metropolis m

Eli Witteman, die een jaar geleden DAI afrondde, gaat in gesprek met jonge kunstenaars over hun economische positie op de arbeidsmarkt. Leven ze al van hun kunst, of moeten ze allerhande bijbaantjes onderhouden om de huur te betalen?

Hoe is het mogelijk om jezelf te onderhouden als je werkzaam bent in een wereld waarin er weinig geld is? In hoeverre is het beeld van de kunstenaar als vrije vogel eigenlijk houdbaar, als deze vrije vogel nauwelijks diens eigen huur kan betalen maar elke dag, vrijwel de hele dag, aan het werk is? Een grap die ik steeds vaker hoor: ‘Ik ben tegen de 9-tot-5-leefstijl, dus kies ik voor 24/7.’ Maar is dat eigenlijk wel uit te houden, al helemaal als de financiële kwetsbaarheid niet verdwijnt?

Ik plaats een open call op Instagram en ontvang al gauw meerdere reacties. Ik ga het gesprek aan met drie startende kunstenaars. Alle drie zijn het jonge autonome kunstenaars die voor of tijdens het uitbreken van de pandemie zijn afgestudeerd, in 2019 of 2020. Ik vraag hen hoe zij zichzelf onderhouden in een tijd waarin cultureel en kunstzinnig werk nauwelijks meer gewaardeerd lijkt te worden. Ik hoop ergens een succesverhaal te vinden, maar uiteindelijk blijken zelfs de succesverhalen kwetsbare verhalen.

Lucia Fernandez Santoro
De eerste persoon die ik spreek is performancekunstenaar en danser Lucia Fernandez Santoro. De van oorsprong Argentijnse woont inmiddels al tien jaar in Nederland en studeerde in 2020 af aan het Sandberg Instituut, waar ze het tijdelijke programma The Commoners’ Society volgde. Sinds ze die opleiding heeft afgerond, heeft ze haar kunstpraktijk aangepast van dans naar performance en grootschalige installaties. Ik ontmoet haar en haar hond in de tuin van een werk- annex koffieplek in Amsterdam West, waar we onder een boom schuilen voor de zon.

Eli Witteman: Heb je het idee dat het extra moeilijk was om je weg te vinden doordat je afstudeerde in coronatijd?

Lucia Fernandez Santoro: ‘Jazeker. Het voelde heel erg losgetrokken van de problemen in de wereld, een beetje van: “Waarom zou ik nu een kunstwerk maken?” Daarnaast voelde het ook nog eens als een gemiste kans, omdat het werk zich op het scherm voltrok en er minder directe blootstelling aan elkaar en het publiek was. Er was minder uitwisseling met mensen uit de echte wereld.’

EW: En wat doe je nu? Kun je rondkomen van je kunstpraktijk?

LFS: ‘Nee, ik heb een miljoen andere baantjes, en ik ben heel, heel erg moe [ze lacht]. Ik werk voornamelijk als producent voor verschillende culturele instituten en als mentor voor vierdejaars studenten bij het dansdepartement van ArtEZ. Dit zijn mijn huidige meest stabiele banen, maar ik heb afgelopen tijd ook gewerkt als danscriticus en als host in het nachtleven. Echt ontzettend veel baantjes en toch kom ik nauwelijks rond. En uiteraard heb ik ook nog mijn eigen praktijk: binnenkort heb ik een tentoonstelling, maar ik heb eigenlijk geen tijd om daaraan te werken.’

Lucia Fernandez Santoro: ‘Waarom zou je zoveel mensen opleiden tot professioneel kunstenaar als er geen professioneel werkveld voor ze is?’

EW: Dus je werkt eigenlijk zeven dagen in de week?

LFS: ‘Ik werk zelfs in mijn slaap, eerlijk gezegd.’

EW: Heb je het idee dat dit een houdbare manier van leven is?

LFS: ‘Nee, duurzaam is het niet. Als producent faciliteer ik vooral andermans werk en kunst, maar ik zou zo graag mijn prioriteiten veranderen en mijn eigen werk als prioriteit gaan zien. Ik doe dit werk om mijn eigen praktijk te kunnen voortzetten, maar op het moment voel ik meer verantwoordelijkheid voor het werk van anderen dan voor mijn eigen werk.’

