Hoe DAB de wereld verandert
Tijdens de NFT-hype in 2021 wisselden de meest rudimentaire afbeeldingen voor astronomische bedragen van eigenaar. Inmiddels is deze gekte wat bekoeld, en met de neergang van in schandaal gehulde Bitcoinvalutamarkten zoals FTX en Crypto.com leek het tij rondom blockchain definitief gekeerd. Toch zijn er kunstenaars die nog steeds geloven in de mogelijkheid van blockchain om bestaande economische modellen te transformeren. Lua Vollaard spreekt met twee collectieven, Werker Collective en The Question of Funding, die onderzoeken hoe digitale kunstwerken op blockchain (digital artworks on blockchain, oftewel DABs) de economie van de kunst en van de wereld kunnen veranderen.
Blockchain is een digitaal netwerk dat fungeert als een bijzonder distributiemodel; idealiter werkt het als een soort gedecentraliseerde, alternatieve economie. Kunst kan worden bewaard op de blockchain in de vorm van non-fungible tokens, of NFT’s: een digitaal bestand dat al dan niet gekoppeld is aan een object of waarde in de fysieke ruimte. In die zin zijn NFT’s niet heel anders dan reeds gevestigde concepten in de hedendaagse kunst, zoals contracten van authenticiteit of bijvoorbeeld de ‘structuren’ van Sol LeWitt, die specifieke doch multi-interpretabele instructies vastleggen over de opbouw en installatie van een werk. Dit soort conceptuele documenten zijn geen onderdeel van het kunstwerk zelf, maar zijn wel onlosmakelijk aan een kunstwerk verbonden. Nu de NFT-hype wat bekoeld lijkt, richten steeds meer kunstenaars zich op diepgaander onderzoek naar blockchain en de potentie ervan om de wereld, of in ieder geval de economie, te veranderen.
Werker Collective werd opgericht door Marc Roig Blesa en Rogier Delfos in 2009 en heeft inmiddels met meer dan honderd verschillende collectieven samengewerkt. Ze halen hun inspiratie uit Der Vereinigung der Arbeiter-Fotografen (de Vereniging van Arbeidersfotografen), een groep politieke fotoclubs die zich in de jaren 1920 verenigden in Duitsland. Ze lichten toe: ‘Deze lokale, linkse groepen amateurfotografen begonnen elkaar fotografie te leren in zelfgebouwde doka’s. Wij zien deze vereniging als een van de eerste emanciperende bewegingen die zich bezighield met media en beeldkritiek. We brengen deze traditie naar het heden en passen de destijds gestelde vragen toe op nieuwe technologieën, en onderzoeken daarbij hoe blockchain een interessante vorm van collectief samenwerken kan bieden in onze praktijk. We zijn er met name in geïnteresseerd of blockchain een soort systeem van herverdeling mogelijk kan maken tussen de gemeenschappen waarmee we ons werk creëren.’
Blockchain biedt niet alleen een financieel model, Werker Collective ziet het ook als middel om collectief werk op duurzame wijze in stand te houden. ‘In elk collectief veranderen met de tijd de mensen die er deel van uitmaken. De Guerrilla Girls van vandaag zijn bijvoorbeeld niet meer dezelfde mensen als in het begin, maar op de blockchain kan het collectief gewoon door opereren. Deze mogelijkheid is ook voor ons nuttig: we kunnen werken met collectieven in wisselende samenstellingen, die reeds uit elkaar zijn, of die fysiek moeilijk te bereiken zijn, zoals groepen migrantenjongeren uit Marokko in Barcelona.’
Collectief The Question of Funding toont zich kritisch over de systemen van financiering in de culturele sector en onderzoekt de toepassing van verschillende alternatieve economische structuren. Het collectief werd opgericht na een aantal open workshops in Sakakini Cultural Center in Ramallah, Palestina, in 2019. Een van de leden, Yazan Khalili, geeft uitleg over de herkomst van het collectief, en de voortgang van hun blockchainproject Dayra dat ze op documenta fifteen presenteerden als multimediainstallatie. Voor The Question of Funding leidt het gebruik van blockchain tot een verandering in de definitie van een kunstwerk, van het zogenaamde fetisjobject naar de sociale relatie die erachter schuilgaat. Khalili: ‘Dayra is een medium dat gebruik maakt van blockchain. Het maakt de uitwisseling van waarde mogelijk binnen een gemeenschap en heeft als doel een onderling afhankelijke economie te creëren die buiten de structuren van bankoverschrijvingen en andere systemen plaatsvindt.’
