metropolis m

Bobby Baker, An Edible Family in a Mobile Home, the artist at the installation in the prefab Acme house in Conder Street, London, E1, 1976 Photo: Andrew Whittuck

Het gezin staat volop ter discussie. Er verschijnen boeken, er worden tentoonstellingen aan gewijd, overal wordt erover gesproken. Maar verandert er ook iets? En hoe dan? Vanmiddag wordt er in het Centraal Museum in Utrecht over doorgepraat naar aanleiding van de tentoonstelling Good Mom Bad Mom en de theatervoorstelling Battlefield of Dreams van Theater Utrecht en Floor Houwink ten Cate, die vanavond te zien is in de Utrechtse Schouwburg. Voor Metropolis M ging Romy Day Winkel al eerder op onderzoek uit. In haar tekst spreekt ze met diverse betrokkenen en probeert aan de hand van enkele aansprekende voorbeelden de opgebloeide interesse in het gezin te verklaren.

De laatste tijd verschijnen er steeds meer initiatieven die traditionele opvattingen over gezinsvormen bevragen. Van Lotte Houwink ten Cate’s recente boek De mythe van het gezin (2024) en Julie Phillips’ The Baby on the Fire Escape (2022), tot romans over moederschap van auteurs zoals Dieuwertje Mertens, Kate Briggs, Guadalupe Nettel en Kate Zambreno. Ook de door Melanie Bühler samengestelde tentoonstelling Burning Down the House: Rethinking Family in het Zwitserse Kunstmuseum St. Gallen laat zien dat er een brede beweging is ontstaan die bestaande opvattingen rondom het gezin en zorg wil doorbreken.

Het huidige discours, zoals weerspiegeld in deze publicaties en kunstprojecten, bouwt voort op ideeën uit de jaren zestig en zeventig, geïnspireerd door de tweede feministische golf en de seksuele revolutie. In die tijd bloeide de interesse in allerlei alternatieve leefvormen op, zoals communes waarin werd geprobeerd zorg en opvoeding te collectiviseren. Deze bewegingen stelden de structuur van het kerngezin ter discussie, de zogeheten ‘nucleaire’ familie, met de daaraan verbonden patriarchale en kapitalistische systemen. Zo betoogden feministen zoals Shulamith Firestone in The Dialectic of Sex (1970) dat het afschaffen van biologische reproductie een noodzakelijke stap was om vrouwen van die systemische ongelijkheid te bevrijden.

Anno 2025 klinkt dit geluid opnieuw en vrij nadrukkelijk door, ook in de Nederlandse kunstwereld. In maart opent de tentoonstelling Good Mom/Bad Mom: De moedermythe ontrafeld in het Centraal Museum in Utrecht, waarin curatoren Laurie Cluitmans en Heske ten Cate mythes rondom (niet-)ouderschap en gezinsstructuren vanuit diverse perspectieven belichten. Werken van onder anderen Louise Bourgeois, Tracey Emin, Charley Toorop, Marlene Dumas, Tala Madani, patricia kaersenhout en Billie Zangewa onderzoeken verschillende manieren die het moederschap en daaruit volgend ook het gezinsleven aan kunnen nemen. De vraag rijst: waarom komt dit thema juist de laatste jaren weer zo nadrukkelijk naar voren? En wat voor rol hebben kunstenaars, curatoren en schrijvers in deze heropleving?

Om hierachter te komen, sprak ik met Melanie Bühler over Burning Down the House, die deze voorheen vanuit Nederland opererende curator samenstelde voor Kunstmuseum St Gallen in Zwitserland (1.6 t/m 20.10.2024). Zij vertelt dat ze het gezin in deze tentoonstelling niet ziet als een privéaangelegenheid. ‘De reflectie op “het gezin” zie ik als een vorm van institutionele kritiek. Dit perspectief plaatst het gezin nadrukkelijk buiten de privésfeer van gevoelens en relaties, en toont het als een historisch ingebed waardesysteem.’ Een van de leidende werken in de tentoonstelling was Mary Kelly’s Primapara-serie (1974), die bestaat uit kleine zwart-witfoto’s die het fysieke en visuele contact tussen moeder en kind in de eerste maanden van het moederschap vastleggen. Door sterk op de beelden in te zoomen en ze uit te snijden, lijken de foto’s haast het perspectief van de baby te tonen, en zet Kelly de klassieke representatie van het gezin op zijn kop.

