Later, als je groot bent: over de herinneringen die kunstenaar Anthony Ngoya ophaalt
Momenteel exposeert Anthony Ngoya werk bij galerie Caroline O’Breen in de Jordaan. Een maandje geleden maakte zijn werk bij zijn eindpresentatie op De Ateliers veel indruk op Helena Julian, die daarop besloot contact met Ngoya te zoeken. Een gesprek over de scharniermomenten uit zijn leven en wat voor effect die nu op zijn werk hebben.
Aan de keukentafel in hun huis in Frankrijk, terwijl ze het koken voorbereiden: op dat moment vraagt kunstenaar Anthony Ngoya zijn vader over vroeger te vertellen. De vraag stuit op enige aarzeling: zijn vader zegt niets te vertellen te hebben, of in ieder geval niets interessants. Ngoya probeert hem nog aan te sporen, hoor je in het begin van de één uur durende film waarmee hij recentelijk afzwaaide aan De Ateliers. Maar gaandeweg doet hij een stapje terug. Zijn vader neemt het woord, en daarmee ook het narratief in handen. De zoon z’n film; de vader z’n verhaal.
De Franse kunstenaar behaalde een bachelor en master aan de Brusselse kunstacademie La Cambre, waar hij schilderkunst studeerde. Al vroeg in zijn opleiding koos hij ervoor niet alleen op traditioneel canvas, maar ook op los textiel te werken. Hij beschilderde stoffen en bracht prints aan, waardoor zijn kunstwerken begonnen te lijken op vlaggen of banners – maar dan zonder enige verwijzingen naar een natie of groepering. Bij galerie Caroline O’Breen in de Jordaan is momenteel een selectie van dat oudere werk te zien.
Bij De Ateliers liet hij recent zien zijn praktijk sindsdien verder uitgebreid te hebben. In de presentatie waarmee hij zijn tijd bij het Amsterdamse postacademische kunstinstituut afsloot, waren naast bovengenoemde video ook sculpturen te zien. Zoals vaker in het werk van Ngoya, komt het beeldmateriaal dat hij verwerkt uit zowel publieke als persoonlijke bronnen. In de filmpresentatie bij De Ateliers, zag je archiefbeelden van politieke en sociale gebeurtenissen in Republiek Congo tussen 1960 en 1990, gefilmd door zowel Congolese als Franse media en verzameld door Ngoya’s oom die werkzaam was bij een Congolees televisiekanaal. Daarnaast zijn er beelden die Franse toeristen maakten van Congo en homevideo-beelden van de ouders van de kunstenaar te zien.
Al vroeg koos Anthony Ngoya ervoor niet alleen op traditioneel canvas, maar ook op los textiel te werken. Hij beschilderde stoffen en bracht prints aan, waardoor zijn kunstwerken begonnen te lijken op vlaggen of banners – maar dan zonder enige verwijzingen naar een natie of groepering
Ngoya’s vader werd een jaar voor de onafhankelijkheid van Congo in 1958 geboren. De film schetst parallel aan die politieke ontwikkeling een persoonlijk verhaal. Zo horen we de vader van Ngoya vertellen hoe het koloniale administratiesysteem oplegde dat familienamen aan een Europese standaard moesten voldoen en dus naar de vader moesten verwijzen. Voorheen verwezen familienamen niet noodzakelijk naar de vader, maar naar een oom of verdere voorouder. Hij vertelt hoe hij in Parijs aankwam om wetenschappen te studeren, maar zijn studiebeurs nooit ontving. Maar ook over die ene tante, die lachend wordt aangehaald omdat ze niet goed kon koken. Verleden en heden worden moeiteloos aaneengeregen. Voor de kunstenaar is het een bekende narratieve vorm, veel gebruikt onder immigranten of generatiegenoten van zijn vader, voor wie grote en kleine verhalen nooit los van elkaar staan.
Als interpunctie tussen de beelden, hoor je Ngoya’s vader zo nu en dan zeggen: ‘Pas later, begreep ik dat het dit was.’ Met ‘dit’ verwijst hij bijvoorbeeld naar de koorts die hij ervaarde en achteraf malaria bleek te zijn. Naar zijn jeukende ogen die hij behandelde met vette crème en die later het gevolg van een pollenallergie bleken te zijn. Of naar die keer dat hij als kind in bad zat en zijn vader lang wegbleef: later begreep hij dat zijn vader onwel was geworden. Kort erna zou hij overlijden.
Soms kun je met de kennis van een jong persoon nog niet vatten wat er gaande is, maar vóél je intuïtief wel aan dat er iets ongewoon is. Dat er iets gebeurt dat niet in een patroon past en dat er verandering op komst is. Pas later begrijp je dat dit scharniermomenten zijn: overgangen van de ene naar de andere fase, van jeugd naar volwassenheid. Als kind hoorde je vast, dat ‘als je later groot zou zijn, je het wel zou begrijpen’. Het wordt naar kinderen gesnauwd om een gesprek te beëindigen, omdat sommige dingen nu eenmaal niet uit te leggen zijn.
