We Margiela & Dries
In de documentaire We Margiela verbaast een oud-medewerker van het modehuis zich over het gemak waarmee journalist na journalist, seizoen op seizoen steevast een artikel begint met een aantal alinea’s over het fotoschuwe karakter van de ontwerper Martin Margiela. Over zijn collega Dries Van Noten wordt in grote lijnen hetzelfde gezegd, met de uitzondering dat Van Noten niet veel aan interviews en fotosessies doet, maar rond de shows die hij twee keer per jaar houdt of bij het verschijnen van een retrospectief over zijn werk wel de gebruikelijke nieuwskanalen weet te vinden. Het is een verschil in communicatiestrategie dat zowel de sfeer van de modehuizen als het narratief van de twee documentaires, die recent over hen zijn verschenen, beïnvloedt.
Dries Van Noten en Martin Margiela vertonen aan de oppervlakte enkele overeenkomsten. Beide mannen zijn Vlaams, geboren eind jaren vijftig en hebben op de Antwerpse Modeacademie gezeten. Ze kennen elkaar ongetwijfeld, maar waar Dries Van Noten onderdeel was van de Antwerpse Zes, het voor de gelegenheid bij elkaar geraapte avant-garde sextet dat in 1986 België qua mode op de kaart wist te zetten, was Martin Margiela een aantal jaar eerder al afgestudeerd en werkzaam bij Jean-Paul Gaultier in Parijs.
In wezen gaat de documentaire We Margiela helemaal niet over Martin Margiela: de meester zelf is volledig afwezig. Ook binnen het modehuis is een gedeelte van de besluitvorming verspreid over verschillende leden van het kernteam, die uitvoerig aan het woord komen in de film. We Margiela gaat daarbij nauwelijks over de mode zelf; we krijgen meer inzicht in de manier waarop Margiela en het team aan het einde van de extravagante jaren tachtig guitig de spot dreven met dwingende marketingconventies en bijvoorbeeld een etiket ontwierpen dat enkel door middel van vier witte stiksels aan de buitenkant van een kledingstuk als dusdanig zou kunnen worden herkend. Het genot waarmee de oud-medewerkers de slimmigheidjes oprakelen doet deugd en het is voor de kijker leuk om een kijkje achter de schermen te krijgen. Maar het toont ook hoezeer een succesvol modemerk afhankelijk is van de marketing en dat ludiek protest tegen de heersende praktijk zonder enige moeite geïnstrumentaliseerd kan worden. Bovendien benadrukt de documentaire door de obsessie met marketingtrucjes de efficiëntie waarmee Maison Margiela zich van de substantie heeft ontdaan en het zich dankzij een unieke nalatenschap kan veroorloven om op uiterlijkheden te vertrouwen. Je zou haast de ontwerpen vergeten die het modehuis buiten de marketingfratsen om legendarisch hebben gemaakt en waar afgelopen jaar het ModeMuseum in Antwerpen een retrospectief aan heeft gewijd, zij het over de samenwerking die Margiela van 1997 tot 2003 als artistiek-directeur aanging met het Franse merk Hermès. De collecties werden matig ontvangen in de pers, maar hebben het huis wat kleding en de omzet betreft wel op de kaart gezet. Men vond de kleding in vergelijking met zijn eigen label wat saai en omdat het bereik van het huis buiten haar clientèle om niet zo groot was, kreeg het ook niet de aandacht die het verdiende. Het is een stuk opwindender om het sobere en subversieve karakter van de fluïde ontwerpen van dichtbij te zien en ook hier de meesterlijke marketing te bewonderen. De knopen werden dusdanig op de mouwen gestikt dat een kleine H zichtbaar wordt. Zo vervlocht Margiela zijn eigen signatuur met die van een wat muf bedrijf en zorgde hij voor een verjongingskuur waarvan de invloed tot op de dag van vandaag voelbaar is.
Ondanks zijn grote talent en de managementcapaciteiten van zijn rechterhand Jenny Meirens (die afgelopen zomer is overleden) werd de financiële druk van het runnen van een onafhankelijk label hen beiden teveel. In 2002 werd de Italiaanse ondernemer Renzo Rosso, bekend van Diesel, de grootaandeelhouder van Maison Margiela, waarmee het voorheen onafhankelijke merk commercieel gezien aanzienlijk kon uitbreiden. Al snel volgden de roddels dat Martin Margiela nauwelijks meer op kantoor te vinden was en het niet goed kon vinden met Rosso, de jeanscowboy die er heel andere ideeën op nahield. Ook de relatie tussen Margiela en Meirens stond op knappen en het duurde niet lang voor Margiela en een groot gedeelte van zijn team het modehuis verlieten. De meesten vonden elders werk. Margiela zelf leidt naar verluidt een teruggetrokken leven als kunstschilder. De documentaire vertelt ons dat Meirens Margiela na diens vertrek nooit meer heeft gezien of gesproken. De oud-medewerker Lutz Huelle memoreert verwonderd over de keer dat hij Margiela toevallig in Londen tegen het lijf liep waarna ze, na een korte lunch, weer afscheid van elkaar namen. De potentieel lucratieve waarde van het creatieve genie, dat alle schepen achter zich heeft verbrand en vol afkeer van het grote geld zich op de kunst heeft gestort, ontgaat niemand en ik vraag me af in hoeverre dit verhaal niet een grotendeels geromantiseerde versie van een belangenconflict is.
