Onvrede over verdeling subsidies AFK
Amsterdamse kunstinstellingen uiten onvrede over onevenredige verdeling subsidies AFK.
Diverse kunstinstellingen hebben verontwaardigd gereageerd op de verdeling van de meerjarige subsidies door het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). In Open Brieven richten zij zich tot de verantwoordelijken bij het fonds en de politiek. De verontwaardiging richt zich niet alleen op het feit dat diverse belangrijke, soms al jaren bestaande experimentele kunstruimtes nu direct in hun voortbestaan zijn bedreigd, maar ook op de achterliggende beleidskeuzes.
Frédérique Bergholtz van If I Can’t Dance richt zich op tot Laurien Saraber, directeur van het AFK, met een persoonlijke cri de coeur, waarin ze constateert dat beeldende kunst in de hoogte van het totale subsidiebedrag al jaren achterblijft bij andere disciplines als dans, theater en muziek. Het gevolg is dat niet alleen If I Can’t Dance geen geld krijgt maar ook AGA Lab, de Appel, Kunstverein en PA/////KT. Sommige van deze instellingen dreigt nu te verdwijnen, omdat ze ook bij andere fondsen bot vingen.’
Bergholtz concludeert haar Open Brief kort en krachtig dat er ‘binnen het AFK sprake is van een ONEERLIJKE VERDELING van middelen. Doe er iets aan.’
Kunstverein Amsterdam die na vijftien jaar dreigt te moeten stoppen nu het geen subsidie krijgt van het AFK en evenmin van het Mondriaan Fonds richt zich via een Open brief van een aantal directeuren van kunstinstellingen eveneens direct tot de verantwoordelijken met woorden van gelijke strekking: door een gebrek aan middelen gaat bewezen en alom erkende programma’s ter stimulering van de onderbelichte kunst verloren. Bij Kunstverein is er al meerdere aanvragen sprake van veel waardering voor het gevoerde beleid vanwege de gegeven aandacht voor kunstenaars uit de periferie van de kunstwereld, zonder dat dat in toekenning van financiële middelen resulteert, enkel omdat, zo heet het dan, het budget van het fonds niet toereikend is. Ook Kunstverein hint in hun bericht op de ongelijke verdeling van de middelen en de achterliggende beleidskeuzes. De directeuren schrijven: ‘Er is te weinig geld voor de hele sector, en daarom wordt er een “zaaglijn geformuleerd waar een aantal kleine, kritische en niet middle-of-the-road-instellingen onder lijken te vallen. Maar zonder deze ondersteuning ontstaat een neerwaartse spiraal. De kaars dooft langzaam uit. Exit Kunstverein.’ Ze schrijven ook: ‘Wij maken ons hier grote zorgen over, want dit soort [kleinere en experimentele] kunstinstituten zijn de voelsprieten van de Nederlandse culturele sector. Als je die verliest, dan verschraalt het aanbod. En onder een minder divers aanbod lijden we allemaal.’
Lees hier de brief van Frédérique Bergholtz, en lees hier de brief van de directeuren van diverse kunstinstellingen ter ondersteuning van Kunstverein.
Eerder was er ook al in Utrecht discussie over de zeer onevenredige verdeling van middelen ten gunste van andere disciplines en ten koste van de beeldende kunst, waardoor nu onder andere BAK en IMPAKT in hun voortbestaan zijn bedreigd. Lees meer over Utrecht hier