Ze baseerden dit systeem op traditionele sociaal-financiële modellen uit Palestina: ‘Zo is er de Nuqoot, een soort generatiegeschenk van de ene generatie aan de andere, waar ook huwelijksgeschenken onder vallen. Dit is een gemeenschappelijke schuld. Schuld is echter een zeer problematische term; we eisen het op als iets dat we kunnen gebruiken als individu, collectief of gemeenschap: schuld als een soort gemeenschappelijk goed. Een ander Palestijnse model is Jama’yeh, een tijdelijke financiële coöperatie waar mensen een maandelijks bedrag inleggen voor een bepaalde periode, en elke deelnemer het volledige bedrag op een afgesproken moment kan opnemen. Er zijn veel mensen die hun huis inrichten door deel te nemen aan een Jama’yeh. Bij Dayra zit de waarde echter niet in de bezittingen van de gemeenschap, maar in het delen ervan. Dayra is een technologisch register van gedeelde waarden. Wanneer je lid wordt van de gemeenschap, worden er bepaalde tokens geproduceerd. Eén daarvan blijft in het systeem, één is voor gemeenschappelijk gebruik en één is voor jou binnen het systeem. En wat je krijgt zijn validatiepunten waarmee je kunt bevestigen dat iemand iets heeft gedeeld. Het systeem is volledig afhankelijk van de gemeenschap.’
Verkoopbare relaties
Binnen de kunstwereld kan blockchain conventionele ideeën over wat een kunstwerk is actualiseren. Werker Collective: ‘Praktijken die nu plaatsvinden zijn vaak relationeel en collectief: er worden gezamenlijk groenten verbouwd, er wordt misschien samen gegeten. Juist dát is het kunstwerk. Dit soort kunst is vaak heel moeilijk om te verkopen omdat het gaat om het vormgeven van een relatie of een praktijk. Met digitale kunst op de blockchain zou je een bestand, een recept, of document kunnen verkopen dat het proces of een collectief belichaamt, zodat deze praktijken toch financieel ondersteund kunnen worden.’ Het eerste bestand dat Werker Collective op deze manier verhandelde waren testprints over queer arbeid, die ze maakten voor de Biënnale van Jekaterinenburg in Rusland. Het was zomer en door de hitte mislukten de zeefdrukken steeds. Ze maakten er uiteindelijk ponskaarten van, zoals gebruikt werden door de vroege generatie computers. Deze kaarten werden vervolgens ingevoerd in een kaartlezer die verbonden was met een computer, die de gaatjes weer omzette in digitale informatie. Dat werd de token op de blockchain.
Volgens Werker Collective splitst deze handeling de aura van het kunstwerk als het ware in tweeën: ‘Wij geloven dat kunstwerken sociale en politieke waarde hebben. Maar kunst als privé-eigendom ontkracht deze waarden. Voor ons zijn de perforatiegaatjes een middel om de inhoud ongeldig te maken. Tegelijkertijd krijgen de drukken echter een abstracte waarde, een waarde van kapitaal dat geïntegreerd is in het werk. Als we dit werk verkopen, delen de mensen die deel uitmaken van het werk een percentage van de opbrengst. In dit geval gaat tien procent naar de gemeenschappen van internationale queer vluchtelingen, veertig procent naar de galerie, twintig procent naar de onderhoud van het werk en dertig procent naar de kunstenaar.’
Volgens The Question of Funding gaat financiering niet alleen over geld, maar ook over de structuren achter geldstromen en de machtsverhoudingen die daarin spelen. Khalili: ‘In Palestina leidden de Oslo-akkoorden van 1994 tot een neoliberalisering van de Palestijnse economie. Als resultaat ontstond er een donoreconomie in de culturele sector, gebaseerd op financiering uit het buitenland, zowel van andere staten en de Palestijnse Autoriteiten als van bedrijven en individuele geldschieters. Culturele instellingen werden daarmee zelf een soort financieringskanalen. Dit zorgt op cultureel gebied voor een bepaalde economische structuur van afhankelijkheid. De neoliberale ideologie beperkt het idee van wat kunst kan doen: het kan uitbeelden en voorstellen, maar is niet in staat om daadwerkelijke veranderingen te verwezenlijken. Ik zie Dayra als een kunstwerk dat laveert tussen de functionele aspecten van design en de esthetische aspecten van kunst. Het is een manier om een alternatieve vorm van
onderlinge zakelijke afhankelijkheid tussen de kunstwereld en andere praktijken te creëren, ook als die zichzelf niet noodzakelijk als cultureel beschouwen. Het gaat om het verbinden van culturele instellingen met boeren, met individuele huishoudens, met freelancers. Als je zulke economieën uitbreidt, breid je het begrip uit van wat een culturele praktijk kan zijn. Het moment waarop het kunstwerk werkt is wanneer het de culturele instelling verlaat en het zich daadwerkelijk mengt met diverse sociale groepen.’