Ook andere kunstenaars die aan Burning Down the House bijdroegen, reageren op de dominantie van deze volhardende leefvorm door het perspectief erop te doen kantelen. Zo verkent het Chinese kunstenaarscollectief BOLOHO in hun werk vormen van samenleven en -werken die de traditionele grenzen van het kerngezin doorbreken. In de expositie waren foto’s te zien die doen denken aan klassieke familieportretten, maar bewust afwijken van de traditionele rollen van vader, moeder en kind. In plaats daarvan portretteren ze leden van hun collectief. Daarnaast maakte het collectief een tekening van een tafel vol eten, vergezeld van de tekst ‘Performance’. Dit werk lijkt te benadrukken hoe voedselbereiding en gezamenlijke maaltijden symbolisch verbonden zijn met de rituelen en dynamiek van het kerngezin.

Bühler ziet onder veel kunstenaars de behoefte om bestaande structuren te ondervragen: ‘In het huidige culturele moment, waarin bewegingen zoals #MeToo en Black Lives Matter zijn ontstaan, is het besef gegroeid dat we de structuren waarin we leven kunnen bevragen én veranderen.’ Daarop voortgaand onderzoekt de tentoonstelling ook de impact van het opbreken van gezinnen, bijvoorbeeld in het werk van Rhea Dillon. In Sole Responsibility: Aged 12, but above (2022) reflecteert Dillon op de manier waarop overheidsbeleid door de jaren heen zwarte gezinnen systematisch heeft ontwricht. Haar sculpturen, gemaakt van bijna doorzichtig kristal, tonen de voetafdrukken van haar grootmoeder en oom, tegenover elkaar geplaatst. Op die manier worden verschillende generaties, die door politieke en familiaire omstandigheden gescheiden werden, toch nog bij elkaar gebracht op een manier die tijd en ruimte overstijgt.

Het gezin, dat lang gezien is als een baken van stabiliteit, wordt nu kritischer beoordeeld en niet zozeer als een oplossing voor maatschappelijke problematiek gezien, maar als de oorzaak. De schrijver, columnist en socioloog Lotte Houwink ten Cate onderstreept dit. In De mythe van het gezin schrijft zij: ‘Het kerngezin vóélt natuurlijk, maar is dat niet. Het kerngezin, voor de meesten een natuurlijk gegeven, het hoogst haalbare, is het gevolg van economische en sociale omwentelingen. Het is ook de erfenis van een kleinburgerlijke, christelijke moraal. Het is geen leven naar eigen ontwerp.’1 Een van de grote problemen van het gezin als systeem is dat het een uitsluitende werking kent. Allereerst wordt het ‘ideale’ gezin vaak opgetekend als fundament van een heteroseksuele relatie. Queer personen met kinderen vallen, ondanks de nabijheid aan het ideaal, buiten de boot volgens de conservatieve gezinsnorm. Daarnaast worden andere manieren van het opvoeden van een kind, bijvoorbeeld als alleenstaande ouder, gepathologiseerd. En als je dan toch aan het geïdealiseerde ontwerp van het kerngezin voldoet, dan wordt het huishoudelijk werk dat dit alles mogelijk maakt nog steeds grotendeels door vrouwen gedaan.

‘Het kerngezin voelt natuurlijk, maar is dat niet. Het is ook de erfenis van een kleinburgerlijke, christelijke moraal. Het is geen leven naar eigen ontwerp’

Zaaloverzicht van Burning Down the House. Rethinking Family in Kunstmuseum St Gallen, 2024

De conservatieve tegenreactie

Het pleidooi voor een andere kijk op het gezin in artistieke kring gaat vergezeld van een minstens zo luidruchtige heropleving van meer traditionele opvattingen. Vooral in conservatieve politieke kring wordt het gezin als ‘hoeksteen van de samenleving’ opnieuw benadrukt, vaak met een nostalgische ondertoon. Dit werd bijvoorbeeld verkondigd door NSC-leider Pieter Omtzigt in de HJ Schoo-lezing van afgelopen najaar. Daarin stelde hij dat het gezin zorgt voor meer sociale cohesie en pleitte hij voor overheidsbeleid dat gericht is op gezinsbescherming. Omtzigt sprak over het belang van ‘vaste normen en waarden’ en waarschuwde voor de negatieve impact van de afname van traditionele gezinsstructuren op de samenleving. Zijn retoriek resoneert met een bredere politieke beweging van influencers tot aan tradwives die pleit voor een terugkeer naar meer traditionele rollen voor man en vrouw binnen het gezin.