EW: Is het moeilijk voor jou om je weg te vinden binnen de Nederlandse kunstwereld en het Nederlandse systeem?

LFS: ‘Achter het werken in de creatieve sector schuilt een enorme hoeveelheid administratie, maar ik geloof dat ik daar inmiddels aardig mijn weg in vind. Het constant in de gaten houden van de trends in de kunstsector en wat er gaande is, vind ik daarentegen heel moeilijk. Toch ken ik geen kunstscene zo goed als de Nederlandse. Er zijn uiteraard nog heel veel andere plekken op de wereld om te werken, maar ik ben niet zo bekend met de nuances ervan. Eigenlijk weet ik niet echt of ik het ergens anders beter zou doen, misschien als ik mezelf anders zou vermarkten.’

EW: Zou je daartoe bereid zijn jezelf anders te vermarkten, bijvoorbeeld door je meer te focussen op geld verdienen met je kunst?

LFS: ‘Ik zou het overwegen, als een manier om te onderhouden wat ik daadwerkelijk zou willen doen. Ik heb niet het idee dat het verkeerd is om het systeem naar jouw voordeel te laten werken. Ik zou alleen niet eens weten hoe ik mezelf zou kunnen vermarkten op een manier die zou verkopen, dat ik projecten zou kunnen hebben die grenzen aan wat ik daadwerkelijk zou willen doen. Er is zo’n grote tegenstrijdigheid in Nederland: kunstenaars worden niet gewaardeerd in de samenleving, maar tegelijkertijd investeert de overheid wel in ze. We betalen als student niet eens een derde van het collegegeld, maar na de opleiding is er niks. Het werkveld is veel te klein.’

EW: Maar als ze het collegegeld voor kunstacademies zouden verhogen zou dat ervoor zorgen dat alleen maar de meest geprivilegieerde kinderen naar een kunstacademie zouden kunnen gaan.

‘Ja, natuurlijk, maar er zijn nu zó veel kunstacademies in Nederland, en ze hebben allemaal veel te veel plekken. Maak het selectief! Of niet, maar zorg er dan voor dat er werk is voor diegenen die afstuderen. Waarom zou je zoveel mensen opleiden tot professioneel kunstenaar als er geen professioneel werkveld voor ze is?’

Gizem Üstüner
De volgende kunstenaar die ik spreek is Gizem Üstüner, die in 2020 afstudeerde aan de Master Fine Art aan de HKU. Op dat moment had ze meerdere bijbaantjes, die voor een groot deel wegvielen vanwege de pandemie. Ik ontmoette haar bij een workshop die ze organiseerde in Framer Framed onder de titel Low Budget Projects. Tijdens de workshop spraken verschillende kunstenaars over wat hen bezighield en wat hiervan de invloed was op hun financiën, leven of kunstpraktijk. Tijdens de workshop vertelde Üstüner openhartig over het financiële aspect van de breuk met haar partner met wie ze samenwoonde en van wiens visum ze afhankelijk was voor haar verblijf in Nederland. Wanneer ik haar in de daaropvolgende week ontmoet voor ons interview, vertelt ze daar opnieuw over: ‘Tijdens mijn afstuderen kon ik mijn huur niet betalen, ik moest verhuizen, ik kon de laatste twee termijnen van mijn collegegeld niet betalen. De pandemie ging maar door en ik moest mijn partnervisum blijven verlengen omdat ik niet anders kon. Het immigratiebureau zei tegen me dat er vanwege de lockdown geen afspraak mogelijk was om een werkvergunning aan te vragen, maar ze konden wel een afspraak inplannen met mijn vriend, die Europees ingezetene is. Studenten van buiten de EU zijn zeer welkom op de opleidingen, tegen fors hogere collegegelden weliswaar, maar zodra ze zijn afgestudeerd mogen ze weer vertrekken.’

EW: Ja, dat is vreemd. Kreeg je helemaal geen hulp?

GÜ: ‘Tijdens mijn studie probeerde een van mijn tutors de academie te overtuigen mij financieel te ondersteunen zodat ik boodschappen kon doen, omdat ik zó weinig geld had. Ik wist niet hoe ik mijn eten moest betalen, laat staan de huur aan het eind van de maand. Het Nederlandse systeem is zo raar. Je moet alles voorschieten en dan krijg je het later vergoed. Ze gaan ervan uit dat je het geld al op je rekening hebt staan, maar ik heb dat niet.’