Voor Werker Collective hangt het onderzoek naar blockchain direct samen met het willen bieden van een alternatief voor de huidige financieringssystemen in de kunst en daarbuiten, en de ongelijkheid die deze teweegbrengen. ‘In de loop van de laatste decennia hebben kunstenaars minder mogelijkheden gekregen om in hun levensonderhoud te voorzien. Het is een meritocratisch systeem, gebaseerd op waardeoordelen: niet elke kunstenaar krijgt financiering. Het grootste deel van het geld dat wordt verdiend vloeit terug naar huur- en basisbehoeften. In onze ogen dient het huidige financieringssysteem om het kapitalisme als status quo te handhaven. Decentralisatie is een tegenmodel. Wij denken dat het spannender is als samenlevingen toegang bieden tot een veelheid aan kleinere initiatieven, in plaats van de monocentralisatie waar neoliberale economieën toe leiden.’
Een middel of een doel
Hoewel Werker Collective al bezig is te onderzoeken hoe ze blockchain praktisch kunnen toepassen in een aantal lopende projecten, hebben ze nog steeds fundamentele vragen over het gebruik ervan: ‘We proberen constant uit te zoeken of het zinvol is om met blockchain te werken. Op dit moment zijn er twee centrale onopgeloste vragen voor ons: de belastingkwestie, omdat werken in een financieel nietgereguleerde sector indruist tegen onze steun aan de verzorgingsstaat. De andere is de kwestie van CO2 en koolstofuitstoot in verband met de blockchain: een valuta als Bitcoin is verschrikkelijk voor het milieu. Wel zijn er inmiddels een paar blockchainvaluta’s die proberen te functioneren met minder CO2-impact, bijvoorbeeld door gebruik te maken van zonnepanelen.’ Ook voor Question of Funding is blockchain vooral een middel, en niet een doel: ‘Als we een manier zouden vinden waardoor we blockchain niet nodig hebben, dan zouden we het niet gebruiken. We zijn nu nog de vragen aan het uitpluizen die fundamenteel zijn voor Dayra: hoe kan je lid worden? Op welke manier kunnen leden acties valideren? Vervolgens is het belangrijk dat we, ondanks de automatisering van de blockchain, nadenken over hoe er toch uitzonderingen op de standaarden in het proces kunnen worden opgenomen.’
Ondanks deze tekortkomingen ziet Werker Collective het baanbrekende potentieel van de manieren van werken die mogelijk worden gemaakt door blockchaintechnologie. ‘Ariella Azoulay schrijft bijvoorbeeld dat fotografie niet alleen ter documentatie dient maar deel uitmaakt van de revolutie. Als we de regimes van massaproductie die onze wereld vormgeven veranderen, veranderen we de wereld. Dit was eigenlijk een fundamenteel idee voor de arbeidersfotografiebeweging: de productiemiddelen van representatie veranderen. Gezamenlijke vormen van representatie trekken noties van auteurschap in twijfel, en doorbreken de kloof tussen auteur en “onderwerp”. We zijn geïnteresseerd in het idee dat er geen toeschouwers zijn, maar dat de mensen deel uitmaken van het werk zelf.’
Ook voor Question of Funding is het doel om de autonomie van kunst door blockchain zoveel mogelijk te vertroebelen, maar ze zijn niet erg zeker over de uitkomst van verschillende scenario’s. ‘Financieringsmiddelen en instellingen zijn geen ahistorische constructen. Ze horen bij een bepaalde geschiedenis en een bepaalde ideologie. We zijn blind voor hoe genaturaliseerd deze constructen zijn. Dayra probeert deze ideologische structuren zichtbaarder te maken. In Nederland voelt de financieringskwestie niet dreigend. In Palestina hangt het samen met een grotere vraag over de Palestijnse strijd en over de economische structuren waarin we leven en hoe die de toekomst vormgeven. In Nederland zie ik kunstenaars nog niet dezelfde mogelijke verbanden leggen tussen bijvoorbeeld economie en landbouw. Ik had vroeger een marxistische leraar die zei: “Als wat je doet niet tot doel heeft de wereld te veranderen, stop er dan mee.” In Palestina willen we de wereld veranderen. Hier hoop ik dat de wereld mij niet verandert.’
Lua Vollaard
is schrijver en programmamaker bij Stroom Den Haag