metropolis m

Vooral oudere kunstenaars worden gediscrimineerd op grond van hun leeftijd, zo de algemene opinie. Maar is dat wel zo?

Als het over leeftijdsdiscriminatie in de kunstwereld gaat wordt er doorgaans verwezen naar de algemeen heersende zucht naar jong en nieuw. Het idee bestaat dat de kansen voor de oudere kunstenaar geringer zijn, vergeleken met die van de jongere die van alles meer zou krijgen. Galeries grazen de academies af op zoek naar talent, er zijn overal groepsexposities met jonge kunst, speciale beurzen, stipendia en prijzen. Daar komt bij dat er ook veel gretige jonge curatoren zijn die graag met generatiegenoten werken bij het opbouwen van hun carrière en actief bezig zijn hen en zichzelf te promoten waar ze kunnen.

Als ik Leo Delfgaauws studie naar oudere kunstenaars Elke stap is een volgende (2017) erop nasla passeert in de inleiding al een lijst artikelen waarin deze observatie in allerlei varianten wordt gemaakt. De kunstwereld verschijnt er als een mallemolen met een aandachtstoornis die op pathologische wijze voortdurend op zoek is naar jong bloed. De kunstsocioloog Pascal Gielen wordt aangehaald met de opmerking: ‘In een ongezien tempo komen en gaan artiesten, winnen en verliezen hedendaagse kunstenaars hun faam. Ze krijgen de temporale ademruimte niet meer om langzaam een carrière uit te bouwen, of om een lange productiecyclus te doorlopen.’ De kunsthistoricus Paul Hefting trekt zijn conclusies. Hij vreest gebrek aan verdieping: ‘Waar nieuw, jong, dynamisch hoog geprezen wordt lijkt het levenslang gerijpte kunstenaarschap ouderwets en uit de tijd.’

Het beeld dat hier wordt opgeroepen past bij een neoliberale economie die haar welvaart ontleent aan een opgevoerde consumptiedrift, met bijpassende doorstroom van goederen, kunst in dit geval. Het is de wereld van trendy thema’s, trendy kleuren en trendy materialen, waarin meebewegen de norm is. Kunstenaars die weigeren worden afgestraft en wacht excommunicatie. Vooral oudere kunstenaars tekenen verzet aan tegen deze ratrace. Lily van der Stokker bijvoorbeeld, wijdt al sinds haar veertigste werk aan de oudere kunstenaar, die ze veronachtzaamd ziet worden in onze samenleving. Met milde satire die soms bijtend wordt, drijft ze de spot met de voortdurend met jeugdigheid koketterende kunstwereld die er alles voor doet om maar niet voor oud te worden versleten. Beroemd zijn Van der Stokkers bijtende wandschilderingen als Old woman making experimental art en het geestige vervolg: Extremely Experimental Art by My Grandma, 1999/2019, die niet alleen aangeven dat vrouwen op leeftijd ook kunnen experimenteren, maar tegelijk laten doorschemeren wat voor uitgeholde term ‘experimentele kunst’ eigenlijk is.

In een interview met de gerontoloog Hinke van Heumen voor Art in America (mei 2020), gaf Van der Stokker enkele jaren terug aan dat haar missie verder reikt dan bezorgdheid over het verdere verloop van haar eigen carrière. Ze zegt het belangrijk te vinden het leven van ouderen onder de aandacht te brengen in zijn ware gedaante, met alle kwalen en ongemakken die daarbij komen. ‘Ouder worden is niet voor watjes’, zegt ze. ‘Het is doodeng.’

