metropolis m

Özlem Altin, Naked Eye (Landscape), 2023 detail

Iets waarnemen doe je niet alleen met je ogen, je doet het met je hele lichaam. Met de recente golf van kunst die daarop inspeelt, door de toeschouwer in een intieme, meer wederkerige verhouding met de omgeving te brengen, groeit ook weer de belangstelling voor de filosoof van de waarneming, de Franse fenomenoloog Maurice Merleau-Ponty, wiens werk opnieuw wordt gelezen door een nieuwe generatie van kunstenaars en kunstbeschouwers. Kiki Mertens, die al langer studie doet naar het werk van Merleau-Ponty, legt uit wat zijn denken nu zo actueel maakt.

Kunst is allang niet meer uitsluitend bedoeld voor het visuele zintuig. Kunstenaars doen steeds vaker beroep op een bredere vorm van waarnemen waarin we ons hele lichaam gebruiken om het werk te ervaren.[1] Zij creëren kunstwerken waar omheen moet worden bewogen, geuren te ruiken zijn of die soms zelfs middels de tast te beleven zijn. Zoals de met Eucalyptus Vaporub ingesmeerde sculpturen van Navid Nuur, de complexe ervaringstrajecten in de installaties van Pierre Huyghe, of het inkapselende werk van Özlem Altin, waar Erika Sprey over schrijft in het huidige nummer van Metropolis M Nr 6 Regeneratie. De Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty (1908-1961) schreef zo’n tachtig jaar geleden al over een meer lichamelijke ervaring van kunst. Door naar zijn werk te kijken, kunnen we deze recentelijke perspectiefverandering beter begrijpen.

Maurice Merleau-Ponty is een van de grootste namen binnen de filosofie van de twintigste eeuw. Met zijn hoofdwerk, Fenomenologie van de waarneming [Phénoménologie de la Perception] (1945), kent hij bewustzijn toe aan het lichaam. Volgens Merleau-Ponty moeten we kennis niet langer begrijpen als ‘bewustzijn van,’ maar veeleer als een lichaam dat begrijpt. [2]

Özlem Altin, detail van werk dat besproken wordt in Metropolis M Nummer 6

Fenomenologie is een stroming binnen de filosofie die de directe ervaring van verschijnselen, of te wel fenomenen, bestudeert. Hierin wordt niet gezocht naar een objectieve waarheid in de wereld, maar worden de fenomenen begrepen zoals ze zich aan het subject doen verschijnen.

Merleau-Ponty’s fenomenologie is een kritiek op het wetenschappelijke denken dat zich na de filosofie van Descartes heeft ontwikkeld. Sinds Descartes wordt kennis toegeschreven aan het subject, de geest, het denkende ‘ik.’ Dit ‘ik’ richt zich op iets in de wereld, wat ervoor zorgt dat bewustzijn altijd een bewustzijn van iets is: het subject neemt kennis van het object. Merleau-Ponty breekt met dit klassieke subject-object onderscheid. Volgens hem is het ‘ik’ niet een subject dat zich enkel tot een object verhoudt, maar is dit subject eveneens zelf ook een object.

Doordat het subject tevens een object is, staat het niet tegenover, maar in de wereld. Het subject kunnen we daarom begrijpen als een belichaamd subject. Het lichaam kan zich in de wereld voortbewegen, om andere objecten heen lopen, aanraken en bekijken. De kennis die het belichaamde subject dan verkrijgt is niet verkregen doordat het zich als geest heeft verhouden tot een object, maar doordat het zich als lichaam tot de wereld relateert.

Merleau-Ponty legt dit uit als kennis die mogelijk is door middel van het lichaamsschema [un schéma corporel]. De totaliteit van alle bewegingen worden door het lichaamsschema omvat. Niet als optelsom, maar als geheel: ‘I do not simply contemplate the relations between the segments of my body and the correlations between my visual body and my tactile body; rather, I am myself the one who holds these arms and these legs together, the one who simultaneously sees them and touches them.’ [3]

De kunstenaar maakt diens eigen waarnemen zichtbaar in het kunstwerk en verstoord hiermee de normale kijk op de wereld. De normale kijk op de wereld is een zien dat zich vooral richt op de objecten. De relatie van wie of wat er kijkt, of vanuit waar gekeken wordt, is hier niet van belang. In de normale kijk zit de betekenis van het zichtbare al besloten. Als we ons hier niet vanaf wenden kijken we met deze bestaande kennis naar de wereld, waardoor de werkelijkheid echter verborgen blijft achter een laag betekenissen. Er wordt te veel gefocust op dat wat wordt gezien in plaats van op het kijken zelf.

Het waarachtige kunstwerk daarentegen bevat zowel het zichtbare als het kijken. Met waarachtige kunst wordt geen natuurgetrouwe kunst bedoelt, want dit bevat net als de wetenschappelijke blik enkel een focus op het zichtbare. Natuurgetrouwe kunst is een representatie of afbeelding van het zichtbare, van het objectieve. Met waarachtige kunst wordt bedoeld dat het zowel de werkelijkheid van het objectieve als die van het subjectieve bevat, waarin de betekenis besloten ligt in de waarneming en niet elders in de wereld.

