Aan het eigen lichaam voorbij – Somewhere not here bij galerie Josilda da Conceição in Amsterdam
Bij galerie Josilda da Conceição in Amsterdam onderzoeken drie jonge kunstenaars waar de grenzen van lichamelijke ervaring liggen. Allen doen zij dit op verschillende wijzen, waarin het universele en persoonlijke elkaar op nieuwe manieren vinden. Kiki Mertens bezoekt de tentoonstelling voor de opening. Bloederige bloemen, witte doeken en hedendaagse Griekse mythes belichamen daar zowel het object als het subject.
Op een grote houten kist liggen witte lelies en rozen alsof ze daar neer zijn gelegd voor een laatste afscheid. Sommige zijn gedroogd, andere aan het verwelken en een aantal is nog in leven. Aan de stengels van de levende bloemen zitten glazen buisjes met bloed, die de planten in leven houden. Het bloed is van kunstenaar Tyron Winter. De witte blaadjes kleuren hierdoor roze en transformeren zo poëtisch naar het lichaam van de kunstenaar.
In de galerie van Josilda Da Conceição bezoek ik voor de opening de tentoonstelling Somewhere not here waar ik met Da Conceição en de kunstenaars spreek over de expositie. Da Conceição nodigde Maartje Stapel, Leendert Vooijce en Tyron Winter uit om nieuw werk te maken en dit samen te exposeren. Door te reflecteren op elkaars werk, kwamen de drie kunstenaar gezamenlijk tot een overkoepelend thema van de tentoonstelling. Ze presenteren dit als een ‘reflectie op het idee van ruimte voor ruimte, voorbij de fysieke en ruimtelijke beperkingen van het begeven in een lichaam.’
Het filosofische en abstracte thema resoneert in de kleine galerie, die groot genoeg is om ruimte te bieden aan de uiteenlopende ideeën van de kunstenaars. Achter in de galerie staat het werk Symbolic Body (2024) van Winter, waarin hij witte bloemen fuseert met zijn eigen bloedlijn. De witte bloemen, die vaak symbool staan voor zuiverheid, onschuld en wedergeboorte, worden hier juist samengebracht met geschiedenis, en omvatten zo alle aspecten van leven (zowel zijn eigen leven, als het universele begrip). Het werk van Winter is een persoonlijke zoektocht naar wat het betekent om mens te zijn. Is het zijn bloed? Zijn familiegeschiedenis? Of juist de onschuld van de natuur? Hij kijkt hiervoor naar systemen buiten ons; structuren die ons beïnvloeden, maar ook kijkt hij letterlijk naar binnen; naar de lichamelijke anatomie.
‘Ik probeer in het werk een universele connectie te vinden met het publiek. Dat alles overstijgt wie ik ben zodat iedereen zich daaraan kan relateren’
Het is een persoonlijk werk, met een eigen geschiedenis en achtergrond relaterend aan erfgoed. Tegelijkertijd is het werk universeel te interpreteren. Het gaat over geboorte, liefde en de dood: ‘Ik probeer in het werk een universele connectie te vinden met het publiek. Dat alles overstijgt wie ik ben zodat iedereen zich daaraan kan relateren’, vertelt hij me.
Met een grote interesse in filosofie en Griekse mythologie reflecteert Leendert Vooijce op de betekenis van het lichaam, met eveneens diens eigen lichaam als vertrekpunt. In een hoekje van de galerie zijn twee kleine foto’s van het naakte lichaam van Vooijce op een rood bed te zien. De foto’s zijn vastgenageld met spelden aan de muur. Ondanks dat de foto’s met veel spelden bevestigd zijn, lijken ze fragiel aan de muur te hangen, waardoor ze zowel agressie als kwetsbaarheid uitdragen. The Sleeping Hermaphrodite (2024) is een moderne versie van het Oud-Romeinse beeld van een naakt lichaam dat zowel mannelijk als vrouwelijk is. ‘Destijds was dit het toppunt van esthetiek, waarom is het vandaag de dag dan zo’n omstreden onderwerp?’, zegt Vooijce verontwaardigd.
