb ik de juiste aarde voor mijn wortels
gevonden
Het ligt hier, ongeveer
Hier,
Tussen Eindhoven
En de evenaar.’
Laura van den Bergh
is eindredacteur van Metropolis M