Merleau-Ponty heeft veel van zijn filosofische inzichten te danken aan Paul Cézanne, van wie hij stelt dat hij in schilderijen denkt.[4] Cézanne schildert bijvoorbeeld vormen die volgens het perspectief tekenen niet zouden kloppen, maar die wel overeenkomen met onze lichamelijke relatie tot de wereld. Zo zien we in natuurgetrouwe schilderijen bijvoorbeeld dat een wiel als ovaal wordt geschilderd om het te laten kloppen in het perspectief, maar dit ovale wiel bestaat niet in de werkelijkheid. Deze schilderijen bevatten een lichaamloos perspectief, een blik gefixeerd vanuit één punt, waarin de belichaamde relatie met de wereld ontbreekt. [5]

“The lived perspective, that which we actually perceive, is not a geometric or photographic one. The objects we see close at hand appear smaller, those far away seem larger than they do in a photograph” [6]

Cézannes schilderijen zijn daarentegen waarachtig, omdat hij zijn eigen belichaamde zijn hierin zichtbaar maakt. Het lijkt alsof één schilderij meerdere perspectieven bevat. Bomen die vooraan staan lijken kleiner dan de bomen achteraan; stillevens waarin schotels zowel van voor als van boven kunnen worden bekeken; en neem de berg Sainte-Victoire, die hij keer op keer schildert en steeds weer anders afbeeldt. Cézanne schildert al deze objecten niet alleen als objecten, maar toont hoe ze zich aan hem hebben doen verschijnen.

Hierin wordt niet gezocht naar een objectieve waarheid in de wereld, maar worden de fenomenen begrepen zoals ze zich aan het subject doen verschijnen

Hedendaagse kunstenaars doen op hun eigen manier beroep op dit belichaamde zijn. Zoals Philip Vermeulen, die kunstwerken creëert die niet enkel als objecten bekeken kunnen worden, maar een lichamelijk begrip van de toeschouwer vereisen. Het werk Chasing The Dot (2021-heden) bestaat niet zonder de aanwezigheid van het lichaam van de toeschouwer: het werk voltooid zich middels het lichaam. In deze immersieve installatie word je als toeschouwer omringd door een van kleur veranderend scherm. Door lang genoeg plaats te nemen voor het grote scherm en naar de flitsende kleuren te kijken verschijnt er een stip. Dit beeld verschijnt overigens niet echt op het scherm, maar is een mentale verschijning. Het wordt zichtbaar niet in dat wat we zien, maar in ons kijken. Een extra dimensie die hieraan wordt toegevoegd is de audio die in relatie staat met deze zichtbare kleuren.

Vanuit het lichaamsschema zijn de verschillende zintuigen altijd aan elkaar verbonden. Het zien van een kleur kan relateren aan een andere waar te nemen sensatie. Zo beschrijft Merleau-Ponty dat warmte ook in de ervaring van kleur gegeven kan worden als een voorwerp rood kleurt wanneer deze wordt verhit. [7] Dit soort ‘totaal’ waarnemingen worden ook door Vermeulen opgenomen in zijn kunst. Bij Chasing The Dot is geluid aanwezig dat relateert aan de zichtbare kleuren. Vermeulen heeft met speciale geluidsapparatuur opnames gemaakt van de gebruikte lamp en dat geluid vervolgens gemanipuleerd, waarna het weer is vertaald naar de kleuren. Hierdoor kunnen we het licht en het geluid in de installatie ervaren als één. Vermeulen focust zich niet alleen op het oog en de positie van het lichaam, maar geeft tevens het auditieve een rol. Zo wordt het hele lichaam als totaal betrokken bij de waarneming van de installatie.

Begrijpen wat precies wordt waargenomen is overigens lastig. De zichtbare stip of andere fenomenen die verschijnen zijn niet echt te vatten en wat precies wordt aanschouwd zal ook nog per individu iets kunnen verschillen. Ook de totaal ervaring van het geluid samen met de flitsende beelden brengt iets teweeg in het lichaam dat zich beter laat begrijpen in de ervaring dan in een uitleg van deze ervaring.

Kunst die op deze manier te werk gaat, doet precies wat Merleau-Ponty in zijn fenomenologie beschrijft. Volgens Merleau-Ponty is de werkelijkheid de werkelijkheid die aan ons verschijnt. Wat wij waarnemen is niet een gefixeerde waarheid waar wij ons toe kunnen richten. Het is niet elders in de wereld te vinden. Daarentegen is kennis van de werkelijkheid mogelijk door het lichaam dat in de wereld is: het is het lichaam dat begrijpt.

[1] Zie bijvoorbeeld de recensie van Petra Boonstra, Een lichamelijke oefening – EXPO 5: 1-4 bij LINK in Zwolle, 6 januari 2025, https://metropolism.com/nl/recensie/een-lichamelijke-oefening-expo-5-1-4-bij-link-in-zwolle/

[2] Maurice Merleau-Ponty, Phenomenology of Perception, vertaling Donald Landes, (Londen: Routledge 2012), 145).

[3] Merleau-Ponty, Phenomenology of Perception, 151).

[4] Merleau-Ponty, Oog en Geest, vertaling Rens Vlasblom, (Amsterdam: Parrèsia 2012), 43).

[5] Jenny Slatman, Filosofie en Kunst, in Wijsgerig Perspectief op maatschappij en wetenschap, (2003), 5).

[6] Merleau-Ponty, Cézanne’s Doubt, (1945), 4).

[7] Merleau-Ponty, Phenomenology of Perception, 333).

Kiki Mertens

schrijft over kunst en filosofie

Gerelateerd

Recente artikelen