Voor de collage Letter to my mother, a letter to my father (2024) gebruikte Vooijce een brief die hen schreef aan diens ouders. ‘Lieve mama,’ begint de brief aan Vooijces moeder. De ander begint koud met ‘Vader.’ De afstandelijke opening in de brief naar de vader hint naar een ander terugkerend thema in Griekse tragedies: oudermoord. Tijdens een therapiesessie werd Vooijce zich bewust van de rol van diens ouders in de zoektocht naar diens identiteit, waarna het idee werd geopperd om eens een brief te schrijven aan hen. Vooijce deed dit en reflecteerde in de brieven op diens jeugd. Vooijce vertelt hoe hen het masculiene in zichzelf ‘afhakte’, middels fantasieën diens vader te verwijderen: ‘Ik heb altijd gefantaseerd over de dood of het vertrek van mijn vader.’ Tegelijkertijd vereenzelfde hen zichzelf met de feminiene kant van diens moeder. In de brief aan moeder is een foto van Vooijces geboorte toegevoegd en een detail van Maria’s hand, waardoor de moeder als heilige lijkt gepresenteerd. Bij de brief aan de vader is naast gedroogde klaprozen een foto van een stenen torso met een afgehakte penis opgenomen.
Vooijce vertelt hoe hen het masculiene in zichzelf ‘afhakte’, middels fantasieën diens vader te verwijderen
Anders dan het werk van Winter en Vooijce is in het werk van Maartje Stapel niks lichamelijks te bekennen. De grote, abstracte, witte vierkanten houden zelfs een afstand tot Stapel zelf, vertelt ze. Haar afstudeerwerk van de Gerrit Rietveld Academie, My White Square (4) (2024), heeft ze laten weven bij een weverij en vervolgens laten spannen op een frame. Stapel benadert haar werk als object an sich, door de subjectieve blik van de kunstenaar achterwege te laten. Haar doel is om werk te maken dat haarzelf raakt, zonder die emoties zelf te creëren: ‘Het doel is om het perfecte witte vierkant te creëren. Deze perfectie is bereikt wanneer het mij weet te ontroeren.’
Ik sta voor het grote geweven doek, waarvan het bovenste deel crèmekleurig is. Van dichtbij zijn kleine haakjes en ogen te zien. Stof van de weefmachine heeft een grijs spoor achter gelaten en aan de zijkant zijn wat rafeltjes zichtbaar van het doek. Als toeschouwer zou ik daardoor niet direct de link met perfectie leggen. ‘Het is niet de perfectie die ik voor ogen had, want het is geen egaal wit vlak geworden. Toch levert het een emotionele reactie op.’ Stapel neemt niet alleen afstand van het werk door het proces uit handen te geven, ook geeft ze geen conceptuele invulling aan de objecten. Ze zoekt de perfectie buiten zichzelf, in de perfecte vorm en kleur, zodat de emotionele reactie die ze verwacht te krijgen een reactie op het autonome object is, niet op de conceptuele of persoonlijke waarde van het werk.
Het levert een interessant contrast op met de andere kunstwerken. Waar Vooijce en Winter hun persoonlijkheid gebruiken om over het grotere, meer universele te spreken, gebruikt Stapel juist dit universele als vertrekpunt om terug te komen op zichzelf. Hierdoor lijkt Stapels werk ook een grotere afstand tot de toeschouwer te houden. Dit komt niet zozeer door het verschil tussen abstracte en figuratieve kunst, veeleer lijkt het werk van Stapel zich te nauwen tot één individu, zijzelf, waar Vooijce en Winter juist vanuit dit ik naar een breder kader toewerken.
Het ligt voor de hand dat de werken van Vooijce en Winter zich bezighouden met het beschreven thema door de beelden van de lichamen en het gepresenteerde bloed. Deze poëtische werken zorgen ervoor dat het werk van Stapel uit de abstractie wordt gehaald. Het is niet zichtbaar, maar de titel My White Square (4) geeft weg dat net als de andere kunstenaars, ook Stapel als ‘ik’ een positie inneemt in de expositie.
Het poëtische en wat ambigue thema wordt op mooie wijze ingevuld door de kunstenaars, waardoor het zich in het geheel laat begrijpen. De abstracte werken van Stapel, de zelfportretten van Vooijce en de melancholische installatie van Winter leveren een divers overzicht van kunstwerken die elkaar door hun overeenkomende dialectiek tussen het individu en het universele versterken. De kunstenaars lijken op zoek naar een universele zingeving en proberen dit te vinden in de zowel subjectieve als objectieve aard van het lichaam. De een filosofisch, nadenkend over de geschiedenis en herkomst van het lichaam, de ander idealistisch, strevend naar het creëren van een perfect ‘rakend’ vlak. Da Conceição bracht de kunstenaars samen, maar zelf hebben ze hun samenwerking weten te vertalen naar een gezamenlijk thema dat niet alleen betrekking heeft op henzelf, maar ook op het grotere geheel.
Somewhere not here is tot 11 januari 2025 te zien bij Josilda da Conceição in Amsterdam
Kiki Mertens
schrijft over kunst en filosofie