EW: Waar leef je nu van?

GÜ: ‘Ik heb heel veel bijbaantjes. Ik ben kunstenaarsassistent, ik geef les, ik tatoeëer. Ik houd wel van mijn bijbaantjes, hoe kwetsbaar ze ook zijn, omdat ik het idee heb dat ze mijn kunstpraktijk voeden. Ik heb wel geprobeerd om als autonoom kunstenaar te leven, maar dat bleek niet houdbaar. Nu creëer ik liever een meer circulair systeem waarin al mijn werk elkaar voedt. Ik wil per se niet meer in de horeca werken. Mijn freelancebaantjes zijn niet stabiel, dus moet ik vijf bijbaantjes combineren, maar ik kan op twee ervan rekenen om mijn vaste lasten te dekken. Soms zijn er mensen die me adviseren om weer de horeca in te gaan, maar je zegt tegen een advocaat toch ook niet: “Ah, je hebt geen cliënten deze maand? Waarom ga je niet even in een bar werken?” Ik vind het absurd dat er zo tegen je wordt gedaan als je door wilt gaan met het vak waarvoor je gestudeerd hebt, omdat het niet als een echte baan of arbeid wordt gezien maar als een hobby.’

EW: Verdien je momenteel genoeg om rond te komen?

GÜ: ‘Nee, meestal niet. Er zijn altijd onvoorziene dingen. Vlak voordat Nederland in lockdown ging tijdens de pandemie verdiende ik met al die bijbaantjes bij elkaar het minimumloon. Ik dacht nog: misschien kan ik wel wat sparen! Maar toen kwam corona. Toen ik besefte dat dingen buiten mijn macht waren, koos ik ervoor om ongehoorzaam te worden, in de zin dat ik me ben gaan uitspreken tegen instanties of mensen die te weinig betalen. Alle gesprekken leken op dat moment gericht op langetermijnoplossingen, maar niemand leek te kijken naar hoe je volgende week je huur zou betalen. Voor de financiële hulppakketten kwam ik nooit in aanmerking.’

EW: Hoe kijk je naar de toekomst?

GÜ: ‘Ik ben hoopvol. Er zijn tijden geweest waarin ik me hopeloos voelde, maar sinds ik ongehoorzaam ben voel ik me beter. Wanneer ik vind dat plekken te weinig betalen, dan zeg ik dat gewoon. Niemand vindt het leuk om iets te doen waar ze zelf op tegen zijn. In de kunstwereld wordt vaak gesmeten met termen als ‘zorg’, ‘solidariteit’ en ‘dekolonisatie’, maar die moeten dan ook toegepast worden. In Nederland hebben de instituties bijna allemaal geld, het is aan hen om te bepalen hoe ze dat verdelen. Als werknemer moet je voor jezelf opkomen, je moet er vanuit gaan dat jij dit geld volkomen verdient.’

Gizem Üstüner: ‘Als werknemer moet je voor jezelf opkomen, je moet er vanuit gaan dat jij dit geld volkomen verdient’

Leon de Bruijne
De derde kunstenaar die ik spreek is de Nederlandse installatiekunstenaar Leon de Bruijne, die in 2013 afstudeerde aan de Breitner Academie in Amsterdam. In 2019 behaalde hij zijn diploma Installatiekunst aan het KASK in Gent. Ik rijd met hem mee naar zijn atelier in Weesp, waar hij me rondleidt en we met een kopje koffie op twee stoeltjes voor de open deuren in de zon zitten.

EW: Werk je vooral in Nederland of in België?

Leon de Bruijne: ‘Mijn netwerk in België is eigenlijk groter dan in Nederland, omdat ik daar de autonome kunstacademie heb gedaan. Daar kom je veel mensen tegen waar je later iets aan hebt, die in dezelfde richting aan de slag gaan. De meeste exposities die ik heb zijn in België, maar ik sta wel in Nederland geregistreerd als ZZP’er.’

EW: Kom je rond van je kunstpraktijk?