Dit baart schrijver, kunstenaar en beleidsadviseur Mirthe Berentsen, die ook bijdroeg aan de catalogus van Burning Down the House, ernstig zorgen. Zij is al jaren bezig met het bevragen van vanzelfsprekendheden rondom zorg en het gezin. ‘Door de geschiedenis heen zie je mensen in onzekere tijden teruggrijpen op wat veilig en vertrouwd voelt. Dat komt nu ook terug in een politiek die heel erg gefocust is op grenzen, muren, het bewaken van de “nationale identiteit en cultuur”, maar ook in het openlijk promoten van het huiselijke domein en het gezin. Het zijn vooral extreemrechtse politici in heel Europa die de retoriek rondom het gezin, waarin een traditionele rolverdeling en de voortzetting van het witte gezin zegeviert, omhelsen.’ Dat neemt steeds extremere vormen aan, stelt Berentsen: ‘SGP-fractievoorzitter Chris Stoffer die bij een abortuskliniek gaat staan om zich bij de anti-abortus demonstranten aan te sluiten, is uniek in de Nederlandse geschiedenis en duidt op een enorme politieke kentering’, voegt ze toe.

In dit licht kun je de manier waarop kunstenaars reflecteren op traditionele gezinsbeelden zien als een tegenreactie op de zich herhalende hardnekkigheid van traditionele rolpatronen. Dit bewustzijn wordt niet alleen gekweekt vanuit de tentoonstellingszaal. Mercedes Azpilicueta, een kunstenaar die zich bezighoudt met thema’s als huiselijkheid en het lichaam, belicht de juist praktische kant van dit probleem. Ze stelt bijvoorbeeld dat veel kunstenaarsresidenties geen rekening houden met zorgtaken. Voor haar, als moeder van een driejarig kind, betekent dit vaak dat ze hier niet aan kan deelnemen. Ook vertelt ze dat het meenemen van kinderen naar culturele evenementen vaak negatieve reacties oproept. ‘Achter de schermen bij musea, galeries en de kunstacademie is er niet genoeg verandering gaande. Ja, er zijn misschien mensen in machtige posities die ook kinderen hebben. En ja: in het discours rondom exposities en evenementen is veel aandacht voor zorg. Maar als je naar de cijfers rondom de daadwerkelijke collecties kijkt is er een enorme onderrepresentatie van kunstenaars met kinderen.’ Berentsen bevestigt dit: ‘Kunstinstellingen hebben enorme moeite om zorgverplichtingen te integreren, of het nu gaat om kinderopvang of een tolk. Hoewel er in het institutionele discours en in de media veel aandacht is voor zorg en ouderschap, zie je dit nauwelijks terug in de infrastructuur, waardoor er geen daadwerkelijke, duurzame verandering kan plaatsvinden.’

Het combineren van het ouderschap met kunstenaarschap wordt dan ook nog steeds actief afgeraden op de kunstacademie, vooral bij vrouwen. Berentsen: ‘Enerzijds omdat het breekt met het idee van de kunstenaar als autonoom, intellectueel genie, maar anderzijds ook omdat het thematiseren van het gezin in je werk tot een financiële waardevermindering kan leiden.’ Ook Bühler bevestigt deze spanning in haar inleiding van Burning Down the House. Ze beschrijft hoe zij jarenlang probeerde haar moederschap te verbergen om negatieve oordelen te vermijden, een ervaring die ze treffend illustreert met een anekdote. Ze schrijft: ‘Het schoot me te binnen toen ik onlangs die virale video uit 2017 opnieuw aan het bekijken was. Hierin wandelt een levendige peuter een Skype-interview binnen, gevolgd door haar broertje of zusje. Herinner je je de vrouw die toen verscheen en verwoed de kinderen optilde terwijl ze tegelijkertijd buiten beeld probeerde te blijven? Die vrouw ben ik, die probeert mijn gezinsleven buiten het kader van mijn carrière te houden. De waarheid is dat ik in mijn professionele context – de wereld van de hedendaagse kunst – niet vaak durf toe te geven dat ik een gezin heb.’ Het ouderschap, of zelfs maar het benoemen ervan, voelt voor veel kunstenaars, schrijvers of curatoren met kinderen nog steeds als een risico.

Alexandra Noel, The Color of Fluid III, 2022, Oil and enamel on wood panel, 7.6 x 10.2 x 1.9 cm, © Alexandra Noel, 2024. Courtesy of the artist
Tala Madani, Shit Mom (Playground), 2024, Oil on linen, 248.9 x 203.2 cm, © Tala Madani, 2024. Courtesy the artist and Pilar Corrias, London

Herzie het concept ‘familie’

Er is al enige tijd beweging onder theoretici die pleiten voor een volledige herziening van het concept ‘familie’. Deze benadering, vaak aangeduid als family abolition, wordt vanuit queer theorie gearticuleerd door denkers zoals Lee Edelman. In zijn boek No Future: Queer Theory and the Death Drive (2004) stelt Edelman dat de sociale fixatie op reproductie en het kind als symbool van de toekomst ten koste gaat van andere manieren van leven en zijn. Hij daagt daarmee het heteronormatieve idee uit dat reproductie een universele en noodzakelijke waarde is. Ook het werk van Sophie Lewis, auteur van onder andere Full Surrogacy Now: Feminism Against Family (2019), waarin ze schrijft over het afschaffen van het biologische kerngezin, toont een kritisch tegengeluid. Haar werk biedt een toekomstbeeld waarin zorg en opvoeding volledig worden losgekoppeld van biologisch en juridisch verwantschap. In plaats daarvan zou zorg voor kinderen en anderen gedragen moeten worden middels meer collectieve leefvormen, zoals in verschillende andere dan westerse samenlevingen al heel gebruikelijk.

Deze schrijvers richten zich niet alleen op het deconstrueren van traditionele gezinsvormen, maar ook op het voorstellen van nieuwe, egalitaire manieren van samenleven en zorg, net als de praktische vertaling ervan. Dit sluit aan bij de bredere discussie over queer verwantschap en alternatieve netwerken van zorg, waarin het krijgen van kinderen niet langer als vanzelfsprekend of essentieel wordt gezien. Hun werk benadrukt dat het debat over het gezin niet alleen een reflectie op het verleden is, maar ook een opening biedt naar een toekomst die voorbij het huidige waardesysteem ligt.

Ook Berentsen en Azpilicueta willen actief bijdragen aan verandering. Zo werkt Berentsen momenteel aan een nomadisch kunstproject, Beyond the nuclear family, geïnspireerd op de huifkartocht van de Dolle Mina’s in 1972. In mei dit jaar zal ze per huifkar langs allerlei Nederlandse kunstinstellingen reizen met een serie tentoonstellingen, performances, lezingen en workshops. In deze fictieve demonstratie van collectiviteit gaat ze op zoek naar andere vormen voor het gezin, uitgaande van de theorie uit haar nieuwe boek We moeten het hebben over het gezin dat later dit jaar bij uitgeverij Das Mag verschijnt. Azpilicueta richt zich op weer een andere belangrijke dimensie van het gezins- en zorgdebat: de vraag hoe culturele instellingen inclusiever en meer zorggericht kunnen worden. In september 2025 presenteert zij bij De Appel een expositie die nadrukkelijk niet alleen op volwassenen is gericht, maar ook op kinderen en adolescenten. Met deze tentoonstelling wil zij een ruimte creëren waarin kinderen en andere niet-volwassen perspectieven een centrale rol spelen, en waarin traditionele opvattingen over wie kunst consumeert en voor wie kunst wordt gemaakt, worden uitgedaagd.

Deze initiatieven tonen aan dat de discussie over het gezin en zorg verder gaat dan alleen discours: ze vragen om materiële, structurele en institutionele verandering. Tentoonstellingen zoals Good Mom/Bad Mom en Burning Down the House verbreden het discursieve veld, voelen vastgeroeste waardesystemen aan de tand, en bieden op die manier een voedingsbodem voor structurele transformaties. Maar er is nog veel te doen. Azpilicueta stelt: ‘We zitten middenin een transitie waarin we het idee van de kunstenaar als een mannelijk genie, met ongecontroleerde vlagen van inspiratie, ontkrachten.’ Zo’n verandering vereist volgens Berentsen een volledige herziening van de institutionele infrastructuur, waarin zorg niet wordt gezien als een obstakel maar als een integraal onderdeel van de kunstwereld. Het doorbreken van mythen rondom zorg en het gezin vraagt dus meer dan alleen nieuwe verhalen.

Deze tekst is eerder gepubliceerd in Metropolis M Nummer 1 -2025 GENERATIES

Meer informatie over de discussiemiddag over het gezin in het Centraal Museum op 13 mei HIER

Meer over Battelfield of Dreams in de Stadschouwburg Utrecht HIER

[1] Lotte Houwink ten Cate. De mythe van het gezin. Amsterdam: Uitgeverij Pluim, 2024. ISBN: 9789493339699

Mirthe Berentsen. We moet het hebben over het gezin. Amsterdam: Das Mag, 2025. ISBN: 9789493320956

Romy Day Winkel

werkt als schrijver en beeldend kunstenaar in Amsterdam

Gerelateerd

Recente artikelen