Soms kun je met de kennis van een jong persoon nog niet vatten wat er gaande is, maar vóél je intuïtief wel aan dat er iets ongewoon is. Dat er iets gebeurt dat niet in een patroon past en dat er verandering op komst is
Wanneer je groot bent en zélf voor ingewikkelde keuzes staat, bijvoorbeeld over waar je wil en kan wonen, kom je tot meer genuanceerde inzichten over je ouders. Dat zij ook maar mensen zijn, bijvoorbeeld, en dat je trots op hen kan zijn. In de toelichting die Ngoya me geeft op de film, vertelt hij dat het maken van de film hem hielp beter te begrijpen wie zijn vader is, en hem deed inzien dat zijn relatie tot de wereld veel gelaagder is dan hij als kind doorhad. Dat zijn vader opgroeide in Congo en Ngoya in Frankrijk heeft ertoe geleid dat ze hun beide ervaringen niet helemaal met elkaar kunnen delen.
Het onderzoeken van de lading en waarde van herinneringen, zowel collectief als persoonlijk, stelt Ngoya al jaren centraal in zijn praktijk. Voor hem waren de twee voorbije jaren aan De Ateliers een aanmoediging om het thema geheugen verder te onderzoeken. Eigen aan het archiefmateriaal waarmee hij werkt, is dat het, wanneer hij het in handen krijgt, vaak in grote mate beschadigd is. De beeldkwaliteit van de fragmenten die hij onderzoekt zijn met de tijd vervaagd.
Dat geldt ook voor de mate waarin je er als kijker toegang tot hebt. Want kun je beelden die net na de onafhankelijkheid in Congo zijn gemaakt nog ‘lezen’, als je er zelf niet bij was? Wanneer Ngoya werk maakt over de beeldvorming rondom een herinnering, is hij zich ervan bewust dat het resultaat meer associatief dan waarheidsgetrouw zal zijn. Hij vergelijkt het met toeristen die vooraf aan hun vakantie een projectie maken over hoe een bestemming gaat zijn. De werkelijke realiteit van een land wordt daarmee nooit gevat.
Toen hij studeerde in Brussel, werkte hij regelmatig met gevonden objecten in staat van verval: verkruimeld beton en oud textiel, bijvoorbeeld. Hij maakte er installaties mee die duidelijk een geschiedenis in zich droegen. Tegenwoordig zit die aandacht voor slijtage in het beeld zelf. Ngoya legt verschillende beelden over elkaar heen, zodat ze meer en andere dingen gaan uitdrukken.
Zo zie ik onder het geluid van Ngoya’s vader die herinneringen ophaalt aan zijn eigen vader, Ngoya’s zus als peuter op een grasveld spelen, onder een half-doorschijnende laag van witte vissen die zwemmen in een vijver. In de verte hoor ik een kinderdeuntje. De beelden lossen in elkaar op, als een samenspel van wat onze zintuigen zich herinneren. Is het belangrijk dat wat je van een gebeurtenis onthoudt, strookt met hoe het echt is gegaan? Voor Ngoya niet. Elke keer dat je een verhaal opnieuw vertelt, of een (denk-)beeld opnieuw maakt, belicht je andere aspecten, zegt hij: je vangt een moment uit het verleden opnieuw in het heden.
Is het belangrijk dat wat je van een gebeurtenis onthoudt, strookt met hoe het echt is gegaan? Voor Ngoya niet. Elke keer dat je een verhaal opnieuw vertelt, belicht je andere aspecten, zegt hij: je vangt een moment uit het verleden opnieuw in het heden
Zo maakte hij in 2018 een schilderij op basis van een herinnering die hij heeft aan de kust bij de Congolese stad Pointe-Noire, die hij als kind bezocht. De sterke stroming in het water van de Atlantische Oceaan staat het niet toe om er in te zwemmen. Ngoya toont me een afbeelding van het werk, met de zee als een ondoordringbare massa met een oranje gloed. Maar in de presentatie bij De Ateliers was op camerabeelden van zijn ouders een jonge Ngoya te zien die vrolijk over de golven springt wanneer ze op het strand rollen. Geen van deze beide herinneringen zijn absoluut waar, ze zijn complementair.
In de laatste jaren maakte Ngoya verschillende kunstwerken waarbij een beeld op textiel getransferred werd en vervolgens bevestigd aan een stevig metalen oppervlak. Op een van deze werken zien we een persoon de camera inkijken met zes ogen en twee neuzen. Het blijken Ngoya’s ooms te zijn, die hij twintig jaar geleden voor het laatst zag, en sindsdien kent van foto’s. Hij weet wel wie ze zijn, maar niet echt. Door lang naar de foto’s te kijken hoopt hij ze verder te identificeren, vertelt hij. Maar wie lang hun blik op één beeld richt, ziet de details in elkaar vervagen. Ngoya kopieert de beelden, beschildert ze, bewerkt ze zowel digitaal als analoog en zoomt in en uit. Vervolgens krijgt de figuur meerdere ogen om terug te kijken, als een werkelijke alien: iemand die ver weg lijkt, maar tegelijkertijd dichtbij en een onderdeel van jou is.
Vooruitkijkend op de periode na De Ateliers, zou er meer in dat beproefde gebaar van beeldbewerking kunnen zitten. Naast wat je je herinnert, gaat het er om wat je er mee doet. Het toevoegen van een beeldlaag, accent, versiering – kortom: het vinden van een eigen weg. In het verhaal dat zijn vader in de film vertelt, rolt de tijd door naar het moment waarop Ngoya zelf geboren wordt. Daarop besluit zijn vader: ‘Vanaf dan weet je wat er gebeurd is.’
Anthony Ngoya was resident bij De Ateliers van 2022-2024. Tot 20 juli toont hij werk bij de Amsterdamse Galerie Caroline O’Breen, samen met Mandy Franca.
Helena Julian
is curator en schrijver