LB: ‘Van mijn kunst alleen kan ik niet rondkomen, zeker niet. Ik doe er heel veel werk naast. Ik zoek wel werk dat raakvlakken heeft met kunst, en dat vind ik eigenlijk heel leuk. Ik heb er wel over nagedacht om alles op alles te zetten en om te proberen al mijn geld met mijn kunstpraktijk te verdienen, maar dat zit niet echt in me. Daarvoor moet je best ondernemend zijn. Ik vind het fijn dat mijn kunst iets oplevert als het iets oplevert, maar dat ik er niet van afhankelijk ben. Soms zijn er periodes waarin ik buiten mijn kunstpraktijk om geen geld hoef te verdienen, maar er zijn ook veel periodes waarin dat niet lukt.’

EW: Overweeg je weleens om je kunstpraktijk te veranderen zodat je er meer geld aan kunt verdienen?

LB: ‘Ik vind dat best een verleidelijk idee, maar de werken die ik maak zijn meestal heel groot. Ik heb me aanvankelijk actief verzet tegen het maken van makkelijker verkoopbaar werk, maar inmiddels zie ik ook in dat het voor mensen leuk is als zij jou kunnen ondersteunen in het maken van je kunst. In die zin zou ik eigenlijk meer verkoopbaar werk moeten maken, maar ik doe het niet. Misschien zegt dat ook wel genoeg en wil ik het ook niet echt. Wie weet verandert dat nog in de toekomst.’

EW: Zie je jezelf nog lang op deze manier leven?

LB: ‘Dat weet ik niet zo goed. Mensen om me heen met een vaste baan kopen ineens huizen, toen we jonger waren was dat helemaal nog niet aan de orde. Ik ben daar nooit echt mee bezig geweest, ik vond het altijd onbelangrijk. Nu word ik soms wel nerveus als ik de mensen om me heen wel financiële zekerheid zie opbouwen. Eigenlijk is het zo dat als je kiest voor het kunstenaarschap, je ook voor een financieel onzeker bestaan kiest – tenzij je tot de top behoort. Maar dat is niet echt realistisch, en ook helemaal niet iets waarnaar ik streef.’

EW: Hoopte je daar wel op?

LB: ‘Eigenlijk kom ik elk jaar verder dan ik ooit had gedacht: het gaat altijd beter dan ik had durven dromen. Maar de erkenning die je krijgt van mensen wordt niet omgezet in financiële voorspoed. Ik kan me voorstellen dat ik op een gegeven moment verantwoordelijkheden heb waardoor ik wel meer geld moet verdienen, een familie onderhouden bijvoorbeeld. Ik heb me nooit zo beziggehouden met geld verdienen. Ik wil gewoon iets doen waar ik energie van krijg en waar ik blij van word. Zo sta ik er nog steeds in. Het kan zwaar zijn om altijd in financiële onzekerheid te leven, wat best kan drukken op je gemoed. Maar het tegenovergestelde boezemt me ook angst in: je hele leven werken en al je vrije tijd inleveren om dan na je pensioen eindelijk te gaan leven. Dat vind ik zo’n treurige gedachte. Ik kan me wel voorstellen dat ik op een gegeven moment vanuit een soort zekerheidsoverweging toch ander werk ga doen, dat ik die financiën in de koffer heb en daarnaast heel fijn naar mijn atelier kan.’

EW: Denk je dat je naast je loondienst nog genoeg energie hebt om je kunstpraktijk te beoefenen?

LB: ‘Wel als ik niet meer dan twee of drie dagen in de week zou werken. Nu ben ik steeds twee maanden “echt aan het werk” zodat ik daarna weer tijd heb om in het atelier te zijn. De beweging is nu een beetje: geld verdienen, geld uitgeven, verdienen, uitgeven, enzovoort. Ik kan me voorstellen dat als je vast werk hebt, die continuïteit ook doorwerkt in je kunstpraktijk. Ik maak me vooral druk om een bepaalde maatschappelijke ontwikkeling. Namelijk dat alles onder het superliberale beleid voor de meeste mensen onbetaalbaar is geworden. In de jaren tachtig kon je als kunstenaar nog als een dandy leven. Je kon ervoor kiezen om weinig te verdienen omdat je er ook voor kon kiezen om weinig uit te geven, maar die keuze heb je nu niet meer. Wonen alleen al is zo belachelijk duur. Als kunstenaar word je gedwongen om als een soort ondernemer aan de slag te gaan. Ik merk dat ik dat helemaal niet kan of wil doen, en ik denk dat dat voor heel veel kunstenaars geldt.’

Eli Witteman

is schrijver

Gerelateerd

Recente artikelen