Het modehuis staat inmiddels onder artistieke leiding van John Galliano en is een slap aftreksel geworden dat elk seizoen trouw een variant op de klassiekers produceert. Het is het resultaat van een industrie die sinds het einde van de jaren negentig exponentieel is gegroeid en waarvan het luxesegment grotendeels is opgeslokt door een aantal conglomeraten als LVMH en Kering, dat in navolging van het Amerikaanse groeimodel (eten of gegeten worden) bijna elk onafhankelijk mode-, cosmetica- of leermerk heeft opkocht. De modehuizen zijn vervolgens gebonden aan de financiële goedkeuring van aandeelhouders die niet bekend staan om hun experimenteerzucht: de doodsteek voor een industrie die het moet hebben van fantasten en fanatici. In die zin toont We Margiela niet alleen de opkomst en teloorgang van een creatief brein, maar is de film ook een tijdsdocument van hoe het was en nooit meer zal worden.
Hoe anders is de sfeer bij Dries. Regisseur Reiner Holzemer, bekend van eerdere documentaires over de Duitse modefotograaf Juergen Teller en de Nederlandse modefotograaf Anton Corbijn, volgde Van Noten gedurende een jaar. Zijn discrete fly-on-the-wallstijl gaat gepaard met wat statische scènes waarin Van Noten voor een overzicht van zijn werk wordt geplaatst en per seizoen commentaar levert. Dat is jammer, want de publieke persoonlijkheid van Dries Van Noten druist tegen alle hysterische vooroordelen over modeontwerpers in en dat spreekt tot de verbeelding. Zijn verschijning, kledingkeuze en dictie zijn te allen tijde uiterst gepast en het is zeer verleidelijk om het laagje vernis weg proberen te pellen en te begrijpen wat eraan ten grondslag ligt. Die behoefte wordt gedeeltelijk bevredigd op de momenten dat Van Noten na afloop van een show teder tegen zijn hond fluistert of samen met zijn levenspartner Patrick Vangheluwe op maniakale wijze het decor in één van de kamers van hun landhuis een centimeter opschuift. Maar het zijn spaarzame momenten waarmee Holzemer ons toont hoezeer Van Noten de regie graag in handen houdt. Het is dan ook geen verrassing dat Dries Van Noten één van de weinige onafhankelijke modehuizen is en nog steeds in het vertrouwde België woont en werkt in plaats van Londen of Parijs. Als jonge student aan de Antwerpse Modeacademie zag hij België als de laatste plek op aarde waar mode een voet aan de grond zou kunnen krijgen. Inmiddels heeft hij het land samen met andere grote namen, als Ann Demeulemeester en Walter Van Beirendonck, omgetoverd tot een geschikt terrein waar de excessen van de industrie gemakkelijk kunnen worden genegeerd.
Een van de weinige keren dat de stem van de regisseur klinkt is om een directe vraag over hun relatie te stellen, waarop Van Noten aanmatigend vraagt wat voor soort film het ook alweer moet worden. De intenties van maker en subject liggen ongetwijfeld verder uit elkaar dan ze zouden willen toegeven en in dit opzicht lijkt het alsof Holzemer het onderspit heeft moeten delven. Geroutineerd toont de camera ons hoe het hoofd van de printafdeling een patroon rond laat draaien op haar computerscherm op zoek naar de perfecte rotatie en het hoofd van de afdeling borduurwerk in India op beschaafde wijze duidelijk maakt dat een stiksel te dik is of een aantal pailletten te onregelmatig. Van Noten maakt prachtige kleding en de toewijding en discipline waarmee er aan de Godefriduskaai in Antwerpen wordt ontworpen, is magisch om te zien. Maar de emotie waar hij over spreekt en waarmee de documentaire ook eindigt, komt niet over in dit uiterst beschaafde portret dat uiteindelijk niet meer inzicht verschaft dan een rondje Google.
We Margiela
Menna Laura Meijer
mint film office, 2017
Dries
Reiner Holzemer
Dogwoof, 2017
Alix de Massiac
is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts