
Recht op rechtvaardigheid — Edgelanders: Amsterdam on Trial / Part III: The Witnesses in de Appel, Amsterdam
In aanloop naar het 750e bestaansjaar van Amsterdam, verzamelen kunstenaars Raul Balai en Ehsan Fardjadniya bewijs tegen de Nederlandse hoofdstad. Amsterdam mag zich dan wel voordoen als een open minded vrijhaven, het mensonterende beleid dat er gevoerd wordt tegen ongedocumenteerde vluchtelingen bewijst dat de stad verre van verdraagzaam is. Met de tentoonstelling Edgelanders: Amsterdam on Trial / Part III: The Witnesses in De Appel (laatste weekend) en het bijbehorende symposium brengen Balai en Fardjadniya hun zaak voor het voetlicht.
De wankele, metalen stelling kraakt onheilspellend wanneer ik er op loop. De dunne planken lijken zich lichtjes onder mijn gewicht te buigen en ik meen de hele constructie te voelen schommelen wanneer we de eveneens instabiele trap bereiken. Witte plastic zeilen zijn aan weerszijden van de geïmproviseerde gang opgespannen. Al hoor ik mensen zich langs de andere kant van de provisionele muren naar beneden haasten, kan ik ze niet zien. Het enige dat ik kan doen is de persoon voor me de gammele trap op volgen. Deze leidt ons tot in de nok van het dak. Vanaf daar kan je neerkijken op de videowerken van Raul Balai en Ehsan Fardjadniya, die symmetrisch door de ruimte onder ons verspreid zijn. Om deze echter van dichtbij te kunnen bekijken moet je via een trap met dunne treden weer naar beneden. Het een claustrofobische ervaring noemen is een understatement: met de stellingen hebben Balai en Fardjadniya een kleine, labyrintische hellscape gebouwd waar maar geen eind aan lijkt te komen.
De onmacht en ongemakkelijkheid die ik boven op de stelling ervaar, zijn precies de gevoelens die de kunstenaars met hun tentoonstelling Edgelanders: Amsterdam on Trial / Part III: The Witnesses in de Appel teweeg wilden brengen. De stellingen en trappen zouden de toeschouwers aan levende lijve de angst en onstabiliteit moeten doen ervaren waar de deelnemers aan hun project Edgelanders: Amsterdam on Trial (2023-heden) maar al te vertrouwd mee zijn. Als ongedocumenteerde mensen op de vlucht leven ze namelijk in een voortdurende onzekerheid. Bang om gedeporteerd te worden, om op straat te belanden, om de dag niet door te komen.

Edgelanders: Amsterdam on Trial is een door de kunstenaars zelf georganiseerd strafrechtelijk proces tegen Amsterdam, bestaande uit drie delen. Voor het eerste deel volgden ze Souleyman, iemand die al sinds zijn zestiende op papieren wacht, voor een tijdlijn van zijn leven. Dat deel werd afgelopen najaar gepresenteerd op stadsmanifestatie Refresh Amsterdam #2: War & Conflict.
Het tweede deel bestond uit een performance en tentoonstelling, met als ondertitel Part II: The Hearing. Deze werd gepresenteerd in het eveneens Amsterdamse Podium Mozaïek, waar Souleyman, de kunstenaars en mensenrechtenadvocaat Pim Fischer onder andere spraken over de schadelijke framing van vluchtelingen door de media. Fischer klaagde de Nederlandse staat aan bij het Europese gerechtshof, met de eis onvoorwaardelijk onderdak te bieden aan ongedocumenteerden. Hij won die zaak, en keert samen met Souleyman terug in het huidige hoofdstuk van het project. Part III: The Witnesses focust op de ervaringen van een vijftiental vluchtende mensen die terechtkwamen in de Nederlandse, bureaucratische mallemolen. Hun verhalen worden gepresenteerd in zes video’s die aan de stelling vastgehecht zijn.
Ik bezoek een symposium waarin Edgelanders in verband gebracht wordt gebracht met andere artistieke en juridische praktijken die onderwerpen als rechtvaardigheid, menselijkheid en medeplichtigheid onder de loep nemen.
Met welke riemen zullen we roeien?