Versie 2
Met evenveel overtuiging kun je het omgekeerde betogen; het bestaan van een tegenovergestelde beweging die niet de jongeren maar juist ouderen bevoordeelt. Al jaren zie je hoe de kunstwereld bezig is zijn aandacht te verleggen naar andere kunstenaars en onderwerpen. De jacht op jong en nieuw maakt langzaam plaats voor allerlei processen van herijking. Dat begon voorzichtig, zo’n vijftien jaar geleden, opgestuwd door een jonge generatie die de eigen geschiedenis herontdekte, en allerlei half vergeten kunstenaars begon te omarmen (als AA Bronson, Marc Camille Chaimowicz, stanley brouwn, Jacqueline de Jong, om er enkelen te noemen) en heeft zich uitgebreid naar een meer algemene tendens bij grotere instellingen die de gemiddelde leeftijd van de bij hun exposerende kunstenaars geleidelijk is gaan verhogen. Kon je als jonge kunstenaar jaar geleden nog kort na je dertigste regelmatig een grote museale presentatie inrichten, tegenwoordig moet je blij zijn met een kleine presentatie in de projectruimte. De solo’s worden gegund aan de gevestigde namen die minder economisch risico vertegenwoordigen. Neem het aanbod van dit moment in de Nederlandse musea. Tegenover welgeteld twee grote overzichten van de dertigers Raphaela Vogel in De Pont en Femmy Otten in Stedelijk Museum Schiedam staat een lange stoet vijftigplussers: Felix de Rooy (70), Hrair Sarkassian (50), Ed Templeton (50), Alex Webb (70), Folkert de Jong (51), José Heerkens (72), Bertien van Manen (81), Hannah van Bart (59) en Jeanne van Heeswijk (58), en dan heb ik niet over de overleden kunstenaars aan wie momenteel tentoonstellingen zijn gewijd, als Frieda Hunziker, Versace en Armando. In het bijprogramma ontdek ik alleen nog Katja Novitsjkova als dertiger in het Fries Museum, die daar een kleine solo inrichtte.

Het is niet alleen het institutionele veld waartoe de jongere kunstenaars moeilijker toegang krijgen, er worden steeds minder kunstenaarsinitiatieven structureel ondersteund en ook het commerciële veld werpt vaker drempels op tegen de instroom van jonge kunstenaars. De generatiegalerie die meegroeit met zijn jonge stal is aan het verdwijnen. Nieuwe galeries zijn er wel, maar ze brengen een gevarieerd pakket aan kunstenaars, jong en oud, waardoor er vanzelfsprekend minder plek is voor jonge kunstenaars. Die gaan vervolgens toenemend zelf de boer op met initiatieven die vooralsnog minder goed renderen (Unfair, Peggy Morgan).

De marktontwikkeling is het symptoom van een grotere ontwikkeling: de vergrijzing. Al ruim tien jaar wordt de veranderende demografie besproken in de vakpers. ‘De samenleving vergrijst’, schreef Paul Schnabel in een aan de vergrijzing gewijde Boekman uit 2011. ‘De komende twintig jaar komen er anderhalf miljoen 65-plussers bij.’ Dat is goed voor kunst en cultuur, zegt hij, ‘maar dat zou beter tot uitdrukking moeten komen in het cultuurbeleid van de overheid en de publieksoriëntatie van de culturele aanbieders.’ Schnabel bepleit meer op ouderen gerichte programma’s, en zag dat in 2011 al terug in de cijfers. Bijvoorbeeld het aanbod van concerten van oude rockers groeide opvallend.

De gevolgen zijn overal zichtbaar. Er is niet alleen een groeiende aandacht voor ouderen in het veranderend cultuuraanbod, maar ook de financiering ervan, de ondersteuning via stipendia, zelfs de kunstprijzen. Na de Turner Prize alweer geruime tijd geleden heeft nu ook De Prix de Rome de leeftijdgrens van veertig jaar afgeschaft. De Theodora Niemeijer Prijs, voorheen bestemd voor jonge vrouwen, is nu een mid-careerprijs voor veertigplussers.

Boomers laten zich niet zo makkelijk opzijzetten als de ouder wordende kunstenaars uit de generaties voor hen, zo lijkt. Ze zijn ook met zeer velen. En de gevolgen zijn daar, het cultuurbeeld kantelt, de aandacht verschuift. Als je alles op een rij zet begin je je af te vragen wie zich nog om jongere kunstenaars wil bekommeren.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Gerelateerd

Recente artikelen