Een van de aanwezigen is acteur en regisseur Gable Roelofsen. Hij geeft een presentatie over de opera The Shell Trail (2024) die hij in samenwerking met regisseur Romy Roelofsen en dirigent Manoj Kamps creëerde. The Shell Trail is zowel een herwerking van als antwoord op het toneelstuk De zaak Shell (2020) van Rebekka de Wit en Anoek Nuyens. In De zaak Shell komen verschillende sleutelpartijen in de klimaatcrisis zoals Shell, de overheid en (toekomstige) burgers aan het woord. Elk houden ze een pleidooi voor hun eigen (on)schuld. Het stuk is geïnspireerd op een waargebeurde klimaatrechtzaak waarin meer dan tienduizend Nederlanders zich meldden om Shell voor de rechter te dagvaarden. Met succes: ze wonnen de zaak in 2021.
Ondanks dat Nuyens en De Wit zo veel mogelijk stemmen aan het woord wouden laten in De zaak Shell, merkten Roelofsen en zijn collega’s enkele opvallende afwezigen op: waar waren de mensen van kleur in het toneelstuk? Waarom kregen net zij die het hardst getroffen worden door de klimaatcrisis geen plekje aan de tafel? In reactie op die lacune, creëerden ze The Shell Case. Het grootste verschil tussen het origineel en de herwerking was niet alleen de toevoeging van nieuwe personages en perspectieven, maar ook een verandering in genre. The Shell Case is tenslotte een opera. Roefelson beschouwt hun keuze voor het genre als niet enkel een artistieke, maar ook een politieke en strategische zet: ‘Opera, met zijn high-class en bourgeois connotaties, vertegenwoordigt het toppunt van de westerse macht. Het is een plek waar cultureel en sociaal kapitaal heel duidelijk aanwezig is, zowel in de infrastructuur waarin het zich bevindt als in het publiek dat zich (financieel) kan veroorloven er heen te gaan. Door het stuk een opera te maken hoopten we de spelregels tegen het spel in te zetten, ofwel de taal van het systeem, tegen datzelfde systeem te gebruiken.’
‘Opera, met zijn high-class en bourgeois connotaties, vertegenwoordigt het toppunt van de westerse macht. Het is een plek waar cultureel en sociaal kapitaal heel duidelijk aanwezig is, zowel in de infrastructuur waarin het zich bevindt als in het publiek dat zich (financieel) kan veroorloven er heen te gaan. Door het stuk een opera te maken hoopten we de spelregels tegen het spel in te zetten, ofwel de taal van het systeem, tegen datzelfde systeem te gebruiken.’
Waar de Amerikaanse schrijfster Audre Lorde in 1984 verklaarde dat The master’s tools will never dismantle the master’s house, stelt The Shell Case voor deze tools nog niet opzij te schuiven. Dit idee keert ook terug in Edgelanders: Amsterdam on Trial / Part III: The Witnesses, zo stellen Balai en Fardjadniya. ‘Hoe kan je het systeem tegen zichzelf gebruiken?’ was een kernvraag tijdens het opbouwen van het project. Het was zelfs mede de inspiratie voor de rechtszaak: ‘Als mensen op de vlucht in allerlei juridische vallen gelokt worden, dan is een juridische aanval misschien wel de efficiëntste’, opperen ze. ‘Het is belangrijk om de taal van het gerecht te gebruiken.’
Hun idee voor een rechtszaak is mede ingegeven door advocaat Pim Fischer, met wie ze samenwerken en die tevens op het symposium aanwezig is. Al schat Fischer hun kansen om de rechtszaak te winnen niet positief in, ziet hij wel de mogelijkheid om plaats te maken voor een nieuwe blik binnen het beleid: ‘Sociale en economische kwesties kunnen als mensenrechtenkwesties gepresenteerd worden als je ze op de juiste manier formuleert. Het is in die formulatie dat er plaats gemaakt kan worden voor een mededogender beleid.’
Wat maakt een mens?
Het decor van The Shell Case is relatief sober: een half-rond, wit podium waarop de muzikanten en de spelers staan en zitten met daarachter een grote muur, waarop doorheen het stuk verschillende kleuren en patronen geprojecteerd worden. Nadat de geschiedenisleerkracht diens aria heeft afgewerkt, opent zich een vierkant gat in de muur. Een klimaatvluchteling gekleed in het wit leunt uit de opening en zingt ‘I am a good person. I am a good person. I am a FUCKING PERSON!’
Het is hier, bij deze schijnbaar eenvoudige basiskwestie dat het in het migratiebeleid misgaat, stelt Sami Tsegaye, lid van activistengroep We Are Here. Tsegaye getuigt in het videowerk You Will Never Feel Safe, samen met Hayat Adam en Seid Abadir, over zijn ervaringen als ongedocumenteerde in Amsterdam: ‘We konden niet meer naar de opvang en werden dus verplicht om op straat te leven. Zelfs afval gooi je niet op straat!’ De behandeling van mensen zonder papieren maakt duidelijk dat mensenrechten niet voor iedereen lijken te gelden. Er zijn twee maten en twee gewichten. Oekraïense vluchtelingen worden met open armen ontvangen, terwijl anderen door een bureaucratische doolhoven gejaagd worden, merkt Tsegaye op. Amsterdams gemeenteraadslid Nilab Ahmadi bekritiseert hoe vrije meningsuiting hoog in het vaandel gedragen wordt, totdat het gaat om protesten voor de rechten van het Palestijnse volk. Het is schrijnend: Amsterdam is mokum, totdat (vluchtende) mensen van kleur aan komen kloppen.
Het is schrijnend: Amsterdam is mokum, totdat (vluchtende) mensen van kleur aan komen kloppen.

Deze dubbele maatstaf komt ook aan bod in Belgische filmmaker Robin Vanbesiens verpletterende film hold on to her (exhibition version) (2024), die eveneens tijdens het symposium vertoond wordt. Hierin verzamelt Vanbesien verschillende getuigenissen rondom de moord van de tweejarige Mawda Shawri door een Belgische politieagent in 2018. Ondanks de inspanningen van haar familie en een stroom aan protestacties, heeft Mawda’s familie nooit gerechtigheid gezien voor haar moord. De film belicht de dubbele standaard die nog vaak gehanteerd wordt, waarbij mensen als Mawda, haar familie en de getuigen in Edgelanders als fundamenteel anders worden gezien dan ‘autochtone burgers’, zoals de politieagent die door het recht in bescherming genomen werd.
In een ontzettend innemende passage wordt deze artificiële opsplitsing door Vanbesien geanalyseerd: ‘Als je naar de antropologie van de jacht kijkt, moet er altijd een jacht theorie ontwikkeld worden: Wat is het verschil tussen de jager en de prooi? […] Je hebt een heel duidelijk theoretisch en materieel kader nodig om onderscheid te maken tussen jezelf en degene op wie je jaagt.’ Het systeem ‘jaagt’ op mensen op de vlucht. Om dit te kunnen doen, wordt er een onderscheid gemaakt tussen ‘hun’ vermeende gebrek aan menselijkheid en de eigen, superieure menselijkheid. Er wordt een fundamenteel verschil geconstrueerd om een fundamenteel verschillende behandeling ‘plausibel’ te doen lijken.
Individuele verantwoordelijkheid of structureel probleem?
De effecten van deze opsplitsing zijn slopend. In een van de eerste videowerken die in de tentoonstelling te zien is, I’m the Evidence, gaan Marouf, Souleyman en Pim Fischer in gesprek. Marouf vertelt dat een van de argumenten die hem gegeven worden om hem zijn verblijfsvergunning te ontzeggen is dat zijn verhaal niet goed genoeg gevonden werd. Dit ongeloof vanuit het systeem komt ook terug in The River Know Us, waarin Gabriel Ojo, Gladys en Teferi Mekonen hun verhaal doen. ‘Misschien mag dit land me gewoon niet’, concludeert Ojo.

Edgelanders: Amsterdam on Trial / Part III: The Witnesses toont hoe deze ‘individuele’ problemen in feite helemaal niet individueel zijn. Door alle getuigenissen in eenzelfde ruimte te plaatsen, tonen Balai en Fardjadniya dat de problemen die deze ongedocumenteerde mensen ondervinden geen uitzonderingen zijn, maar onderdeel uitmaken van een systematisch probleem. Het is niet dat Ojo niet door Nederland gemogen wordt of dat Maroufs verhaal niet goed genoeg is: het systeem is gewoonweg ontworpen om hun zo snel mogelijk de deur te tonen.

De verantwoordelijkheid om hier verandering in te brengen is dan ook eveneens collectief. Op de muur tegenover de stelling is het woord witness in zwarte drukletters geschreven. Enerzijds kan het gezien worden als een verwijzing naar de getuigenissen die in de ruimte te zien zijn. Anderzijds kun je het lezen als een bevelzin, een oproep, gericht aan jou, de bezoeker. Witness. Wees getuige van wat deze mensen overkomt en aangedaan wordt. Wees getuige van wat ze missen en nodig hebben. Wees getuige zodat jij voor hun getuigen kan.
Alle foto’s courtesy De Apel, fotograaf Sigrún Gyða Sveinsdóttir, tenzij anders vermeld
Edgelanders: Amsterdam on Trial / Part III: The Witnesses is nog tot 04/06/2024 te zien in deAppel, Amsterdam
Paula Rodríguez Sardiñas
is kunsthistorica, schrijver en redacteur